Vertrouwen op Gods vaderlijke leiding.
Je een kijk op de wereld laten aanzeggen.
Om zo luisterend te leven.
Dat Gods plan door alles heen volvoert wordt
en dat Hij heel zijn schepping tot volmaaktheid zal leiden.
- ALLERZIELEN: 2 november 2018
- 26ste ZONDAG door het JAAR: 27 oktober– Mc 10, 46-52
- 21ste ZONDAG door het JAAR: 26 augustus 2018
- SACRAMENTSZONDAG 3 juni 2018
- Pinksteren 20 mei 2018
- Zondag 6 van Pasen 6 mei 2018
- Witte Donderdag 24 maart 2018
- 3de ZONDAG in de 40-dagentijd 11 maart 2018
- De Heilige Familie – zo 30/12/2017
ALLERZIELEN: 2 november 2018
Gedachtenis van alle overledenen “Laat ons naar de overkant varen”
Velen onder ons hebben in de loop van het voorbije jaar van iemand afscheid moeten nemen: iemand die je heel nabij was, iemand die in je leven een belangrijke plaats innam.
Voor anderen onder ons is het moment van loslaten verder van iemand met wie we heel vertrouwd waren, al wat langer geleden. Maar loslaten van iemand blijft altijd een pijnlijke opgave, en het verdriet is niet zomaar van je af te schuiven. En dat is ook niet nodig.
In de periode die onmiddellijk volgt op het afscheid, komen wie achterblijven in een soort leegte terecht die heel donker aanvoelt. We voelen ons tekort gedaan en mogelijk zijn we zelfs wat opstandig. Waarom moet ons dat overkomen? We voelen ons misschien zelfs van God verlaten.
Vanuit die verlatenheid moeten wij leren groeien naar een nieuwe vorm van nabijheid, van aanwezigheid, ja zelfs van aanspreekbaarheid.
Er zijn dingen die ons daarbij wat kunnen helpen, en daarbij kan wat actief zoeken die overgang bevorderen. Mensen die die dat meemaken vertellen soms hoe ze daar leren mee omgaan. Er zijn, rituelen die ons daarbij kunnen helpen, en die mensen naar hun eigen aanvoelen en creativiteit kunnen invullen.
Vertellen over de geliefde kan helpen, een hoekje in huis met een foto en een kaarsje kan rustig maken; sommigen vinden troost in het praten tegen de geliefde, in het vertellen hoe de dag geweest is.
En een bezoek aan het graf, dat deze dagen dikwijls in familie gebeurt helpt de pijn delen. Maar ook in de loop van het jaar kan dat rust brengen in onze gevoelen. De Nederlandse TV heeft elke zondagvoormiddag een programma waar bij een graf, bij een kopje koffie een troostend gesprek groeit over de overledene. Op de achtergrond klinkt ook een lied: “Als het einde komt, en het wordt donker en ik ben bang, mag ik dan bij jou?” Want ja, we kunnen ook elkaar een steun en troost zijn.
De TV biedt ons haast elke dag beelden van een migrantenkaravaan uit Midden-Amerika die doorheen Mexico op weg is naar de USA, in de hoop op een betere toekomst. Mij trof daarbij vooral het beeld van de opeengepakte mensenmassa op een lange brug, waarbij de weg naar de overkant afgeblokt werd en alles muurvast zat.
En zo komen wij bij het evangelieverhaal van vandaag. Jezus zegt aan zijn leerlingen ‘Laat ons naar de overkant varen’. Maar pas hebben zij de oever achter zich gelaten, of er breekt een storm los over het meer en de hevige golven dreigen de boot te overspoelen. De leerlingen zijn verontrust. En Jezus? Die ligt op de achtersteven rustig te slapen.
Misschien herkennen wij daar ook het gevoel dat ons kan overvallen bij de dood van een geliefde; Waar is God nu, waar blijft Hij nu ik op Hem zo nodig heb?
Maar Jezus is niet weg van de boot. “Waarom zijn jullie zo bevreesd? Zwijg, wees stil!’, zegt Hij tegen de golven ‘en de wind ging liggen en er ontstond een grote stilte’.
Dat zegt Hij ook aan ons als ons hart onrustig is en het lijkt of we geen uitzicht hebben, Hij is er altijd, en Hij kan ons hart tot rust brengen, stilte gunnen. Want er is een overkant waar we verwacht worden, geen abrupt einde zoals bij de brug in Mexico, ergens kunnen we thuiskomen bij God. Waarbij we misschien het gevoel zullen krijgen: dat is nu waar ik in het diepst van mijzelf altijd naar verlangd heb, thuiskomen in Gods, geborgenheid, waar elke traan gedroogd en elk verdriet overwonnen is.
En ik ga graag nog even terug naar het lied van het Nederlandse Tv-programma, dat we hierbij een diepere dimensie kunnen meegeven.: “Als het einde komt, en het mij te donker is, mag ik dan bij Jou schuilen, als het nergens anders kan? En als ik moet huilen, droog Jij mijn tranen dan? Want als ik bij Jou mag, ben Jij altijd bij mij’.
Bert Taeymans
26ste ZONDAG door het JAAR: 27 oktober– Mc 10, 46-52
Wat wil je dat ik voor je doe?
Het relaas van de genezing van de blinde van Jericho dat we vandaag horen van de Marcus, dat we trouwens ook kunnen lezen bij Mattheüs en Lucas, is een dankbaar stuk om er een homilie over te maken omdat er zoveel symboliek in verscholen zit en ons vandaag nog zoveel kan leren. Samen met jullie ga ik proberen de boodschap naar ons toe te ontsluiten.
