Vertrouwen op Gods vaderlijke leiding.
Je een kijk op de wereld laten aanzeggen.
Om zo luisterend te leven.
Dat Gods plan door alles heen volvoert wordt
en dat Hij heel zijn schepping tot volmaaktheid zal leiden.

5de Zondag van de Veertigdagentijd

Als we in het koor, van Frederik de programma´s van de liederen krijgen voor iedere zondag, staat onderaan altijd een kerngedachte uit een van de lezingen.
Voor deze vijfde zondag van de vasten stond er: “als de graankorrel sterft …” dan vullen wij automatisch aan “brengt hij veel vruchten voort”. Al jaren kennen we deze tekst van buiten en weten heel goed dat het inderdaad zo is.
Een boer die zijn graan op zolder laat liggen heeft binnen de kortste tijd geen eten. hij moet zaaien – de graankorrels moeten de grond in, ze moeten sterven om vruchten voort te brengen en dan doen ze dat ook honderdvoudig .- Simpel en vanzelfsprekend.
Maar Jezus had het absoluut niet over die boer uit Judea of Samaria. Hij sprak in beelden en gelijkenissen zoals Wilfried Roseel schrijft in zijn boek “Zonder parabels sprak Hij niet”. Jezus was een handige parabelverteller.
Als Hij vertelt merken de toehoorders aanvankelijk niet dat het feitelijk over hen gaat. Hunne frank valt gewoonlijk iets te laat. en die van ons is dikwijls vierkant in plats van rond.
We vinden de gedachte van de stervende graankorrel vanzelfsprekend tot het concreet wordt en aan ons eigen vel zit. Dan voelen we aarzeling in ons opkomen dan worden we bang voor de consequenties. Dat is zeker zo bij mij – waarschijnlijk ook bij u – maar waaraan moeten we dan sterven om vruchten voort te brengen. Jezus doelde zeker niet op de natuurlijke dood.
Ik koester mijn leven en ik zou het willen bewaren. Ik doe alles om het te beschermen en te verbeteren zelfs te verlengen – maar ooit zal het leven mij ontglippen. We zien ons leven in de richting van de dood, Maar, zien we dan wel in de juiste richting? We gaan van leven naar dood worden geboren en sterven, ondertussen streven we allerlei doelen na. We zijn jong, studeren, en onze deadline is ons diploma. dan gaan we werken onze deadline is iets verwezenlijken. Steeds leven we toekomstgericht naar de voltooiing van een werk, een droom, een ideaal.
Hoe rijmt ge dat samen? Langs de ene kant in het leven staan, er zorg voor dragen dat het allemaal vlot en goed verloopt, maar langs de andere kant zouden we moeten sterven om vrucht te dragen, onszelf vergeten om te denken aan de ander. Met dit laatste heb ik het soms moeilijk! Hoe ver moeten we ons vergeten – kunnen we ooit te ver gaan?- of gaan we nooit ver genoeg? Die dualiteit is eigen aan ons mens-zijn.
De ware betekenis van het evangelie van vandaag is gehoor geven. Ja zeggen aan de liefde, ja zeggen aan het leven door ook het kruis te aanvaarden. En zouden we niet daarom ons leven anders moeten bekijken? We krijgen het leven met open armen, een hele wereld gaat voor ons open; maar stilaan verminderen onze mogelijkheden en hebben we de indruk dat we naar een nulpunt toe leven. Draai gewoon de piramide om; we waren niets vòòr we bestonden en ons leven is een opengaan voor het licht.
Zou dát niet onze deadline moeten worden? Leven in de zekerheid dat ons doel een terugkeren is naar onze God, die onze Vader is. Zo heeft Jezus het ons voorgedaan. Hij leefde naar zijn uur toe. En dat zei Hij zeer nadrukkelijk in het evangelie van vandaag.
Zelf vind ik dit een van de mooiste passages, het is zo menselijk, zo alledaags. Het had ook ons kunnen overkomen. Tussen de toehoorders die naar Jezus komen, staan ook enkele Grieken – die spreken Philippus aan (Griek) om in gesprek te kunnen komen met Jezus – Philippus gaat naar Jezus om hem te verwittigen; misschien in het gedacht “wie weet wat gaan die Grieken allemaal aan mijn meester vragen”. Maar Jezus zegt: “Mijn uur is gekomen, het is niet meer nodig dat ik mij verantwoord tegenover mensen, want als de graankorrel niet sterft, blijft hij alleen, als hij sterft, brengt hij rijke vruchten voort.”
Hoe zit het nu in ons eigen leven met dat sterven en vruchten dragen? Wat was de bedoeling van Jezus? Zoals ik rees zei, de betekenis van het evangelie is “ja” zeggen, impliciet op het kruis dat in ons leven opdoemt. Dat kruis heeft vele gedaanten.
Ziekte, ongeval, verveeld bezoek, geldgebrek, problemen met kinderen, zorgen om kleinkinderen, misverstanden en zóveel onvolkomenheden van ons eigen leven.
Ook Paulus schreef dat in zijn brief aan de Hebreeën die we vandaag lazen – hoewel Jezus Gods Zoon was, heeft Hij in de schoot van het lijden gehoorzaamheid geleerd.
Zoiets wordt moeilijk begrepen door het verstand, je hebt er een hart voor nodig. We moeten dus ja durven zeggen, want het hart van de vader stroomt over van liefde voor mensen die hun “ja” niet op de helling zetten wanneer een kruis opdoemt in hun leven.

Paula Janssens

5de Zondag van Pasen

“Ik ben de ware wijnstok en mijn vader is de wijngaardenier”
Jezus zegt van zichzelf dat Hij de wijnstok is, dat wij de ranken zijn en dat God degene is die voor dat geheel zorg draagt. Wie ooit een wijnstok van dichtbij heeft bekeken, begrijpt wellicht onmiddellijk wat Jezus met dat beeld bedoelt. Bij de meeste andere struiken zijn de takken immers duidelijk van de stam te onderscheiden, maar bij een wijnstok niet. Je kunt niet zeggen waar de stam ophoudt en de rank begint.
En net dat beeld gebruikt Jezus voor wat misschien wel het meest essentiële is in ons leven als christen: onze verbondenheid met Hem. En om het nog duidelijker te maken, voegt Hij er zelfs aan toe dat wij zonder Hem eigenlijk niets kunnen en dat ons leven pas vruchtbaar zal zijn, wanneer wij die verbondenheid daadwerkelijk proberen te beleven.
Op welke manier zijn wij verbonden met Jezus ?
Is Hij echt de stam waarop ons leven is geënt ?
Doen wij wel voldoende ons best om zo innig met Hem verbonden te blijven dat zijn liefde door ons kan stromen als een weldadige bron van genade?
Iemand die zich “christen” noemt en niet verbonden is met Jezus maakt zichzelf en zijn medemens iets wijs, want de verbinding met de stam is van vitaal belang. Een kwestie van leven of dood ..Als de ranken loskomen van de stam zijn ze onherroepelijk verloren : ze verdorren en sterven af. Geloven is een levensverbondenheid met de Heer Jezus. Elk moment van hem het leven ontvangen, zoals een tak gevoed wordt door het sap van de stam. Echt verbonden zijn met Jezus is een actueel avontuur. Als wij ons losmaken van Hem zit er geen leven meer in ons leven.
In dit evangelie onthult Jezus ook zijn unieke relatie met zijn Vader . “Ik ben de ware wijnstok, mijn Vader de wijngaardenier”
De boodschap is duidelijk. De druivenboom met al zijn takken en twijgen, dat is de gemeenschap van alle gelovigen, de kerk van Christus, het ware Godsvolk . Aan de stam komen er geen druiven. Wel aan de ranken.Wij zijn de ranken en vandaar ook onze dankbaarheid tegenover Hem. De Heer geeft als ’t ware zijn taak aan ons door. Een christen is niet beter dan iemand die niet in God gelooft en niet in de voetsporen van Jezus wil gaan, maar het maakt hem wel anders.Als christen zouden we op de eerste plaats mensen moeten zijn met een hart. In de geschiedenis heeft zich dat onder andere vertaald in het ontstaan van allerlei caritatieve instellingen en organisaties. Maar in deze tijd hebben we als minderheidskerk vooral nood aan goede vrouwen en mannen, kinderen en jongeren, die hun verbondenheid met God proberen te vertalen in het dagdagelijks samenleven met medemensen dichtbij en veraf. Want verbondenheid strekt zich uit op verschillende niveaus, niet alleen op dat van familieverbanden en de relaties in de nabije omgeving.
“Globalisering ” is niet voor niets een modewoord geworden. Wij zijn opgenomen in netwerken van wereldwijde verbondenheid. Overal waar deze verbondenheid op kleine en grote schaal een metterdaad beleefde werkelijkheid is, kan ze voorkomen dat takken en twijgen verdorren, afsterven of moeten afgesneden worden. Waar naastenliefde niet bij woorden blijft maar zich in concrete daden waarmaakt, daar leeft men in Gods waarheid. Als wij steeds geënt blijven op de wijnstok , dan zullen we ook groeien en bloeien in onze liefde met Jezus. We willen Hem steeds beter leren kennen, beter trachten na te volgen en zoals Jezus groeien in eenvoud en dienstbaarheid met een sterke bekommernis voor al wie klein en kwetsbaar is.
“Blijf in Mij ” vraagt Jezus op het einde van zijn leven. “In Jezus blijven” is iets heel concreets. Het betekent altijd in relatie blijven met Hem, ons laten omhullen door zijn liefde, leven naar zijn woord, leven van zijn genade.
Tot slot wil ik eindigen met een mooi gebed van Erwin Roosen.
Graag wil ik met Jezus verbonden blijven, God,
en door Hem met Jou.
Jij bent de oorsprong van mijn leven.
Bij Jou vind ik mijn wortels.
Jezus vormt de wijnstok, gegroeid uit jouw liefde.
En ik wil een rank zijn, verbonden met die wijnstok
en delend in dezelfde bron van levend water.
Laat het aan mij alsjeblieft ook te zien zijn
dat ik in Jou geloof en bij Jou mijn vreugde vind.
Maak van mij een `goede’ mens,
die de wereld inkleurt
met liefde en hoop, tederheid en vriendschap.

Miel de Cock

Feest Drieëenheid – Pinksteren

Een hele goedemorgen allemaal!
Het feest van de Heilige Drievuldigheid! De Heilige Drievuldigheid, het klinkt allemaal een beetje complex… Ik ga proberen duidelijk te maken dat de Heilige Drievuldigheid misschien wel dichter bij ons staat dan we zouden vermoeden…
In bijna elk gebed wordt de Drievuldigheid genoemd: Vader, Zoon en Heilige Geest. Hij is boven ons, in ons en naast ons. (kruisteken)
Allereerst de Vader. Wat is het prachtig om God Vader te mogen noemen, Abba of papaatje. Dan denk ik aan het schilderij van de Verloren Zoon van Rembrandt. Eén en al barmhartigheid! Een Vader met open armen, àltijd. Wie je ook bent, wat je ook deed, Hij ontvangt jou, Hij wacht op jou. Je mag roepen en tieren of loven en zingen, de Vader blijft Jouw Vader. Een Vader van mededogen, één en al Liefde voor jou als persoon!
Jezus, Zoon van God. In mensendaden en mensenwoorden toont Hij ons wie Zijn Vader is. Hij is zò doordrongen van de Liefde van de vader dat Hij als het ware Liefde is, één met de Vader.
En in de tweede lezing lezen we dat we kinderen van God zijn en dus erfgenamen van de Vader. Als Jezus Zoon is van God, dan wil dat zeggen dat wij allen broers en zussen van Hem zijn. Wij zijn dus mede-erfgenamen van Jezus! Dit heeft een enorme consequentie. Wat een vertrouwen in ons dat de Vader ons tot zijn erfgenamen maakt! Wij zijn net als Jezus! “Wij delen in Zijn lijden, om ook te delen in Zijn verheerlijking.” Hij staat naast ons. Hij leert ons dat wij tot evenveel heiligheid zijn geroepen als Hijzelf. Het Koninkrijk Gods is ook ónze erfenis. Wij mogen geloven dat de Vader ons roept!
Zei Jezus niet: “Moge allen één zijn zoals Ik in de Vader ben?”
Het is mogelijk, mensen! Het is mogelijk!
Hierbij komt de derde kijken: de Heilige Geest! De Geest van Pinksteren. Wat een geluk dat Jezus ons Zijn Geest stuurde!
Hij vraagt ons niet om enkel op eigen kracht te streven naar éénheid. Wat Jezus ons vraagt, wat de Vader ons vraagt, is onze harten openstellen voor Zijn Geest. Hij vraagt ons JA te zeggen aan Hem, te geloven in Gods Liefde en Hem in ons Zijn werk laten doen.
Nu kunnen we ons de vraag stellen: maar waarom die Drie-eenheid? Waarom niet gewoon één éénheid? En hoe kan het nu dat God toch nog één is?
Ik zal twee manieren aanhalen om die drie-éénheid trachten uit te leggen.
Eén manier is dat God er voor àlle mensen wil zijn. Veel mensen kunnen zich goed vinden in God als Vader. Maar er zijn evenzeer mensen die zulke slechte ervaringen hebben met hun vader, dat het beeld van een God als vader hen afschrikt.
Voor hen is het beeld van Jezus, God als een gewoon mens van vlees en bloed, minder belast. Jezus, geboren als ieder ander mensenkind, staat dicht bij mensen. Vanwege deze nabijheid is hij een voorbeeld voor velen.
Er zijn ook mensen die een God als persoon te menselijk vinden. Hen spreekt de heilige geest meer aan, die aanwezig is als bron om kracht uit te putten, als onzichtbare inspiratie.
Een tweede uitleg van de Drie-éénheid geeft misschien een meer afdoende antwoord op de vraag of het christendom een monotheïstische godsdienst is.
Iedereen kent water ofwel ‘H2O’, de scheikundige formule voor water.
Water komt in drie vormen voor en dient voor verschillende doeleinden, maar de samenstelling verandert niet.
Er is water in vloeibare vorm, dat uit de kraan komt, in rivieren stroomt of als regen de aarde bevochtigt. Dit water is levensnoodzakelijk voor de mens.
Ijs is de tweede vorm, die we kennen op sloten en plassen, in het vriesvak en in koelcellen. het geeft ijspret, maar houdt ook voedsel lang goed.
Damp is de derde vorm van H2O: de stoomlocomotief liep er vroeger op, de stomerij perst er alle kreukels mee uit je kleding. En als je verkouden bent, helpt de damp van kokend water om je verstopte neus weer open te krijgen.
Zoals water in drie verschillende vormen kan voorkomen, zo kan er ook over God gedacht worden. Niet als drie verschillende goden, maar drie verschillende verschijningsvormen, elk even zinvol.
De Vader die ons vergeeft, die ons aanmoedigt en troost, in immense barmhartigheid…
Jezus die naast ons stapt en met Zijn Weg toont hoe wij allen geroepen zijn…
De Heilige Geest die vrucht is van de Vader en de Zoon en die ons de kracht, de moed, de deugden, de vreugde geeft, opdat wij onze weg van Heiligheid afleggen.
Allen één, zoals de Vader, de Zoon en de Heilige Geest één zijn!
In het Evangelie lezen we: “Ziet, Ik ben met u alle dagen tot de voleinding der wereld.” En wel 365keer staat in de Bijbel: “Vrees niet!”
Het is met ieder van ons zoals met Abraham. God die vraagt: “Abraham?” “Hier ben ik, Heer.” “Ga.” En hij ging…
Veel geluk op jouw weg van Heiligheid…

Dorien Vanbel

23ste Zondag door het Jaar

Jezus deed wonderen; dat Hij zieken genas staat vast. Hij maakte er naam en faam mee. De meeste mensen zagen daarin een bewijs dat Hij de beloofde gezant van God was, de Messias. Wanneer die zou komen dan zouden de grote beloften in vervulling gaan, zo had de profeet Jesaja geschreven. “Dan worden de ogen van de blinden geopend en de oren van de doven geopend”.
De doofstomme wordt niet nader bekend gemaakt; wel de plaats waar de genezing gebeurt. Het is Dekapolis, een heidense streek aan de grens van Palestina. Het is een heiden die genezen wordt.
De vermelding van de heidense streek is geen plaatsaanduiding, maar een zinvolle omstandigheid.
Herhaaldelijk wordt in het evangelie immers vermeld dat de joden weigerden het evangelie te aanvaarden, maar dat het snelle verspreiding kende onder de heidenen.
Marcus, die schreef omstreeks het jaar 70, beschrijft hier eenvoudig wat hij zag gebeuren in zijn tijd.
Een doofstomme is een gehandicapte omdat hij niet kan horen of spreken. Maar in de taal van de bijbel is ieder mens zo, die het woord Gods niet kan horen en geen weet heeft van het evangelie.
Jezus stak hem de vingers in de oren en raakte zijn tong met speeksel aan. Dan sloeg Hij de ogen ten hemel en sprak:” Effata, ga open”. Dit is heel eenvoudig de beschrijving van een doopselritus. Wij vinden die nog terug in onze doopselviering. In onze doopselviering van nu raakt de priester de oren en de mond van het kind aan.
God maakt dat de dopeling zijn oren opengaan, zodat hij kan luisteren naar Jezus’ evangelie, en hij wordt in staat gesteld om normaal te spreken, dit is, om te spreken als een gelovige.
In het kader van het evangelie zijn die wonderverhalen heel belangrijk. Ze maken mee de kern uit van de Blijde Boodschap. Wij, van onze kant, raken altijd zo in verlegenheid met die verhalen. Laat het dan nog allemaal zo gebeurd zijn, het staat toch ver van ons af. De kans is groot dat de wonderverhalen voor ons concrete geloofsleven eigenlijk niet veel betekenen. Dat is jammer. Want het hangt er allemaal van af hoe we die verhalen benaderen.
Om te beginnen – het hoort tot ‘het geloof’ – dat wonderen wél mogelijk zijn!
Waar de Heer werkelijk toegang krijgt tot ons bestaan, kunnen dingen gebeuren die we eerst niet voor mogelijk hielden. Vaak vragen we om hulp in onze gebeden, “Vader, help me alstublieft”. Maar we zijn niet altijd bereid de hulp die we krijgen te zien als de tussenkomst van de Heer.
We vragen ons af:”Waarom geeft God niet het wonder, t.t.z. datgene waar ik om verzoek? We proberen God voor te houden wat we nodig hebben.
Hij weet dat immers beter dan wij! Daarom zouden we Hem beter wat meer vertrouwen.
We moeten enkel bereid zijn het wonder dat God ons geeft te ontvangen. We kunnen bidden: “Vader, help me dit probleem in mijn leven niet door mijn ogen te bekijken, maar het te zien zoals U het ziet. Help me dit te zien met evenveel liefde voor mezelf als voor alle andere betrokkenen” Dat is een krachtig gebed.
Als we God om hulp vragen erkennen we dat er een macht bestaat die groter is dan onszelf. Daarmee geven we ook aan dat we met Hem willen meewerken om bijvoorbeeld een conflict in ons leven achter ons te laten.
Als we bereid zijn wat God ons geeft in ons hart te aanvaarden (ook al ziet het er anders uit dan we verwachtten), dan voelen we het wonder en weten we dat wonderen bestaan.
Aan het eind van het evangelie zegt Marcus:”Hij heeft alles welgedaan. Hij laat doven horen en stommen spreken”. De mensen waren blij verrast om wat Jezus deed. Dat is ook de diepste ervaring van een gelovig leven; het evangelie van Jezus herkennen als Blijde Boodschap.