Waarover gaat het bij letterlijke lezing? Er is een blinde bedelaar, die vol geloof de voorbijgaande Jezus vraagt om genezen te worden en dit geschiedt ook. Maar wat opvalt is dat deze fysische genezing eerder een detail in de kantlijn is van het ganse gebeuren, de evangelist wil ons duidelijk veel meer vertellen.
Allereerst benoemt Marcus in tegenstelling met vele andere genezingen de door de maatschappij verstoten persoon: het gaat over Bartimeüs, dit is zoon van Timeüs, geen onbekenden dus binnen de christengemeenschap zoveel jaren later op schrift gesteld.
Daarnaast zien we het voorval zo voor onze ogen afspelen: de man zit naast de weg, Jezus is op zijn levensweg naar Jeruzalem. En dan is er de ontmoeting tussen hen beide. Voor de blinde gebeurt een gehele transformatie vooral inwendig maar dit wordt versterkt door fysische tekenen.
- Er is de hoop, het vertrouwen bij Bartimeüs als hij hoort dat Jezus in aantocht is.
- Hij laat het horen: hij roept luidkeels en verklaart ook zijn volle geloof door het uitspreken van het korte maar krachtige gebed: ‘ Jezus, zoon van David, heb medelijden met mij’. Hierdoor getuigt hij dat hij weet dat Jezus de ware, de Messias, is.
- Hij laat het ook zien: hij gooit zijn mantel af, zijn bescherming, zijn enige bezit. Door publiekelijk in zijn onderkleed te staan, maakt hij zich nog kleiner, kwetsbaarder, hij laat zijn ‘waardigheid’ varen.
- Dan komt hij in beweging, hij staat op en treedt Jezus tegemoet.
- Na deze genezing laat hij het verleden achter zich en volgt resoluut Jezus als een volwaardige leerling op zijn weg. Jezus is zijn weg geworden.
Bekijken we nu even het relaas vanuit de positie van Jezus
- Jezus is op weg, maar is tevens de weg, het voorbeeld om te volgen
- In tegenstelling tot de menigte die Jezus vergezelt en die de blinde toesnauwt, wil Jezus wel tijd maken voor deze verstotene, een sterk signaal. Jezus staat ten dienste van de ander en dan vooral de zwakkeren, de hulpbehoevenden.
- Dan vindt er een echte ontmoeting plaats, er is de vraag – de interesse van Jezus ‘wat wil je dat ik voor je doe?’. Het is een open vraag die een antwoord verwacht van de ander. Er wordt niet beslist in de plaats van de ander, maar er is luisterbereidheid.
- De echte genezing vindt plaats door het geloof, en is dus vooral intern, hetgeen Jezus enkel bevestigt.
Ten slotte hebben we de evangelist die ons via zijn relaas verschillende boodschappen doorgeeft.
- Er zijn de blinden – zij die in letterlijke zin niet zien maar in feite helderziend zijn. en blijkbaar zijn wij ziende blind. Want Jezus zegt tot zijn leerlingen in een andere passage: ‘Gij hebt toch ogen, ziet ge dan niets?’
- Er is het volle geloof van de blinde in tegenstelling met de ongelovige Thomas de laatste zegt soms zoals wij ‘eerst zien en dan geloven’.
- Er is het verschil van de rijke jongeling die wel wilde, maar geen afscheid kon nemen van het materiële en van zijn omgeving, Bartemeüs lukt dit wel.
- Er is dezelfde vraag als vorige week: wat wil je dat ik voor je doe? Maar het antwoord nu is totaal verschillend – de blinde vraagt niet om rijkdom, status of aanzien maar wel om het zicht, om op die manier het volle licht, om Jezus als voorbeeld te kunnen bewonderen en aldus te volgen.
- Er is deze volle leerling, die weet zonder te zien en dit tegenover de leerlingen van Jezus die hem wel volgen, lering krijgen maar toch een stuk in hun ongeloof blijven steken en dus als het ware geestelijk verblind zijn.
- Het Messiasgeheim eindigt hier, er moet niet langer gezwegen worden, de ziende wordt nu niet naar huis gestuurd maar mag Jezus volgen.
En wat kan dit evangelie ons vandaag leren?
- Allereerst de blinde – soms kijken we vooral met medelijden naar de gekwetsten rondom ons, naar armen- gehandicapten. Toch moeten we ons de vraag stellen of zij ons niet meer te leren hebben: soms zijn zij onze voorbeelden qua doorzettingsvermogen, vindingrijkheid, sterk karakter. Kunnen ze ons onze blinde vlekken aanwijzen.
- Dit genezingsverhaal is vooral een roepingsverhaal, wat ook moge blijken uit de tekstuele lezing –er wordt vijf maal het werkwoord roepen gebruikt. We worden geroepen leerling te worden. Dit impliceert onder meer opkomen voor waardigheid en gerechtigheid van allen, een oproep tegen middelmatigheid.
- Het belang van ontmoetingen, echte gesprekken. Zeker in deze tijd waar de sociale media zo’n belangrijke plaats innemen, is er de vereenzaming van zovelen, de vele gesprekken die al te vaak vertrekken vanuit onszelf waar te weinig aandacht is voor de noden, bezorgdheden van de ander.
Als ik dit alles overschouw blijft voor mij die ene vraag: wat zou ik zeggen als Jezus me vandaag vraagt: wat wil je dat Ik voor je doe? Misschien vraag ik meer hoop, geloof en liefde: hoop om verder te zien, geloof om meer en scherpzinniger te zien, liefde om dieper te zien. Wellicht stelt Jezus ons deze vraag direct of indirect geregeld in onze sterke of zwakke momenten en moeten we die dan in een gebed of in een gesprek met onze naaste proberen een gepast persoonlijk antwoord te geven. Niet altijd gemakkelijk maar wel de moeite waard.