Vera Struyf

25ste Zondag door het Jaar

De Mensenzoon wordt overgeleverd (Marcus 9, 30-37)
Jezus wil vandaag zijn leerlingen onderricht geven. Daarom verkiest hij om – weg van de menigte – een rustige wandelroute door Galilea te nemen. Dit doet hij bewust, omdat hij met zijn leerlingen wil nadenken over wat er zou gaan gebeuren: zijn gevangenneming en zijn dood, maar ook zijn verrijzenis. In dit verband zegt Jezus aan zijn leerlingen: “De mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de mensen, en ze zullen hem doden. Maar na drie dagen na zijn dood zal hij weer opstaan.” Maar, de leerlingen begrijpen zijn woorden niet. Er is niet eens een reactie van de leerlingen. Moeten we ons dan de vraag stellen of Jezus misschien een slechte leraar is? Of dat de leerlingen echt dom zijn?
Het is een feit dat voor dit onbegrip van de leerlingen enkele redenen aan te geven zijn:

  • heeft Jezus het soms over dingen die de mensen gewoon niet kunnen begrijpen. Bijvoorbeeld dat hij uit
  • de dood zal opstaan. Wat kunnen wij ons daarbij voorstellen?
  • is het haast niet te begrijpen dat Jezus wordt ter dood gebracht door de mensen. Hij, Jezus, die helemaal geen kwaad deed.
  • zijn de leerlingen met heel andere vragen bezig, heel menselijke vragen. Mensen vergelijken zichzelf altijd en overal met anderen en zien zo gelijkenissen en tegenstellingen.

In plaats van aan Jezus vragen te stellen en de nodige verduidelijking te krijgen van hem, gaan zij met elkaar twisten over zijn woorden. Het is een discussie op mensenmaat. Ze waren een antwoord aan het zoeken op de vraag: Als Jezus er niet meer is, wie van ons is dan de meest geschikte persoon om de leiding over te nemen? Wie zal dan bepalen welke onze houding zal zijn?
Kijken we naar onze wereld van vandaag, beste mensen, dan zien we net dezelfde discussies. Het voortdurende debat over onze onderlinge verhoudingen binnen de samenleving. De verhoudingen tussen werkgevers en werknemers, de verhoudingen tussen leraars en leerlingen, de verhoudingen tussen autochtonen en allochtonen. Niemand zal zeggen dat de ene groep superieur is aan de andere, maar ondertussen spelen allerlei conflicten en tegenstellingen. Steeds is er een spanningsveld aanwezig: Wie kan aan de ander zijn wil opleggen? Wiens belangen wegen het zwaarst? Hebben we geen angst voor wat de ander je zou kunnen aandoen?
De reactie hierop van Jezus is heel opmerkelijk. Hij zegt: Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen. Dat wil zeggen: Als je de toon wil aangeven, de eerste wil zijn in de richting die Jezus aanwijst, dan moet je ervan uitgaan dat al de anderen voor jou komen. Dan moet je er een levensdoel van maken van altijd alles te doen voor de anderen. Dus altijd de anderen dienen.
Het is ook in dit verband dat Jezus een kind als symbool stelt. Jezus wil ons duidelijk maken dat het niet gaat om het uitoefenen van macht en gezag, maar om weerloos en kwetsbaar leven. Kinderen zijn vaak eerlijker of gevoeliger, of zien dingen die de grote mensen niet meer zien. Ze hebben zorg en aandacht nodig en moeten nog veel leren. Jezus zegt: “Als je niet wordt als een kind, kun je mijn koninkrijk niet binnengaan.” Kinderen kunnen niet bouwen op hun eigen kracht, maar hebben haast van nature openheid voor de mensen om hen heen. Ze moeten wel vertrouwen hebben, want ze hebben hen nodig. Grote mensen verliezen dat vertrouwen vaak door wat ze meemaken in hun leven. Vertrouwen op je vrienden, vertrouwen op je ouders. Eigenlijk leren kinderen ons om elke dag opnieuw van God te ontvangen wat we nodig hebben. “Jezus plaatst een kind in hun midden.” Wat is dit toch een prachtig gebaar, beste mensen! Het is als het ware God zelf die wordt omhelsd in de gestalte van de kleinen en de zwakken.
Tot slot wil ik terugkeren naar het onbegrip vanwege de leerlingen van Jezus. De reactie van de leerlingen op de uitspraken van Jezus over zijn lijden en dood, is een reactie van herhaald onbegrip. Op regelmatige tijdstippen stellen we deze reactie vast. Dit komt doordat Jezus slechts stap voor stap zijn mysterie van lijden en dood en verrijzenis aan zijn leerlingen wil verduidelijken. Stapsgewijs, in het voetspoor van Jezus, zal voor ons mensen de weg duidelijk worden. De weg van de mens de opkomt voor recht en vrede, en die zachtmoedig en vertrouwvol blijft. De weg van de geweldloze houding, die het kwade niet met het kwade bestrijdt. De weg van de dienstbaarheid tot het einde. De weg die uiteindelijk leidt naar het leven.
Amen.

Henk Corluy

28ste Zondag door het Jaar

Lieve mensen allemaal,
Het verhaal van de rijke jongeling… Een verhaal dat ieder van ons betreft… Een verhaal dat ons, denk ik, veel nederigheid leert.
Het is niet Jezus die de jongeman weg stuurt. Hij verwijt de jongeman niets. Jezus roept hem niet terug. Hij mag zijn eigen weg gaan. De jongeman maakt zelf de keuze te vertrekken, nadat Jezus hem beschrijft hoe volmaakt te zijn. “Ga naar huis, verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen; daarmee zult ge een schat in de hemel bezitten. En kom dan terug om Mij te volgen..
Het is eigenlijk een triest verhaal. De man ging bedroefd weg, omdat hij veel bezittingen had waarvan hij geen afstand kon doen. Ook Jezus lijkt bedroefd, zoals blijkt uit de woorden die hij laat volgen over het risico van de rijkdom. En ook wij, de lezers, wij blijven met een teleurstelling achter. Jezus trof iemand die een ideale volgeling zou kunnen zijn, maar de stap niet aandurft.
Jezus vraagt aan de jongeman al zijn bezittingen los te laten en Hem te volgen. Wat een vraag!
Misschien moeten wij ons eens de vraag stellen: Wat zouden wij doen? Zouden wij alles verkopen, de hunker naar steeds meer en meer rijkdom loslaten? Zouden wij Hem volgen? Zouden wij ons goed uitgewerkte plan van heden en toekomst loslaten? Als Jezus ons in de plaats het allerdiepste geluk belooft?
In hoeverre is onze blik op God gericht en in hoeverre op onszelf?
Dat doet me denken aan die keer dat ik naar Frankrijk vertrok om een theologische, bijbelse cursus te volgen van drie maanden en samen zou leven met 90 andere jongeren van de Chemin-Neuf.
Hoewel mijn plan was om daar hoogstaande theologische vormingen te volgen, heb ik daar meer tijd in de keuken doorgebracht dan in de vormingszalen. Blijkbaar had God een ander plan met mij: eentje van nederigheid. En ik was toen meer dan eens de rijke jongeling die het liever aftrapte. Ik heb heel wat gestreden alvorens ik mijn blik op de Heer kon richten en met een vredevol hart de hele voormiddag sla kon kuisen. Hetzelfde gold voor mijn relatie met mijn vriend. Vaak vroeg ik wat mijn weg was aan de Heer. Ik dacht dat ik naar Hem luisterde, maar eigenlijk vroeg ik aan Hem: Doe met mij wat ge wilt, maar zeg me niet dat ik voor ’t huwelijk gemaakt ben! Mijn hart was gesloten voor wat de Heer me zeggen wilde, ik liep weer weg zoals die jongeling. Ik heb echter van de Heer zóveel tekens gekregen dat ik uiteindelijk toch de keuze heb mogen maken voor een leven met twee.
Er zijn tal van andere voorbeelden waarin wijzelf die rijke jongeman zijn.
Ook in onze parochie mogen wij ons voortdurend de vraag stellen: Is mijn blik op God gericht? Ben ik instrument van de Heer of dien ik mijzelf? En wat zou Jezus doen? We zijn zo bang om alles te verliezen, inclusief onszelf! Stel je voor: geen imago meer, geen bezittingen meer, geen status meer.. Alleen het Rijk Gods voor ogen! Hoe moeilijk zulke grote verwachtingen! Moeilijker dan dat een kameel door het oog van een naald kan kruipen!Jezus spreekt over de risico’s van materiële rijkdom. Dit risico is goed uit te leggen met het verhaal van koning Midas, de legendarische koning van Frygië. Midas mocht van de goden een wens doen. Hij zei: Maak dat alles wat ik aanraak in lichtkleurig goud verandert. Midas kreeg zijn zin: hij brak een twijg af en die werd goud, ook de stenen die hij opraapte, werden goud. De lekkerste vruchten en de maaltijden die zijn dienaren brachten: zodra Midas ze aanraakte, werden ze goud. Dit kan een gevolg zijn van materiële hebzucht: verlangen naar steeds meer en meer. De pret is echter gauw over van zodra men beseft dat het essentiële en meest verrukkelijke in het leven heeft plaatsgemaakt voor geld en bezittingen. Dat risico ligt voor heel wat van ons op de loer. Laat ons alert zijn!
In het evangelie lezen we echter ook heel duidelijk dat voor God alles mogelijk is! Zoals de verloren zoon bij zijn vader, mogen ook wij telkens weer terugkomen. Zelfs al zijn wij 7maal 70maal weggelopen.
Het evangelie is geen stok om mee te slaan, om onszelf te beschuldigen van onze zwakheid. Het is echter ook geen wandelstok om gemakkelijk door het leven te gaan. Het zou een richtingwijzer moeten zijn voor ons doen en laten, om gewetensvol en met echte liefde te leven. Wat Jezus ons eigenlijk vraagt, is dat wij vrij zijn, dat wij ten diepste gelukkig zijn en datzelfde geluk delen met de anderen. Hij kent onze diepste verlangens, soms beter dan wijzelf.
Laat ons onze harten openstellen voor Hem, want zoals de vos in de kleine prins het zegt: We zien maar goed met het hart. Het essentiële is onzichtbaar voor onze ogen.