Rik Wyffels
21ste ZONDAG door het JAAR: 26 augustus 2018
Beste vrienden in geloof, Heilige apostel Paulus schrijft: “Dit geheim heeft een diepe zin. Ik voor mij betrek het op Christus en de kerk.” En zo bemint Christus de kerk, omdat wij ledematen zijn van Zijn lichaam. Wat voor Paulus het geheim is, blijft ook voor ons gewone gelovigen een diep geheim. Op mysterie hebben we geen antwoord, toch mogen we dankbaar genieten van de vraag, van de mogelijkheid om daarover na te denken en te delen. Vandaag spreekt Eerste lezing en Evangelie over kiezen, in tweede lezing over geheim van onze rol als ledematen van de kerk, ledematen van Zijn lichaam. Sterke woorden. Ledematen van Zijn lichaam. Grote verantwoordelijkheid voor elke kleine celletje in deze heilige Lichaam om haar rol te herkennen en correct uit te voeren. Cel die van haar rol afwijkt wordt een kanker cel. Zo ook een mens die van zijn roeping afwijkt brengt schade aan medemens, kerk, creatie in het algemeen. Toch krijgt men een kans om te kiezen, een vrije wil. Is deze vrije wil absoluut? Nee, Jezus voegde er aan toe: “Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij kan komen als het hem niet door de Vader gegeven is.” Maakt keuze mogelijkheden ons vrij? Nee, kiezen is verliezen. Over Vrije wil beschikken is een zegen, maar ook een beperkingen tegelijk. Kunnen we bij het dragen van de gevolgen van onze keuzes ons beroepen op “het is mij niet gegeven”? Het lijkt me van niet. Hoe kunnen we dan een nuttige cel in deze Heilige lichaam van kerk en Zijn lichaam worden? Wellicht door te bidden voor een gave van geloof en wijsheid en ook blijven PROBEREN om ten minstens onze kleine dagelijkse taken correct te vervullen. Het zijn net dagelijkse kleinigheden waar we het meest dikwijls in vallen. Kleine handelingen, kleine onbewuste keuzes die tegen de orde van Gods wereld ingaan: straat correct oversteken, niet te snel rijden, zoveelste kwade woord, zoveelste onverschilligheid, zoveelste… vallen. Maar als we weer en weer en weer opstaan en blijven PROBEREN, lukt het ons wellicht onze functie correct te vervullen? Zoals bij leren fietsen: na zoveelste keer opstaan ontstaat ineens die onbeschrijfelijke “HET” … die ons zo goed als levenslang bij blijft. Grote keuzes maken we meestal bewust, maar hoe aandachtig en bewust zijn we bij kleinere dagelijkse handelingen? Ben ik altijd bewust welke verlangens en behoeftes leiden me tot een of de andere gevoel, gedachte, woord, handeling? Hoe aandachtiger dat we ook iets klein zouden beslissen, hoe kleiner wordt de kans om te vallen en zo ook de Goddelijke orde rondom ons te verstoren. Met AANDACHT gericht naar Zijn licht… worden onze beperkingen en fouten duidelijker. Zoals bij autoruit: als we naar het licht rijden, pas dan zien we wel hoe vuil dat de ruit ook is. Laat ons gelovigen van vandaag, door de gave van Goddelijke licht en wijsheid duizenden keren bewust en aandachtig PROBEREN onze keuze voor Zijn Woord te getuigen. Getuigen….functionerend als een cel in het lichaam van de kerk en door diepe mysterie dus ook een cel in Zijn lichaam.
WIJ CELLETJES IN ZIJN LICHAAM BEWUST, AANDACHTIG DAGELIJKS KIEZEN OM TE PROBEREN TE GETUIGEN … dat wij zoals Petrus en vele andere de volgers van Zijn woord blijven…
Aurelija
SACRAMENTSZONDAG 3 juni 2018
Lichaam en Bloed van de Heer Spreek, Heer, uw dienaar luistert
Het feest van Sacramentsdag dat wij vandaag vieren sluit natuurlijk nauw aan bij de viering van het Laatste Avondmaal, dat in alle christelijke belijdenissen volle aandacht krijgt. De neerslag van die laatste avond met zijn leerlingen vinden we terug in de evangelies en ook Paulus weet te vertellen dat hij dat hij dit uit de traditie kreeg aangereikt. In de Handelingen van de Apostelen lezen wij: “Op de eerste dag van de week kwamen zij bijeen voor het breken van het brood.”. Al vroeg ontstond ook de gewoonte om de resten van het geconsacreerde brood te bewaren voor zieken en stervenden, het ‘viaticum’. Voor Rooms-katholieken en Orthodoxen is de eucharistie een herdenken van avondmaal, de dood en opstanding van Jezus, het vieren van zijn aanwezigheid en een vooruitblik op het hemelse gastmaal waartoe wij geroepen zijn. In de 13de eeuw groeide het gebruik om buiten de viering om ook eer en aanbidding te kunnen bewijzen aan het sacrament. Het was een Luikse kloosterzuster die er de voorvechtster van werd en geleidelijk werd het feest ook in heel de Westerse Kerk gevierd. Alleen was er twee eeuwen eerder de scheuring gekomen en waren de Oosterse Orthodoxe Kerken afgescheiden: zij hebben dan ook nooit het feest of de aanbidding gekend, maar wel stond bij hen de viering van het Laatste Avond maal heel centraal in de ‘Heilige Liturgie’, die krijgt nog alle aandacht en kan ruim twee uur duren.
De Protestantse Kerken hebben in de 16de eeuw de aanwezigheid van de Heer in de eucharistie verworpen en kennen dus alleen een Avondmaalsherdenking en dus ook geen Sacramentsdag. Welke aandacht kreeg het feest dan bij ons. Elke parochie had zijn eigen sacramentsprocessie en zijn dag van uitstelling gedurige aanbidding. Sinds de jaren zestig zijn de meeste processies weggevallen, maar de sterkste werden behouden, vernieuwd en opgefrist. Ook in onze streek zijn er enkele die hebben overleefd en die veel aandacht krijgen. De laatste jaren groeit er terug meer aandacht voor uitstelling en aanbidding: momenten van intens gebed, ook in Sint-Paulus.
Vandaag willen wij dan ook het feest wat meer aandacht geven: na de communie houden wij het sacrament nog even op het altaar en na bewieroking geven wij er de zegen mee. Maar wat ga je dan vertellen aan de Heer bij die korte aanbidding? Ga je misschien iets vragen? Misschien kunnen wij nog beter inspiratie vinden bij een oud, traditioneel Joods gebed: “Spreek, Heer, uw dienaar luistert’. Misschien moeten ook wij meer leren luisteren wellicht heeft de Heer ons iets te zeggen. Jacques Leclercq is een moraalfilosoof en was prof aan de Leuvense universiteit; In 1936 werd hij benoemd tot lid van de Academie en moest hij dus een inauguratierede uitspreken. Hij voelde zich sterk gegrepen door de druk en de jacht van het leven, ja, toen al, en de moeilijkheid om tijd te vinden voor rust en gebed. Met een knipoog naar Erasmus met zijn ‘Laus Stultitiae’, zijn ‘Lof der Zotheid’, koos hij als titel: ‘Eloge de la Paresse”, ‘Lof der Luiheid’. En daarin keek hij onder andere naar Mozes, die we ook in de eerste lezing gehoord hebben. Ik wil jullie zijn mooi verhaal niet onthouden. Luister maar. “Wij lezen in het Boek Exodus, dat Jahweh Mozes op de berg riep. Mozes beklom de berg en drong de wolk binnen, die de top bedekte. Hij wachtte op de stem van God, maar God sprak niet. Mozes wachtte een heel uur, hij wachtte een dag, maar God sprak niet. Hij wachtte en tweede dag, maar God zweeg. Een derde, een vierde dag, Mozes wachtte een hele week. De zevende dag sprak God. Wij kunnen God niet laten komen zoals wij bijvoorbeeld een portier bellen; Om de stem van God te horen, moeten wij de kunst van het wachten verstaan. Mozes wachtte op de berg; wat deed hij op dat ogenblik. Niets – hij wachtte. Was dat omdat hij niets te doen had? O jawel! De geschiedenis houdt het niet verborgen: nauwelijks was hij weg, of alle Joden in de vlakte begonnen al met elkaar te vechten… Toch blijft Mozes onderwijl op de berg. Hij verliest tijd – volgens onze hedendaagse opvattingen. Hij blijft, omdat hij wacht op de stem van God. De zevende dag spreekt God. Hoort u nooit de stem van God? Maar als u de berg had beklommen, zou u na een half uur gezegd hebben: ‘Het duurt mij te lang!’ en u zou eer zijn afgedaald”.
Tot hier de passage uit de toespraak van Professor Leclercq. tijd vrij te maken op de berg, en ook leren luisteren, kijken en luisteren. Mogelijk heeft God ook ons wel iets te zeggen.
Bert Taeymans
Pinksteren 20 mei 2018
Het wonder van Pinksteren – Joh 20,19-23 weekend 19-20 mei 2018
Tijdens het vormsel enkele weken gleden, hoorden we het, recent las ik de bisschopsleuze van de nieuw benoemde hulpbisschop Van Hautte ‘Veni Sancte Spiritus’: Kom Heilige Geest. Vandaag vieren we het feest van de Heilige Geest op Pinksteren. In deze homilie wil ik samen met jullie dieper ingaan op de rol van Heilige Geest en de betekenis van Pinksteren vandaag.
Pinksteren, qua naam afgeleid van het Grieks Pentékoté, heeft plaats vijftig dagen van Pasen. In de oudheid vierde men dan de tarweoogst, het feest wordt daarmee ook gezien als de voltooiing van Pasen. Pinksteren als feest van de geestdrift, als geboortefeest van de Kerk, als het opengooien van de deuren, een oproep om niet langer te treuren of vandaag zou men kunnen zeggen te zeuren maar over te gaan tot handelen.
Als we de teksten die we daarnet hoorden met mekaar vergelijken, valt het verschil op hoe de Geest omschreven wordt: in de Handelingen krijgen we het beeld van de natuurelementen wind en vuur, die deze aanwezigheid moeten verzinnebeelden. Deze tekenen zijn ongewoon en erg opvallend, in die mate zelfs dat het bijna ongeloofwaardig overkomt. In het evangelie waar Johannes de komst van de Geest laat samenvallen met Pasen, blaast Jezus over zijn leerlingen en zegt ‘ontvangt de heilige Geest’, hier is adem symbool van de Geest. Een teken dat gewoon en erg onopvallend is, zo alledaags dat nu het risico bestaat dat we eraan voorbij lopen, dat we het niet eens opmerken. Het gemeenschappelijke is de wind, deze kan variëren van adem, over een zachte bries tot storm en in zijn extreme vorm tot een verwoestende orkaan.
We moeten het toegeven, de Geest blijft ook vandaag in onze christelijke beleving een stuk op de achtergrond. Mede door en dankzij de Charismatische beweging gestart in de jaren 60 van vorige eeuw is hier echter een kentering ingezet. Maar op welke manier kunnen we de Geest en zijn gaven vandaag ervaren?
Allereerst op individueel vlak. Jezus sterft vooraleer de H. Geest komt. Deze Heilige Geest moeten we niet interpreteren als plaatsvervanger, maar eerder laat deze net de geestelijke en blijvende aanwezigheid van Jezus toe. Hij laat ons toe te leven in de geest, de gezindheid van Jezus waarbij caritas, dienstbaarheid centraal staan. Hoewel we elk onze zwakheden hebben, kwetsuren opgelopen hebben, moet deze bijzondere kracht ons de energie geven om ons te richten naar de ander in zachtmoedigheid, biedt Hij ons de mildheid en wijsheid voor vrede en verzoening.