Dorien Vanbel

29ste Zondag door het Jaar

Het evangelie van vandaag begint met een verrassende maar menselijke vraag: “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij u vragen.” Verrassend omdat Jezus net ervoor voor de derde keer over zijn toekomstig lijden verteld heeft en dat de leerlingen het niet begrijpen of negeren en vooral met zichzelf begaan zijn. Menselijk omdat wij in tijden van nood, in ons smeekgebed ook soms zo’n toon aanslaan en verwachten dat God helemaal voor ons klaar staat.
Voordat wij echter ons hoofd schudden om deze vraag van de twee leerlingen moeten we bij onszelf even nazien of ons geloof in Jezus even vast is als dat van Jakobus en Johannes. Immers zij zochten geen goedkoop succes. Zij hadden hun bloeiend vissersbedrijf opgegeven en achtergelaten om met Jezus scheep te gaan, ze zijn zelfs bereid nog meer te geven als het moet zoals verder in dit evangelie vermeld wordt. Ze vragen in feite om in het toekomstig Rijk dicht bij Hem te mogen vertoeven en zijn voornaamste dienaren te mogen zijn. Spreekt uit hun vraag niet eerder een aanstekelijk enthousiasme en een enorm vertrouwen? Jezus tikt hen niet op de vingers maar remt hen af -“je weet niet wat je vraagt” en verwijst naar de onderdompeling in de golven van het lijden en de kruisdood. Nadien worden we alweer geconfronteerd met een typisch menselijke reactie: ” de andere apostelen zijn geïrriteerd over de gestelde vragen…”- hoe durven die twee zoiets te vragen ? – maar achter het masker van de nederigheid verbergt zich de hoogmoed. Echte nederigheid is verdrietig om de verkeerde keuzes van anderen. Hoogmoed daarentegen ergert zich aan de fouten bij de anderen.
Geconfronteerd met de menselijke reacties die gestoeld zijn op inzichten van de wereldse koninkrijken, verduidelijkt Jezus dat het komende Rijk duidelijk hiervan verschilt. In deze wereld hebben de mensen met de meeste macht de touwtjes in handen. Jezus is niet tegen de macht als dusdanig immers waar mensen samenleven is er macht en is er nood aan een dienende machtsuitoefening in functie van het algemeen welzijn, niet als middel tot zelfbevestiging. In het Gods Rijk daarentegen ontspruit de macht aan de liefde. Het zich solidair opstellen,het zich ten dienste stellen van de anderen en aldus heersen door te dienen is essentieel. Wie groot wil worden moet dienaar zijn, we mogen ambitieus zijn maar dan wel in dienstverlening naar de ander toe. Wie de eerste wil zijn moet slaaf zijn van allen. Dit is een duidelijke oproep om ons te bekeren tot dienstbaarheid en dan verandert de vraag uit het evangelie van eisend naar dienend: Heer wat wil je dit ik voor je doe ? Onze dagelijkse logica wordt helemaal omgegooid.
De Kerk heeft als één van haar basisopdrachten –het dienstbetoon. Laten wij dus- die de kerk gestalte geven – hiervan een getuigenis zijn in onze manier van leven en omgaan met elkaar. Dienen is bereid zijn het vuile, onaangename werk te doen zonder jezelf daarvoor te goed te vinden. Niet in je wiek geschoten zijn, als niemand in de gaten heeft wat jouw bijdrage is aan het goed functioneren van het geheel. Niet gepikeerd zijn als jouw goede ideeën of jouw visie niet worden gehonoreerd of als ze in praktijk gebracht worden, zonder dat je daar een complimentje voor krijgt. Inderdaad door het zich dienstbaar opstellen, maken we ons soms kwetsbaar maar zijn we wel solidair met de velen in de wereld die hierop wachten.
Vandaag denken we speciaal, ter gelegenheid van missiezondag aan deze christenen die die zending krachtig in leven hebben omgezet. Hierbij citeer ik de woorden van priester Andrea Santoro die in zijn dagboek citeert:” Men wordt alleen door het offer van het eigen vlees tot heil in staat. Het kwaad in de wereld moet gedragen worden en de pijn moet worden gedeeld, door het in eigen vlees op te nemen, tot het uiterste toe , zoals Jezus.” Santoro werd recent gedood terwijl hij aan het bidden was. Natuurlijk en godzijdank is de marteldood niet bedoeld voor alle christenen. Laten we deze oproep tot meer dienstbaarheid ieder met zijn eigen mogelijkheden beantwoorden.
Op deze weg van eigen inzet en edelmoedigheid, ontdekken we meer en meer de weg die God met ons wil gaan. Maar soms blijft er de opstoot van egoïstische machtsdrang om de eerste, de grootste, de belangrijkste te willen zijn. De verleiding van macht en aanzien. Dan moeten we even terugdenken aan de prachtige slotzin uit dit evangelie van Marcus waarbij Jezus zegt : “want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen;” Het is op een nieuwe manier gaan leven, echt gaan leven, een leven dat blijft of zoals een lied bezingt: “jij sterft en anderen leven, zo overleef jij de dood”