Op een hoger niveau is er de Kerk. Jezus zegt ‘ik laat jullie niet alleen, ik zal er voor jullie zijn.’ Zoals daarnet gezegd is Pinksteren dan ook de start van de jonge Kerk. We kunnen er niet om heen. Velen staan aan de zijlijn en associëren zich niet meer met de Kerk. We zijn mondiger geworden, ja er zijn mistoestanden om aan te pakken, er zijn vragen en oproepen om meer Kerk van en in deze tijd te zijn. Kortom we vinden soms dat er nood is aan een nieuwe wind. Ieder van ons is verschillend, heeft zijn talenten maar we vormen één lichaam in één Geest, zoals Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs, anders gezegd: Wij zijn deze kerk. De Kerk moet terug naar de bron en soms menen we dat we ons vandaag terug in de situatie bevinden van de eerste christenen wat sommigen afschrikt maar anderen precies aantrekt. Kardinaal Newman schreef in 1845: ‘Altijd weer lijkt het christendom aan het eind te zijn, maar altijd opnieuw wordt het door de kracht van de Geest geboren’. Voor deze nieuwe wind kunnen we rekenen op en bidden tot de Heilige Geest. Deze Geest, zelfs al horen we soms slechts een gefluister, kan ons begeesteren, inspireren, de onderlinge samenhorigheid in onze verscheidenheid bewerken en versterken.
Tenslotte is er wereld rondom ons. De oproep tot eenheid kan twee richtingen uitgaan. Het kan geïnterpreteerd worden als streven naar meer globalisering, maar zo’n lezing houdt risico’s in: meer centralisatie van de macht en dus meer hoogmoed bij machtshebbers leidt meestal tot machtsmisbruik. Het kan echter ook een oproep zijn tot respect voor verscheidenheid, de ander zichzelf laten zijn maar wel dezelfde taal spreken, de taal van vrede en liefde. Is het toeval dat net deze week mijn ogen vielen op een commerciële folder met als opschrift ‘wanneer de macht van de liefde, de liefde voor de macht overwint, zal de wereld vrede kennen.’ Hoe toepasselijk. Om hiertoe te komen, moeten we kunnen vergeven, naar de ander luisteren en deze respecteren. Liefde is het sleutelwoord, de taal die iedereen verstaat, die de wereld kan vernieuwen van binnenuit. Liefde dwingt niet maar nodigt uit, liefde maakt vrij. Liefde stuwt en doet bewegen, verandert en vernieuwt. zij bezielt en breekt open. Dit enthousiasmerende, deze bezielende kracht kunnen we ontvangen van de Geest onder meer via gebed en liturgie als we ons hart en geest hiervoor open stellen.
Ik wil afsluiten met het Pinkstergebed dat kardinaal Newman, die ik daarnet citeerde, uitsprak bij zijn bekering tot de katholieke kerk, waarbij ik hoop dat we ook tot zo’n geloof en vertrouwen kunnen komen:
Leid me vriendelijk licht
Leid Gij mij voort, te midden van de duisternis die me omgeeft
Doe me met uw licht, één stap zien
Één stap is genoeg voor mij.
Rik Wyffels
Zondag 6 van Pasen 6 mei 2018
Met het woord liefde kun je vele kanten uit, van een gewoon liefdesliedje, over de liefde van ouders voor hun kinderen, of tussen man en vrouw, of voor mensen die aan onze zorgen zijn toevertrouwd, en tot een zelfvergeten inzet zonder bijbedoelingen. Zo liet Jezus zich leiden door een sterke liefde toen hij een lamme weer toekomst gaf, of de regels doorbrak om toch contact te hebben met een melaatse, of toen Hij de overspelige vrouw niet afschreef.
De liefde vormt een herkenbare draad doorheen heel zijn leven en dat zou Hem uiteindelijk tot het kruis leiden.
Toen Hij na zijn dood de leerlingen terug ontmoette als de Verrezene, kwam er geen kwaad woord over zijn lippen: zij hadden hem nochtans op het cruciale moment in de steek gelaten, Petrus had zelfs bij hoog en laag gezworen dat hij die man niet kende. Toch zwaaide er ook voor hem geen berisping omwille van zijn verloochening. In zijn hooglied van de liefde schrijft Paulus later dat liefde alles verdraagt en alles duldt…
Aan wie Hem wil volgen stelt Jezus wel zware eisen: liefdevol zijn zoals Hijzelf. Is dat wel een haalbare zaak? Maar Hij heeft toch ook zelf gezegd bij ons te zijn tot aan de voleinding der wereld. Gaan wij er toch niet te gemakkelijk aan voorbij dat wij door het doopsel ook kinderen van God zijn geworden? Jezus zegt: “Ik noem u geen dienaars, maar vrienden’. Wij mogen er dus van uitgaan dat wij ‘van goeden huize’ zijn…
Elk jaar worden en met Pasen volwassenen gedoopt, het zijn er elk jaar meer : zij hebben een lange voorbereiding doorlopen en maken dus een bewuste keuze. Meestal hebben onze ouders bij onze geboorte deze keuze gemaakt, maar wij hebben ze wel bewust vernieuwd bij het vormsel. Wij weten dus waar we aan toe zijn.
In zijn nieuwe instructie “Gaudete en exultate”, ‘Verheugt u en juicht’ zegt paus Franciscus dat wij allen geroepen zijn tot heiligheid: eenvoud en authenticiteit zijn daarbij richtpunten op de weg van de liefde die Jezus ons voorstelt.”Verheugt u en juicht”, het zijn woorden uit de zaligsprekingen.
Waar vinden wij de kracht daartoe? Door verbonden te blijven met de bron van die liefde. Gaan surfen op het internet zal maar lukken als de stekker in het stopcontact zit. Op de voorbije zondagen, hoorden we Jezus de vergelijking maken van de wijnstok en de ranken en van de herder en zijn schapen. Verbonden blijven, daar gaat het om.
Maar dat vraagt aandacht en rust. Hijzelf trok zich regelmatig in eenzaamheid terug om te kunnen bidden. Onze drukte, ons werk en stress dreigen ons ongevoelig te maken, ‘waterproof’, waterbestendig zodat alle kans op innerlijkheid er kan gaan afglijden, er geen vat krijgt. Stilte opzoeken om onze liefde te voeden blijft een noodzaak. Naast die momenten van verbondenheid met de Vader wou Jezus mensen opzoeken om ze lief te hebben. Daar ligt dan ook onze weg.
In de eerste lezing zagen we hoe Petrus een belangrijke stap neemt. De Romeinse, heidense officier Cornelius had de eerste stap naar hem toe gezet, hij had contact gezocht met Petrus. Vanuit zijn verbondenheid met Jezus zet Petrus alle vooroordelen opzij en hij herkent er Gods uitnodiging in. Hier wordt het voor Petrus duidelijk dat God geen grenzen kent, liefde slaat bruggen, zoekt contact. Hij ziet hoe de Gest zelf bij deze mensen komt en stelt vast : bij God is er geen aanzien des persoons, ieder uit welk volk ook is geroepen als hij gevoelig is om het goede te doen en dan is God welgevallig.
Ten slotte: liefde kun je niet opleggen, je kunt haar niet vatten in regeltjes. God heeft de eerste stap gezet. Sint-Jan zegde in de tveede lezing: “Niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad”. Dat is duidelijk geworden toen Hij ons zijn Zoon heeft gegeven en we weten hoe ver die gegaan is in zijn liefde voor ons. De evangelist spoort ons dan ook aan diezelfde weg te gaan: “Laten we elkander liefhebben want de liefde komt van God”. En omdat dat niet in regeltjes te vatten is, vraagt Hij ons hart: daar moet de verandering beginnen, in het diepste van onszelf; Meegaan in wat Jezus begonnen is vraagt van ons openheid van hart. Dat is meer dan meelopen in de stoet, dat vraagt een innerlijk veranderen.
Bert Taeymans
Witte Donderdag 24 maart 2018
“Vrijdag zijn we gesloten omdat het een feestdag is of zoiets”. Dat hoorde ik begin deze week in een winkel. Toch was er een klant die er kon aan toevoegen: het is dan Goede Vrijdag.
Dat geeft een beeld van onze samenleving vandaag: christenen zijn iets in de rand geworden, een minderheid, ja, een curiosum. In sommige landen worden ze vervolgd of uitgedreven, elders worden kerken vernield of in brand gestoken. En dichter bij huis gaan er stemmen op om elk spoor van godsdienst uit het openbaar leven te bannen. In die optiek is godsdienst is louter privézaak.
Waarom roepen christenen zoveel weerstand op? Wat is er in hun doen en laten dat anderen irriteert? En ook hun Leraar, Jezus is het niet goed vergaan. En zei Hij niet: “Als men zo met het groene hout handelt, wat zal er dan met het dorre hout gebeuren?”
Want ook voor Jezus was het niet elke dag ‘Palmzondag”. Ook Hij was voor sommigen ‘irritant’. Hij haalde uit naar de Farizeeën omdat ze wetten en regeltjes aan anderen oplegden en voor zichzelf op zoek gingen naar uitwegen, dat vond Hij hypocriet. Hijzelf bleef consequent in zijn aandacht voor de kleinen en zwakken, voor de mens die belangrijker is dan de regels. Dat bracht Hem in conflict met de leidende kringen en dat liep uit op tot zijn veroordeling en dood.
Vanavond komt alles samen in één culminatiepunt: zijn hele leven vat Hij samen in wat Hij gaat doen, samen met zijn leerlingen. Een afscheid, ja, maar van een heel andere orde dan wat dat bij ons oproept. Geen afscheid zoals van Sven Nijs met een grote, verdiende huldiging. Het wordt een heel geladen avond waarbij Hij zelf niets uit de weg gaat en laat aanvoelen wat er aan tragiek te gebeuren staat.
Liefde en verzoening waren heel zijn leven de kern van zijn boodschap geweest. Denk maar aan zijn houding tegenover de overspelige vrouw, of het verhaal van de verloren zoon. Die houding wil Hij als afscheid meegeven in een zeer kernachtig gebeuren. Sint Jan verhaalt ons die ongewone aanpak. Ver van alle drukte buiten trekt Hij zich met zijn vertrouwelingen terug in een bovenzaal om volgens de Joodse traditie het paasfeest, de pesach te vieren. De rituelen die Hij gebruikt komen wel uit de Joodse traditie, maar Hij geeft er een heel nieuwe inhoud aan. Twee verrassende tekens geeft Hij mee.
De vrij levendige gesprekken aan de paastafel zullen wel stil gevallen zijn toen Hij een schort ombond en de voeten van de leerlingen begon te wassen: het werk van een dienstknecht.
Allicht heeft de een of de ander zijn tafelbuur wel even aangestoten en stilletjes gefluisterd: wat doet Hij nu toch? En de altijd wat onstuimige Petrus flapt er uit wat bij allen op de lippen brandt: ‘Dat zie je van hier! Nooit van mijn leven zul je mijn voeten wassen!’ Maar Jezus wijst hem terecht: toch zul je dat erbij moeten nemen, anders kan je niet bij Mij horen!