R. Wyffels

33ste Zondag door het Jaar

Mijn woorden zullen niet voorbijgaan. (Mc.13, 24-32)
Telkens worden we op het einde van een liturgisch jaar geconfronteerd met het “einde der tijden” en apocalyptische beelden. Weinigen van ons, zullen dit evangelie van vandaag dan ook als hoopgevend en positief beschouwen, toch wil ik graag met jullie deze tekst in onze tijd duiden –want vooral de levenswijsheid acher het verhaal moet ons bijblijven.
Allereerst is er het verhaal dat we moeten situeren in een moeilijke tijd voor de christenen waar sterke beeldende taal gebruikt werd om het einde der tijden aan te duiden. Vandaag weten we- vanuit de wetenschap- dat we eerder te maken hebben met een langzaam uitdovende kosmos, tenzij de mens zelf oorzaak is van een nucleaire of ecologische apocalyps. Maar zelfs dan roept het evangelie op tot waakzaamheid voor de grote tekenen. Terzelfdertijd moeten we ook aandacht hebben voor de kleine tekens. Deze zijn meestal niet voor de buitenwereld zichtbaar- zo spreekt het evangelie over het zacht worden van de twijgen aan de vijgenboom. Laten we dus groeien in de diepte, in ons hart want dan is de echte verandering in aantocht, dan breekt de lente aan. Ten slotte krijgen we in dit evangelie niet het beeld van het oordeel maar wel van de eenheid, Jezus komt om het plan van God te realiseren ‘dat allen één zijn’ en verzamelt zijn uitverkorenen. Laten we dus in ons leven mee- bouwen aan deze eenheid.
Als we echter het verhaal even loslaten en de levenslessen proberen te destilleren dan zijn er een tweetal: het einde der tijden, luidt een periode van bevrijding in, na de weeën komt de vreugde – laat ons dus in moeilijke momenten hoopvol blijven. Vandaag onthouden we echter vooral de zinsnede ” Hemel en aarde zullen voorbijgaan maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan”. Wat er ook gebeurt in ons leven, Jezus’ woorden blijven en bieden houvast en uitzicht. Ze dragen de kiem van een nieuw leven in zich.En dit vormt uiteindelijk de hoopvolle boodschap van vandaag.
Maar wat betekent het evangelie van vandaag voor ons: de beelden die Marcus oproept, kunnen we evengoed op ons eigen leven projecteren. Als we geconfronteerd worden met ontmoediging, ontgoocheling, tegenkanting of lijden dan is het moeilijk om de mooiheid van het leven te herkennen, dan is alles duister in ons leven, dan voelen we niet meer de vaste grond onder onze voeten, maar dan kunnen we denken aan de woorden van Jezus die ons hoop geven als een lichtpunt in de nacht. Dan kunnen woorden zoals “Weest niet bezorgd voor de dag van morgen” (Joh. 6,34), en “Waarom zo bang, kleingelovigen?” (Mt 8,26) of nog “Maak je niet ongerust en verlies de moed niet” (Joh. 14,27), en vooral het woord van de liefde “Dit is mijn gebod,dat gij elkaar lief hebt” (Joh. 15,17) ons sterken en ons hart raken.
Maar ook in onze maatschappij worden we geconfronteerd met kommer en kwel: hoe zit het met onze werkzekerheid, wat met de groeiende sfeer van angst en wantrouwen die soms overslaat in agressie. Door de media worden we dagelijks geconfronteerd met een wereld waar oorlog, haat, geweld, armoede en ziekte op ons netvlies gebrand staan. De voortsluimerende problematiek van klimaatsverandering en milieu-aantasting, maar tevens de groeiende geloofstegenstellingen- het westen, met de verdere secularisering en het afkalvende katholiscisme–waar de Kerk het moeilijk heeft en aan de andere kant de extremistische tendenzen in andere wereldgodsdiensten –we kunnen en mogen er niet zomaar om heen. Ook dan kunnen de woorden van Jezus die zegt ” Ziet, ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld” (Mt. 28,20) , of nog “Wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen” (Luc. 10,41) terugdenken. Gelukkig zijn er ook de vele ‘kleine’ tekenen aan de horizon die de nieuwe toekomst kleuren. De vele mensen die het goede doen, die zich inzetten en zich geven voor meer dan eigenbelang. Mensen van ongekende onschatbare liefde, mededogen, onbaatzuchtigheid, overal in onze wereld. Ik denk aan die clochard in het station van Antwerpen die zich ontfermde over twee kindjes die bij hem werden achtergelaten door ouders op zoek naar drugs. Plots haalde die bedelaar het nieuws en werd hij overladen met attenties. Het beetje bijeen gebedelde geld had hij nog weggegeven. Mensen werden geraakt door de liefde van die man. Plots gaat hen weer een licht op van die’ andere wereld.’ Niet die van de macht van de markt en de beurs. Niet de wereld van uitbuiting, corruptie, cynisme, vernedering, terreur en geweld . Dat is niet de enig mogelijke wereld. We hebben nood aan visioenen van licht en vrede,liefde en gerechtigheid. Om van daaruit stukje bij beetje, dag na dag, een spoor te trekken van een andere, nieuwe wereld. Om een tegenkracht te vormen. Tegen het ‘einde van de tijden’… de benauwende, schrikbarende tijden wel te verstaan! We willen als christenen, ons aansluiten bij die mensen van de tegenkracht. Dat al het goede in ons, zich voegt bij alle solidariteit en trouw die mensen elkaar betonen, overal in deze wereld en dat het tot een tegenbeweging komt tegen al wat dood maakt.
Aansluitend hierbij en ter afronding denk ik vandaag met een warm gevoel terug aan vorige week – de mooie dankmis, de goed georganiseerde maar vooral de warme en hartelijke receptie waar we als gemeenschap samenkwamen, vierden en deelden, aan de vele mensen die zich hierbij belangeloos inzetten en dit blijvend willen doen. Van harte bedankt! Graag wil ik hen, die zich vorige week ook aangesproken voelden om actief zelf te participeren in de verdere vormgeving van deze sterke Sint Paulus gemeenschap – een gemeenschap opgestart door pastoor Vandeneynde en op prachtige wijze voortgezet door Juul, oproepen dit ook te doen. Er zijn de diverse bestaande werkgroepen en koren, er is het parochiesecretariaat, er is de rouwgroep, tevens is er de mogelijkheid om te participeren in de homilie-groep, misschien heb je zelf nog ander suggesties.Je kan je spontaan aanmelden bij een lid van het parochieteam of zoals Jezus het verwoordde:
” De oogst is groot maar arbeiders zijn er weinig” (Lc. 10,2)
We verwelkomen je bij deze, alvast bedankt.

R.Wyffels

2de Zondag door het Jaar

Goeiemorgen lieve mensen, Vandaag is het feest in de Bijbel. Niet zomaar een feest: een bruiloft! Het gaat om een feest waar de liefde gevierd wordt! Jezus is er en verandert water in wijn…Wat betekent dit Kanagebeuren van 2000 jaar geleden voor ons? Wie is die Christus die water in wijn verandert?Kana zou het leven van ieder van ons kunnen zijn. Hoe vaak feesten wij niet met onze eigen wijn? We rekenen enkel op eigen krachten, bepalen zelf onze projecten en zijn op zoek naar kleine of grote successen. We houden alles stevig in onze eigen handen… Met of over Jezus wordt nauwelijks gesproken.
Op een bepaald moment echter raakt onze wijn op. We merken dat we het allemaal niet alleen kunnen, dat we uiteindelijk veel minder sterk zijn dan we dachten. Ons leven of bepaalde aspecten uit ons leven verliezen hun smaak, worden als water, de vreugde van het feest verdwijnt meer en meer…
Maar dan is er die uitnodiging. Die uitnodiging voor ons om Jezus op ons feest, in ons leven, uit te nodigen. Het is uiteindelijk Zijn aanwezigheid die alles zal doen veranderen! En Jezus wacht op onze uitnodiging, zonder opdringen, met zoveel geduld en liefde, zonder oordelen… Dus: we zijn op ons feest, ons leven, met onze wijn die stilaan opraakt. Jezus is ook uitgenodigd en aanwezig op een discrete manier.
In het evangelie lezen we dat Maria ook op het feest is. Maria is degene die ziet dat de vreugde afneemt, dat wij geen plaats maken voor Jezus, dat we enkel nog water drinken. Maria merkt dat gebrek aan wijn op en zegt aan Jezus: “Er is geen wijn”. Zonder meer… in alle eenvoud… Aan de dienaars van het feest, aan ieder van ons, is het enige dat ze daarna nog zegt: “doe al wat Hij u vragen zal”.
En dan die vreemde vraag van Jezus aan de dienaars van het feest, aan ons: “Vul de vaten met water”. Vaten van wel meer dan 600 liter! 600 liter! Jezus vraagt ons Hem het water te geven, dat wat smakeloos is, daar waar we geen successen halen, onze onmacht, onze zwakheid, onze kwetsuren, onze zonden, …
Geven we hem een lepel met water, zal hij dat water veranderen in de beste wijn. Geven we hem een glas, zal ons glas gevuld zijn met de beste wijn. Geven we hem een vat water, vult hij het vat met zijn wijn. Geven we hem al wat we hebben, al wat we zijn, dan krijgen we in overvloed! Maar het is aan ons om het Hem te geven. Het is aan ons om Maria in haar vertrouwen te volgen naar de Heer.
Als wij dat water aan Jezus bieden, zal Hij er werkelijk wijn van maken. De beste ooit…. Hij zal ons diepe vreugde geven, dieper dan we ooit durfden geloven… Wat we dachten dat hopeloos was, wordt nu bron van echt leven!! Een werkelijk wonder, maar het bestaat!!! Voor ieder van ons!
Jaarlijks begeleid ik kinderen tijdens een KANAweek. Dit is een week voor koppels die gedurende 7 dagen heel intens met elkaar en met Jezus op weg gaan. Elke keer opnieuw zie ik hoe Jezus mensen nabij is en water in wijn verandert. Ik zie hoe verliefdheid en liefde in de straling van hun ogen groeit naarmate de week vordert. Met Jezus gebeuren wonderen!
Soms kan het misschien moeilijk lijken om met Jezus in relatie te treden.
We gaan naar de kerk, voeren allerlei rituelen uit en proberen goed te doen voor onze naasten. Jezus vraagt ons om in innige relatie met Hem te treden… Het hoeft niet groots te zijn. Ik mocht dit de laatste maanden heel concreet ervaren. In mijn relatie met mijn vriend liepen een aantal dingen moeilijk een tijdje geleden. Onze wijn raakte uitgeput. Ik wist niet goed meer hoe in contact te treden met de Heer. Ik bleef vechten en sloot mij af. Tot ik op een dag besloot om heel eenvoudigweg elke morgen een kaars aan te steken, naar Jezus op het kruis te kijken en Hem hulp te vragen. Een klein gebaar van misschien een minuutje, maar ik vulde mijn kruik met water en gaf die aan Hem.
En ik kan u verzekeren dat er de laatste weken wonderen zijn gebeurd in onze relatie! Deze wijn is heerlijk!
Ook met u, hier en nu, waar u ook staat in het leven, in het geloof: Jezus gaat met ons op weg!
Jezus wil alleen het beste voor ons… Wees niet bang voor Hem!
Ik wens jullie vele vaten van de beste wijn!