Ver zijn nu de droom en de twistgesprekken over wie belangrijkste was, of wie er rechts of links een plaats mocht verwachten in het paradijs. Dit is de weg die jullie ook zullen moeten gaan: die van de onvoorwaardelijke dienstbaarheid aan allen!
Geen gemakkelijke opgave. Maar ook dat heeft Hij voorzien. Paulus brengt ons het oudste getuigenis, van het gebeuren en hij beroept zich op de traditie zoals hij die zelf aangereikt kreeg. Het traditionele ritueel van de herdenking van het laatste maal in Egypte met het breken van het ongedesemde brood, krijgt hier een totaal nieuwe inhoud; Een hulp om die opgave van dienstbaarheid aan te kunnen.
In het breken en delen van het brood en het delen van de beker met wijn zal Hij voortaan zelf aanwezig blijven onder ons: dit ben Ik zelf: “Wie mijn Lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem”. Kunnen wij ons een sterkere intimiteit indenken?
Hij blijft verbazen en verrassen: wie had ooit zoiets kunnen denken? En toch is het dat wat ook aan ons gegeven is: zijn blijvende aanwezigheid midden onder ons. Hij laat ons meer na dan de laatste afscheidswoorden en handelingen, meer dan een film zoals bij Sven, wij krijgen Hem zelf om ons blijvend te ondersteunen, om aan te kunnen wat Hij van ons vraagt: zijn weg te gaan, die van de onvoorwaardelijke onbegrensde liefde, iets van onszelf te leggen in onze contact met mensen op onze weg.
Dankbaar mogen wij met alle christenen over de hele wereld eucharistie vieren, Hem aanwezig brengen, trouw aan de traditie zoals Paulus die weergeeft. Al meer dan 2000 jaar doen christenen wat Hij gevraagd heeft te blijven doen: Hem blijven gedenken: zijn leven, dood en opstanding.
Bert Taeymans
3de ZONDAG in de 40-dagentijd 11 maart 2018
Nikodemus gaat licht zien – Joh3,14-21 4e zondag van de vasten
Vandaag horen we een nabeschouwing van de evangelist Johannes na een gesprek tussen Jezus en Nikodemus. Het is een tekst vol tegenstellingen waarbij licht en duisternis centraal staan.
Nikodemus, is zoals het evangelie schrijft één van de voornaamsten onder de Farizeeërs. Hij was lid van de joodse Hoge raad en moest vanuit zijn functie de joodse traditie met zijn wetten en geboden in stand houden. De passage van vorige week, waar Jezus de geldwisselaars uit de tempel joeg, had bij hem een diepe indruk nagelaten. Normaal werd verwacht dat Nikodemus zou optreden met zijn gezag en functie tegen dit incident, maar het omgekeerde gebeurt. Nikodemus, trouwens de allereerste door Johannes bij naam genoemde geloofskandidaat, is duidelijk onder de indruk van dit voorval en wil Jezus ontmoeten. Om echter geen blauwtje op te lopen bij de collega’s wordt uitdrukkelijk vermeld dat dit gesprek plaats vindt tijdens een nachtelijk bezoek.
Samengevat uit de woorden van Jezus en de gemaakte reflexies van Johannnes wordt ons het volgende gezegd: “als we in het volle leven willen staan moeten we uit de duisternis treden en naar het licht toegaan. Daarnaast wordt er ook gesproken over een wedergeboorte. Deze hernieuwde levenskracht moet ons toelaten uit te stijgen boven onze eigen beperkingen en zwakheden.” Ja, ik geef het toe, geen gemakkelijke tekst om dit in deze tijd te vertalen.
De vraag van vandaag is, zijn wij ook mensen die soms kiezen voor de duisternis, of verdraagt alles het volle licht? Schermen we soms met privacy, hebben we een hekel aan de flitscamera’s, de fiscale controles? Met andere woorden, mogen al onze daden gezien worden, of hebben we ook schaduwzijde die we liefst bedekken? Doen we onze ogen open voor de 800 miljoen mensen die honger lijden, voor de 50 miljoen vluchtelingen, voor de schrijnende ellende van soortgenoten die jammer genoeg in Syrië en Kongo leven, voor het kinderleed dat volwassen aanrichten – of blijven we onverschillig bij deze beelden, wenden we onze blik af? Daarnaast kunnen we ook denken aan het grote en kleine lijden dat we gewild of ongewild mee veroorzaken of er onvoldoende oog voor hebben binnen onze naaste omgeving.
In deze vastenperiode worden we er nogmaals aan herinnerd, het lijden van Jezus, de diepe duisternis en toch dat geloof, vertrouwen behouden in de Vader, waardoor er op Pasen er een wedergeboorte plaatsvindt, een nieuw begin in het volle licht.
Deze vierde zondag staat niet toevallig in het teken van verbondenheid. Verbonden met de kwetsbaren, met de onmondigen, verbonden dit jaar specifiek met de mensen in Oeganda. Een land met veel vruchtbare gronden, waar echter door de industriële landbouw ten dienste van het Westen, er honger is voor de binnenlandse bevolking. De media en de statistieken leren het ons, 30% van het geproduceerde voedsel gaat verloren, de aarde wordt hierbij onnodig en versneld leeggeroofd. Het is zinvol om met deze feiten indachtig onze levensstijl in vraag te stellen, kan die ingelepelde consumptiehonger niet gestild worden, kunnen we door een verstandiger inkopen onze verre medemens niet beter steunen? Als we niet langer gaan voor bezit en macht, komt er ruimte vrij voor meer verbondenheid. Voor een warmere samenleving waarbij we onze ogen niet langer sluiten, maar naar het voorbeeld van Jezus het lot van de minstbedeelden daadwerkelijk aantrekken. Dan staan we in het licht, de Godslamp naast het tabernakel herinnert ons hierbij wekelijks aan God aanwezigheid en aan Jezus verlichtende boodschap.