Dorien Vanbel

6de Zondag door het Jaar

Beste mensen, in dit evangelie van Lucas is de tegenstelling tussen arm en rijk een opvallend motief in deze beroemde zaligsprekingen. Lucas bedoelt hier geen geestelijke armoede, maar armoede in lichamelijke en materiële zin. Zo noemt hij hier tegelijk armen en verdrukten, gehandicapten en gevangenen. Met andere woorden, alle mensen die op één of andere wijze in ongelukkige levensomstandigheden verkeren. De rijken, de bezitters bevinden zich volgens Lucas op een doodlopende weg. Deze rijken moeten volgens Jezus hun hele bezit verkopen en uitdelen aan de armen. Maar ook tegen zijn leerlingen zegt Jezus dat ze een deel van de opbrengst van hun bezittingen moeten geven.
De heilige Ambrosius schreef de kern van de zaligsprekingen neer in enkele prachtige regels: “Maar wee u, rijken, u hebt uw troost al binnen. Geld als water mag veel verlokkingen inhouden om zonden te doen, toch liggen er ook heel veel uitdagingen in vervat om deugden te beoefenen. Deugd heeft geen financiële ondersteuning nodig en de bijdrage van een arme is prijzenswaardiger dan de gulheid van een rijke. Toch veroordeelt Jezus niet degenen die rijkdom bezitten, maar hen die er geen gebruik van weten te maken. Want een arme verdient extra geprezen te worden als hij spontaan een gulle bijdrage geeft, zich niet door dreigend gebrek laat afremmen. Precies zo kan men het een rijke extra kwalijk nemen als hij God niet bedankt zoals het hoort voor wat hij ontving, maar in plaats daarvan zijn vermogen, dat voor het algemeen nut was bestemd, afschermt en wegstopt. Niet op het vermogen richt zich de kritiek, maar op de houding daartegenover. Een hebzuchtig hart houdt het hele leven de wacht in een staat van alarm, een veiligheidsbeleid waar men medelijden mee kan hebben, de ergste kwelling die te bedenken valt; dat alles om in angst en beven ongedeerd te bewaren wat alleen maar gaat bijdragen aan de winsten van zijn nakomelingen. Desondanks vindt het hunkeren naar altijd meer, en de passie van de hebzucht, voldoening in dit zinloos genot. Zo vinden mensen dan ook troost in het leven van nu, maar de beloning in het eeuwig leven raken ze kwijt.”
Waarom noemt Jezus de armen zalig ? Omdat Jezus de armen wil tonen hoezeer zij hem ter harte gaan. Neen, de armen hebben helemaal geen aparte morele verdiensten of een bijzondere religiositeit. God wil zich tonen als koning van de minsten die de mensen bevrijdt uit armoede, onrecht en onderdrukking door de machtigen.
De voorliefde van God voor de armen en zondaars kunnen we omschrijven aan de hand van volgend voorbeeld. In een gezin waar er meerdere kinderen zijn, waaronder één met een handicap, zal de liefde van de ouders vaak niet functioneren volgens het principe “voor iedereen gelijk”, maar wel volgens de regel “voor de minste het meest”. Het ligt namelijk in de aard van de liefde te willen compenseren wat de natuur of de cultuur zo ongelijk toewijzen aan de mens. Misschien mogen we zeggen dat in vele gevallen precies de voorkeurliefde voor de zwakste bewijst dat de ouders echte liefde koesteren voor hun kinderen, en wel voor ieder kind. Dit beeld wordt nog duidelijker waar Jezus zondaars ontmoet: doordat hij hen aanvaardt en vergiffenis schenkt, laat God zich als de Vader kennen, de onuitputtelijke bron van menslievendheid. Zoals Ambrosius reeds vermeldde, betekent het evangelie geen sterke veroordeling van allen die rijkdom bezitten. Het betekent voor hen wel een forse waarschuwing, en een oproep tot ommekeer. Het is niet voldoende een bijdrage te doen voor één of ander goed werk. Neen, willen zij aanspraak maken op het Rijk van God, dan zegt Jezus dat zij hun hele bezit moeten verkopen en uitdelen aan de armen, bereid zijn zich los te maken van hun bezit en te geven aan wie erom vraagt.
Tot besluit kunnen we zeggen dat deze vier zaligsprekingen en deze vier verwensingen geen eenvoudige tegenstelling scheppen tussen arm en rijk, maar wel tussen de leerlingen van Jezus enerzijds, en de tegenstanders van Jezus langs de andere kant. De honger naar welvaart en welzijn mag voor niemand, noch voor de arme noch voor de rijke, de ultieme drijfveer zijn voor het leven. Als alles draait rond “hebben”, draait heel veel uit op “pakken”. Wie echt gelooft, arm of rijk, wacht nog op iets anders. Hij heeft honger overgehouden. Zijn hart verlangt nog iets. Want het hart van ieder mens blijft onrustig, zolang het niet tot rust komt in Gods genegenheid. Met hen die komen met volle handen, weet Jezus niet wat hij moet aanvangen. Jezus vult alleen lege handen. Aan hen behoort het koninkrijk. Amen.

Henk Corluy

7de Zondag door het Jaar

In het evangelie staat ‘Heb je vijanden lief, zegen wie jullie vervloeken’.
Is dat niet te veel gevraagd?Is dat niet tegennatuurlijk? Bovenmenselijk?
Kan je zeggen aan de ouders van Joe Van Holsbeek: “heb de moordenaar van jullie kind lief”!
We zijn het allemaal eens als we zeggen:”moordenaars moeten gestraft worden. Onrecht moet gestraft worden, anders is een goede samenleving niet mogelijk.Geen medelijden dus.
Maar wat doen we dan met deze uitspraak: Bemin je vijand”?Wie is ‘onze’ vijand?
Een moordenaar komen wij wellicht nooit tegen. Maar eerder zal ‘onze’ vijand iemand zijn die ons flink op de tenen getrapt heeft, die ons diep gekwetst heeft, die ons onrecht aandeed. Hoe gaan we daar mee om?
We laten ons toch niet op de kop zitten als iemand ons onrecht aandoet! Als we onze vijand liefhebben betekent dat natuurlijk niet dat we hem om de hals moet vliegen of een warme genegenheid voor hem moeten voelen. Maar we mogen het kwaad zijn gang niet laten gaan. Geen weerstand bieden is nog iets anders dan passief het kwaad over je heen laten gaan. Het gaat Jezus niet om slappe gelatenheid. Het is hem te doen om de manier waarop we het kwaad bestrijden. Om het doeltreffendste middel.
Als we op onrecht reageren met verwijten, leugens, bedrog en geweld, bestendigen we het kwaad. Jezus roept het kwaad een halt toe. Hij geeft het kwaad niet verder door. “Bemin je vijand’ betekent volgens het evangelie, word zelf geen vijand, zoek geen verder conflict, maar een mogelijke toenadering. Geef de zogenaamde vijand een kans.
Daarom moet de eerste stap naar een oplossing van onszelf komen best van onszelf komen. Want dat is de wijze waarop God het ziet. Omdat Hij ons belangeloos bemint. En wij zijn als mensen geschapen naar zijn beeld. Voor ons is liefde heel belangrijk. Daarom willen wij de liefde gestalte geven in ons leven. Dat is dikwijls heel moeilijk, maar niets is zo sterk en ontwapenend als de vergevende liefde. Vergeving is het enige geschenk waarbij niets teruggevraagd wordt. Het is en gelukbrengend geschenk, zowel om te geven als om te krijgen. In de bekende film Death Man Walking ontmoet de Amerikaanse Ellen de moordenaars die jarenlang moeten wachten op de uitvoering van hun doodvonnis. Het is soms schrijnend om te zien hoe misdadigers die zich na vele jaren totaal bekeerd hebben desondanks toch de doodstraf krijgen. De maatschappij is hard en meedogenloos. Ook na tientallen jaren, ook als de misdadiger een ander mens is geworden. Die menselijkheid is ook typisch voor vrijwilligers, onder wie Jan De Cock, die wij allemaal kennen . Zij gaan naar gedetineerden in de gevangenis. Zij bieden hulp. Ze oordelen en veroordelen niet. Ze benaderen de gevangene als een mens die iets verkeerds heeft gedaan. Zij schuiven de misdaad niet onder de mat. Maar ze leren de persoonlijke concrete situatie kennen, en ontdekken dan de mens achter de misdadiger. Schaamte, spijt, woede, angst en wanhoop spoken door het hoofd van de gedetineerde. Waar kan hij terecht? Hoe kan hij een nieuw leven opbouwen? De vrijwilligers proberen te bouwen aan herstel. Zij willen behoeden voor verbittering, wraak en vijandigheid t.o.v. de maatschappij. Het is niet altijd een populaire taak. Het is makkelijker naar de slachtoffers te gaan dan naar de daders. Wij behandelen mensen naargelang zij goed of slecht voor ons zijn. Maar op die manier maken wij ons tot maatstaf. Het fout ‘hebben’ betekent niet dat we fout ‘zijn’. En het goed ‘hebben’ betekent niet dat we goed ‘zijn’. Iedereen heeft het honderd keren per dag zowel fout als goed.
Wat Jezus ons wil zeggen is dat God de waarde van de mens niet afhankelijk maakt van iets of iemand anders.
Het is misschien goed om te beseffen dat, als Jezus ons voorhoudt “Bemin uw vijand”, het is omdat het de enige weg naar ons eigen geluk is. En omdat er gewoon geen betere weg bestaat.
Wij weten het: in het evangelie zit een hoge dosis levenswijsheid.