Laat ons vandaag, bij deze eerste omhaling van Broederlijk Delen voor de projecten in Oeganda, in verbondenheid treden met ons verre naaste, door mild te zijn en te weten dat deze bijdrage ook effectief zal ingezet worden om deze mensen een menswaardiger bestaan te schenken.
En ja, Nikodemus, liet de Geest zijn werk doen, en treedt letterlijk uit het duister bij de begrafenis van Jezus na zijn kruisdood. Hij heeft een duidelijke levenskeuze gemaakt want we lezen in Joh 19, 39: ‘Nikodemus, die Hem vroeger ’s nachts bezocht had, kwam ook en bracht een mengsel van mirre en aloë mee, ongeveer honderd pond’. In deze periode worden we terug herinnerd om vooral met ons hart te kijken, waardoor we vreugde en licht brengen bij de mensen die we ontmoeten.
Rik Wyffels
De Heilige Familie – zo 30/12/2017
Over het gezin waarin Jezus opgroeide vinden we in de evangelies niet zo heel veel, het gaat om enkele momenten die eruit springen. Uit onze lagereschooltijd herinneren we ons allicht nog de brave prenten van de heilige Familie, maar in werkelijkheid zal het wel enigszins anders geweest zijn. Die ’topmomenten’ die dan toch hun weg gevonden hebben naar de evangelies, tekenen ons telkens een gezin dat de normale momenten van vreugde en spanningen meemaakt zoals we ze in elk gezin kunnen terugvinden.
Na de verhalen die aan Jezus’ geboorte voorafgaan, en na de geboorte zelf, vinden we bij wat we het ‘familiealbum’ zouden kunnen noemen het relaas van enkele in het oog springende gebeurtenissen: de opdracht in de tempel, de vlucht naar Egypte en de terugkeer naar Galilea, het angstig zoeken van de ouders naar de twaalfjarigen Jezus die in de tempel was achtergebleven bij de bedevaart naar Jeruzalem.
Bij de boodschap van de engel Gabriel aan Maria ervaart die de angst en de onzekerheid die elke vrouw ervaart die in verwachting is en daarna ook de vreugde na de geboorte. Zijn het niet de gewone menselijke gevoelens die elke vrouw kent? De geboorte van Jezus in een stal confronteert ons dan weer met de schrijnende werkelijkheid dat ook vandaag nog kinderen moeten geboren worden en opgroeien in mensonwaardige omstandigheden.
En hoeveel vluchtelingen uit Syrië en zoveel andere landen herkennen zich niet noodgedwongen in de vlucht naar Egypte?
Opvallend is hier dat het evangelie in Jezus de nieuwe Mozes herkent die op zijn beurt zijn volk zal bevrijden. Want ook Mozes ontsnapte als pasgeborene aan de dood toen de vroedvrouwen op bevel van de Farao de pasgeboren Joodse jongetjes moesten doden. Pas na de dood van Farao keert Mozes naar Egypte terug, zoals ook Jezus na de dood van Herodes naar zijn land terugkeert. Vanuit Egypte heeft Mozes dan zijn volk naar een nieuwe toekomst geleid en dat is ook de opdracht die Jezus wacht.
Zoals onze ouders hun kindje laten dopen, zo trokken Jezus’ ouders naar de tempel voor de opdracht. En de boodschap van Simeon aan Maria dat haar nog veel verdriet te wachten stond, zou ook nu elke ouder ongerust maken.
Welke vader of moeder herkent niet zijn eigen onrust en angstig voorgevoel in het verhaal over het achterblijven van Jezus in de tempel als hun zoon of dochter laattijdig thuiskomt van een uitje? Het antwoord van Jezus dat Hij in het huis van zijn Vader thuishoorde vinden doet ons dan weer denken aan kinderen die stilaan hun eigen weg gaan, soms anders dan verwacht en voorzien. Ouders hebben toch hun verwachtingen met hun kinderen, en die kunnen soms ook overdreven zijn. Want niet elk kind is in de wieg gelegd om een stervoetballer of een Miss België te worden of een bolleboos in wiskunde! We durven weleens vergeten dat opvoeden betekent: kansen geven tot zelfontplooiing, en op termijn ook loslaten.
Het feest van de Heilige Familie is ingesteld in een periode van opkomende industrialisering waarbij het traditionele gezin onder druk stond. Onze gezinnen blijven de basis van onze maatschappij, al is die niet altijd zo gezinsvriendelijk. Als beide ouders buitenshuis werken, moeten ze soms heel wat creativiteit en planning aan de dag leggen om hun kinderen toch een goede opvang te kunnen geven. Het beroepsleven komt weleens in concurrentie met het gezinsleven en dat dwingt de ouders om heel attent en voorzichtig om te springen met de tijd die ze aan hun gezin kunnen besteden.
In elk gezin komen er mooie momenten, maar ook spanningen voor, en de druk vanuit een maatschappij die met een agressieve reclame sterk gericht is op consumptie is niet te onderschatten. In die omstandigheden moet het gezin de kracht vinden om samen naar evenwichten en oplossingen te zoeken, om mekaar te steunen, en dat vraagt aandacht en openheid voor mekaar.
Het gezin van Nazareth noemen we de Heilige Familie, niet omdat er nooit spanningen waren, maar omdat ze elkaar behoedden voor de gevaren, ze trokken samen op de vlucht naar Egypte, Maria bleef haar Zoon nabij ook onder het kruis.
Zo kunnen ook onze gezinnen ‘goede’ gezinnen zijn, waar men elkaar vasthoudt en nabij is, waar men elkaar opzoekt als men vaste grond verliest. Op zulke gezinnen is onze samenleving gebouwd.
Bert Taeymans