Vera Struyf

5de Zondag van de Veertigdagentijd

Uit een eenvoudige lezing van dit evangelie onthouden we dat Jezus tijdens zijn onderricht wordt onderbroken. Er wordt Hem een ‘rechtsgeval’ voorgehouden. Een vrouw –betrapt op overspel – wordt voorgeleid. Volgens de wet van Mozes moeten beide betrokkenen worden gestenigd. Nu wordt Jezus, met de aanspreking Meester hetgeen de vraagstelling nog prangender maakt, de vraag gesteld, wat Hij ervan vindt. Opmerkelijk is dat alleen de vrouw aanwezig is, en dat het mannen zijn die haar aanklagen. Het gaat hen kennelijk ook minder om het recht of de zuivere moraal, maar meer om Jezus te kunnen strikken. Immers wat Hij in dit geval ook onderneemt, het zal altijd een ongeoorloofde oplossing zijn. Spreekt Jezus de vrouw vrij, dan pleegt hij een inbreuk op de wet van Mozes en handelt hij niet correct volgens het ‘rechtvaardigheidsprincipe’. Treedt hij daarentegen de op vergelding beluste maar correcte Joden bij, dan verloochent Hij zijn eigen standpunt van grootmoedige barmhartigheid ten opzichte van de zondaars.
In eerste instantie geeft Jezus geen antwoord, wil Hij tijd winnen – bij zichzelf overleggen hoe hij aan de valstrik kan ontsnappen enerzijds, de gemoederen bedaren anderzijds? Wat en waarom schrijft Hij op de grond? Wat -volgens de evangelist moet het niet belangrijk geweest zijn, anders had hij het wel vermeld. Over het waarom wil ik jullie straks nog iets toevertrouwen. Daar de schriftgeleerden toch blijven aandringen, geeft Hij hen het geniale antwoord:” wie zonder zonde is, mag de eerste steen gooien.” Hierbij betrekt Hij eenieder persoonlijk in het gebeuren. Wie kan en durft voor de gehele groep pretenderen dat hij een volstrekt zuiver geweten heeft? Wie kan dit riskeren zonder zichzelf voor de rest van zijn leven als huichelaar te blameren. Iedereen druipt af, de oudsten het eerst. Het pleit voor Jezus dat Hij niet triomfeert, maar zich nog eens bukt om op de grond te schrijven. We kunnen dit zien als een reactie van barmhartigheid.
De vrouw blijft alleen met Jezus achter. Ze is letterlijk van de dood gered. Haar fouten uit het verleden worden hiermee niet weggewuifd of gebagatelliseerd. Het valt op dat Jezus haar niet zegt dat haar zonden haar vergeven zijn. Hier zegt Hij alleen: “Ook Ik veroordeel u niet’ maar voegt er tevens iets belangrijks aan toe; ” Zorg ervoor dat je vanaf nu niet meer zondigt”. Laat met andere woorden het verleden voor wat het is en begin aan je nieuwe toekomst. Het is voor haar een woord van verlossing. Haar toekomst is niet definitief geblokkeerd en op deze manier krijgt ze ook figuurlijk een nieuw leven. Deze onvoorwaardelijke vergevingsgezindheid moeten voor haar een steun zijn om niet meer te zondigen.
Wat leren we nu uit dit verhaal vandaag? Welke rol zou je erin willen spelen?
Om te beginnen, wie herkent zich niet in de rol van de schriftgeleerden? Weg met hen die onrecht doen! Wie schuldig is moet gestraft worden. Of nog, richt ik me vooral op de tekorten van de andere, op datgene wat verkeerd is. In dit evangelie worden we naast en niet tegenover de andere geplaatst.
Je kunt je ook tussen de menigte begeven die Jezus’ antwoord hoort. “Niemand van ons hier is zonder schuld.” Dan zwijg je beschaamd. Je matigt je geen oordeel aan, want anders moet je dan ook jezelf veroordelen.
Dan is er nog de vrouw die beschaamd is om haar fouten en hunkert naar enig begrip: “Mocht ik ook maar iemand ontmoeten die me niet vastpint op mijn schuldig verleden en ruimte laat voor een nieuwe toekomst.” Ze ontdekt dat ze in de ogen van God blijft tellen, wat er ook gebeurd is.
Tenslotte is er de rol van Jezus, die is de moeilijkste. Je kunt alleen maar hopen en bidden dat je de kracht vindt om genadig en vergevend te zijn voor de mensen die je hebben gekwetst.
Ter afsluiting wil ik jullie rond de symboliek van het schrijven in het zand nog volgend verhaal meegeven: ” Twee vrienden op tocht door de woestijn kregen ruzie onderweg. Een van hen sloeg de ander in het gezicht. Zonder iets te zeggen, schreef de man die geslagen was in het zand: “Vandaag sloeg mijn beste vriend mij in het gezicht.” Ze liepen verder totdat ze een oase vonden, waar ze besloten een bad te nemen. Hij die geslagen was, raakte vast in de modder en dreigde te verdrinken, maar zijn vriend redde hem. Nadat hij was bijgekomen, schreef hij op een steen:” Vandaag redde mijn beste vriend mijn leven.” Deze vroeg hem verwonderd: ” Toen ik je geslagen had, schreef je in het zand, waarom schrijf je nu op een steen?” Antwoord : “Als iemand ons pijn doet, moeten we het in het zand schrijven waar de wind van vergeving het kan uitwissen. Maar als iemand iets goeds doet voor ons, moeten we het in een steen graveren, waar geen wind het ooit kan uitwissen.Leer je pijn in het zand te schrijven en je goede ervaringen op steen te graveren.”
Of zoals de dichter Guillaume van der Graft tegen God zegt:
“Laat al mijn fouten staan
Getekend in het zand;
Maar schrijf voorgoed mijn naam,
Mijn naam in de palm van je hand.”

R.Wyffels

5de Zondag van Pasen

Goeienavond/morgen lieve mensen,
Vandaag wordt ons in het Evangelie het fundament van wat Christen-zijn is, verteld. “Heb elkander lief zoals Ik u heb liefgehad.” Ik zou graag 3 dingen aanhalen over de Liefde.
Ten eerste: “Zoals Ik u heb lief gehad.” Hoe heeft Jezus ons lief gehad? Hij bemint ons niet omwille van wat wij kunnen. Hij ziet ons graag, helemaal zoals wij zijn. Ook in onze kleinheid.
Hij heeft die Liefde geen seconde opgegeven. Hij ging er zelfs voor aan het kruis. Bij Hem was geen plaats voor wrok. Hij sprak woorden als “Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.”
Het is een al-omvattende Liefde.
Jezus was zò doordrongen van Gods Liefde dat Hij zelf één en al Liefde was.
Dan ten tweede: “Zoals Ik u heb liefgehad, hebt zo elkander lief.” Zoals Jezus zich helemaal aan ons heeft gegeven, tot het lijden op het kruis naar de verrijzenis. Zo vraagt Jezus dat wij ook elkaar liefhebben. Het lijkt wel een absurde vraag!
Ik geloof dat onze eerste stap om tot liefhebben te komen, het ontvangen is. Ik ben kind van God en weet mij bemind. Ik zeg JA aan Zijn Liefde. Als ik JA zeg aan Hem en Hem ook in de duistere kanten van mezelf toelaat. Als ik mij overgeef aan Hem en durf geloven dat Hij mij geeft wat ik nodig heb.
Dàn is Liefde ècht mogelijk!
Liefde stroomt: Als ik Gods Liefde ontvang, kan ik niet anders dan beminnen zoals Hem.
Liefhebben is niet knokken, Liefhebben is zelf JA zeggen aan de Liefde, mij overgeven aan de Liefde.
Ik vergeet nooit het moment in mijn leven dat ik als Godservaring heb ervaren. Ik voelde Gods handen die mijn gezicht omringden en hoorde Zijn woorden die steeds opnieuw herhaald werden: “Heb vertrouwen en Gij zult zien.”
Toen heb ik ervaren dat overgave de weg van de Liefde is.
Durf ik mij overgeven aan de God die Liefde is? Durf ik geloven dat, als ik JA zeg, ik instrument van Jezus kan zijn? Jezus daagt ons uit om in de Liefde te worden zoals Hij!
Stel je es voor: JA zeggen en dan beminnen met een grenzeloze, Goddelijke Liefde! Misschien is dat wel Christen zijn: ons bemind weten als kind van God en de Liefde laten stromen.
Wat ik als derde nog graag over de Liefde wil zeggen, is dat Liefde niet gaat om verplichtingen of om sterk zijn of om perfect zijn…
Integendeel zelfs: het is maar wanneer we onze eigen kwetsbaarheid, onze eigen ambetante kanten durven erkennen voor God en voor onszelf, dat we kunnen leren om mild te zijn. Dan pas komt er plaats voor de Liefde.
Het vraagt vaak een afdalen in de duisternis, een leegte, een zware periode in ons leven. Het is vaak op zulke momenten dat ons wordt gevraagd om JA te zeggen aan Gods Liefde en ondanks en dankzij alles toch op Hem te vertrouwen. Dan JA zeggen, is opstaan en verrijzen, mild worden en liefhebben.
In kwetsbaarheid ligt de kracht van de Liefde. Zonder het kruis is er geen verrijzenis.
Ik wens jullie van harte de weg van de overgave, de weg van de Liefde als kind van God toe.

Dorien Vanbel

14de Zondag door het Jaar

Vorige week was er de zending van de twaalf, vandaag vertelt de niet-joods evangelist Lucas als enige trouwens, de zendingsrede van de 72 leerlingen. Volgens een letterlijke lezing van beide evangelies zijn er dus 7 x 12 zendelingen- waarbij zeven –het getal is dat in de Bijbel symbool staat voor volheid, 12 voor de twaalf stammen, 72 voor het geheel van de heidense volkeren. Daarnaast geeft deze eerste primitieve pastorale richtlijn aan dat er niet louter apostelen nodig zijn maar tevens ook leken en ‘missionarissen’ in de figuurlijke betekenis van het woord. Allen vormen samen een collegium. Hierbij wordt door de evangelist de structuur van een toekomstige kerk uitgetekend.
Laten we de tekst nu een stuk breder analyseren.
De opdracht die Jezus geeft, is allesbehalve evident: breng vrede, wees vreedzaam tegenover agressie: als lammeren temidden van de wolven… maar met de Heer als herder. De omkadering is ontoereikend: het aantal arbeiders is te weinig, hun middelen zijn ook schaars: geen nutteloze bagage zoals geld, reiszak of schoeisel. Ontdoe u van het overtollige om beter te kunnen luisteren en stel je open. Bid om arbeiders voor de oogst, heb vertrouwen in de voorzienigheid van de hemelse Vader en de gastvrijheid van de mensen om je heen.
Vertalen we dit in hedendaagse termen: zoek je kracht niet in je kredietkaarten of je bankrekening, je hoeft jezelf niet vol te overladen met dikke boekenwijsheid, verlies je tijd niet met oppervlakkig gepraat, met vrijblijvende discussies. Maar durf dieper contact te nemen met de mensen, met hun verlangens en hun echte noden. Straal vrede en vreugde uit. Je komt inderdaad in een harde wereld terecht, er lopen wolven rond, wees dus niet naïef; als het hen niet interesseert, doe dan geen moeite en laat hen links liggen, wees echter goed voor zieken en zwakken. Wat betekent dit evangelie concreet voor ons? Vandaag is de boodschap uiterst actueel, er zijn inderdaad te weinig priesters en we worden meer dan ooit opgeroepen om actief mee de vrede van God gestalte te geven en deze vrede uit te dragen in onze eigen omgeving. Bij een contact moet dit onze basishouding zijn.
Hoewel we er niet altijd bij stilstaan, gebruiken verschillende vreemde talen de naam van God om elkaar te begroeten. De Fransman zegt ‘Adieu’ wat betekent ‘naar God toe’, de Spanjaard zegt hetzelfde ‘Adios’, de Oostenrijker ‘Grüb Got’, de Joden gebruiken ‘Sjaloom’ wat vrede betekent. Sjaloom bevat echter een veel bredere wens: ik hoop dat het goed met jou mag gaan zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal. Dat het goed met je gaat op alle terreinen van je leven. Ook in de Eucharistie is vrede het eerste (we wensen elkaar de vrede) en laatste woord (laten we heengaan in vrede) en het tijdens het breken van het brood herhalen we de woorden van Jezus “Mijn vrede geef ik u, mijn vrede laat ik u…” .
Belangrijk is dat we vrede uitstralen, vanuit het hart beleefd, In onze vriendschap, in het delen van het leven met onze medemensen, moet deze vrede tastbaar zijn.
Daarnaast is er als teken ondermeer het genezen van zieken, of breder geïnterpreteerd: het bijdragen tot het welzijn van onze medemens. Er zijn veel zieke mensen, maar ook veel gezonde mensen zijn ziek. Mensen die lijden aan stress, mensen slachtoffer van een opgeklopte prestatiedrang, mensen die lijden aan continue ontevredenheid, maar tevens de vele vereenzaamde mensen, de mensen in de rand van de maatschappij…
Daarnaast kunnen en mogen we niet voorbijgaan aan de vele verziekte relaties. Ieder van ons kan één van die tweeënzeventig zijn, die vrede uitstraalt en de weg toont naar gezondheid, naar bevrijding naar levensvreugde. Waar God op deze wijze ontdekt en gewekt wordt, ontstaat er spontaan meer zorg en gloed in de naastenliefde en is dit een continue bron van positieve en stimulerende energie.
Vandaag is er de concrete oproep om Gods boodschap mee uit te dragen, de handen uit de mouwen te steken en inderdaad een missionaire opdracht op te nemen – christen zijn en getuigen van de hoop die in ons leeft.
Graag wil ik eindigen met de woorden van iemand die dit goed begrepen had, een voormalige secretaris-generaal van de Verenigde naties, Dag Hammersköld. Hij schreef in zijn dagboek het volgende: “Ik weet niet Wie – of Wat- de vraag stelde. Ik weet niet wanneer ze gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik een antwoord gaf. Maar op een gegeven ogenblik antwoordde ik JA aan Iemand – of aan Iets –en van dat uur af was ik zeker dat dit bestaan zinvol is, en dat, daarom mijn leven in zelfovergave een doel had. Van dat ogenblik af heb ik geweten wat het betekent niet terug te kijken en niet aan de dag van morgen te denken.”

R. Wyffels

25ste Zondag door het Jaar

De parabel van de corrupte rentmeester heeft velen reeds de wenkbrauwen laten fronsen. De tekst van Lucas die door velen is doorverteld, laat zien hoe de vertellers door de diverse toevoegingen probeerden via een zedenles alsnog een aanvaardbare uitleg te geven… want hoe kunnen we de goedkeuring van het gedrag van de corrupte rentmeester anders verklaren?
Wanneer we naar het verhaal luisteren, dan zien we voor ons een rentmeester die zich in het nauw gedreven voelt, zijn handeltje regelt door de schuldbrieven te verminderen en aldus zijn netwerk van relaties voor zijn onzekere toekomst verzorgt. Wellicht scheldt de rentmeester de schuldenaars hen zijn ‘commissie’ kwijt en benadeelt hij zelfs niet eens zijn meester.
En de tekst vervolgt:’ de heer prees het in de onrechtvaardige rentmeester dat hij met overleg had gehandeld….’ Hieruit blijkt dat het niet Jezus maar de rijke man is die het gedrag van de rentmeester evenwel nog steeds afkeurt ( de onrechtvaardige ) maar zijn aanpak wordt als voorbeeld gesteld : met name in deze hachelijke situatie heeft de man met overleg en inzicht gehandeld , zijn aanpak getuigde van vindingrijkheid, schranderheid en vooruitziendheid. Jezus roept ons in feite op om christelijk creatief te zijn en uit te munten in scheppende verbeeldingskracht zoals we dit doen als het de wereldse aangelegenheden betreft.
Wanneer we het verhaal op vandaag toespitsen dan moeten we vaststellen dat we allen rentmeester zijn, immer alles wat er is, hebben we gekregen in bruikleen en mogen we ten beste aanwenden. In ons maatschappelijk gebeuren is geld het ruilmiddel bij uitstek om diensten en prestaties te vergoeden. Geld is geen taboe zolang we dit als een hulpmiddel beschouwen en niet als doel. We moeten maken dat dit ‘kleine goed’ niet ons leven gaat beheersen en we de slaaf worden van deze slechte meester. We worden opgeroepen om hierbij een duidelijke keuze te maken. Of zoals Luther in de cathechismus schreef: “ Waaraan je hart zich hecht en waar je je op verlaat, dat is eigenlijk je God” of nog anders geformuleerd “Geld is een goede toetssteen voor de vrijheid en echtheid van het hart”.Laten we ons geweten niet te vlug in slaap sussen door te denken dat twee meesters dienen enkel voor de ander een probleem vormt.
Het wordt ons echter niet gemakkelijk gemaakt in onze hedendaagse westerse consumptiemaatschappij. Geert van Istendael schrijft: “ Twintig procent van de wereldbevolking woont in het rijke noorden, tussen 50 à 60% van het wereldinkomen gaat naar datzelfde rijke noorden, 75% van de uitgaven van gezondheidszorg worden gespendeerd in het rijke noorden en meer dan 80% van de militaire uitgaven worden verkwist in het rijke noorden.” En hij besluit dat we een kleine bende kerngezonde, tot de tanden gewapende steenrijke grijsaards zijn. Of nog scherper: een zootje murmelende vrekken in burchten, dat zijn wij”.
Geef toe, een ontnuchterend en confronterend beeld.
De opdracht die Jezus ons geeft: “Christenen moeten met overleg te werk gaan en hun aardse bezittingen en geld gebruiken om vrienden te maken voor de eeuwigheid.” Geld kan met zo’n instelling en in zo’n handen een instrument, een uiting worden van Liefde. Zo kan het geld figuurlijk bekeerd worden, wordt het in plaats van een slechte meester een goede dienaar. Maar laten we vooral onthouden dat een christelijke levenshouding vooral een eerlijke en oprechte levenswijze en houding jegens onze medemensen inhoudt. We kunnen God niet omkopen met smeergeld, ook al is dat in de vorm van een aalmoes aan een arme of een gift in de kerk, immers onze God heet niet Euro maar Liefde.
Laat ons dus vooruitziend als een goede rentmeester de vraag stellen : ben ik christelijk schrander en betrouwbaar met de aan mij tijdelijk toevertrouwde aardse goederen, zodat ik na dit leven het eeuwige kan toevertrouwd worden als eeuwig bezit? Een consequent en vastberaden handelen vergt echter moed maar biedt ongekende kansen en vreugde.

R. Wyffels

Scroll naar boven