DE SINT PAULUSKERK

We vergeten het te vaak, ook hedendaagse kerkgebouwen hebben veel te vertellen over hoe het geloof in onze tijd gestalte krijgt. Een van de grootste vernieuwers van de kerkelijke architectuur in Vlaanderen, tegelijk een origineel kunstenaar was Marc Dessauvage.
Een van zijn zuiverste creaties is de Sint-Pauluskerk in het Kempische Westmalle.
Marc Dessauvage overleed in 1984. Hij was 53. Zijn carrière was kort maar indrukwekkend. Amper afgestudeerd aan het Gentse Sint-Lucas, dat overigens een belangrijke rol speelde in de kerkenbouw in ons land, won de jonge West-Vlaming (Moorslede) in 1959 de architectuurprijs van Pro Arte Christiana.
Algauw kreeg Dessauvage meerdere opdrachten uit kerkelijke hoek. In de jaren die volgden ontwierp bij niet minder dan 25 kerkgebouwen, waarvan vijftien daadwerkelijk werden gebouwd, vooral in het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Een zuiver voorbeeld van zijn stijl is de merkwaardige Sint-Pauluskerk in Westmalle, opgetrokken in de bossen en in de schaduw van de beroemde trappistenabdij.
Het kan dat de bezoeker een tijdje moet zoeken om deze bescheiden parochiekerk te vinden.
Dat was blijkbaar ook de bedoeling van de architect. Het kerkgebouw domineert het landschap niet. Integendeel, het maakt er volwaardig deel van uit. Het in beton en baksteen uitgevoerde godshuis is als een bijbelse tent die werd neergepoot in een dennenbos. Zonder het bos zou het gebouw zijn essentie missen.
Een Dessauvagekerk lijkt vaak op een uit de kluiten gewassen modern huis. Ze wil ook uitdrukkelijk huis zijn. Alles ademt uiterste eenvoud. Wie hier verheffing zoekt, komt door de lage plafonds bedrogen uit. Het lijkt of de architect, die vooral in de jaren 1960 actief was, volmaakt de visie van het Tweede Vaticaans Concilie aanvoelde. De Kerk ontdaan van privilegies, kerken die ook voor andere doeleinden kunnen worden aangewend.
In alle gebouwen van Marc Dessauvage is er een tastbare wisselwerking tussen binnen en buiten. De Sint-Paulus beschikt over grote ramen. Je kunt zelfs ongehinderd naar binnen kijken. Bovengenoemde wisselwerking is er ook in Dessauvages kloosterontwerpen, zoals vlakbij de SintPaulus zijn monasterium Magnifica.
Binnenstappen doe je vanuit de kern van het gebouw. Van binnen blikt de gelovige naar buiten. Alsof je leert dat je moet leven en kijken vanuit het hart.

ERIK DE SMET

KRUISBEELD IN DE KERK VAN MALLE


Het werd een Christus die levend voor zijn kruis staat, met wijd gespreide armen en met open ogen. Een bewuste keuze, want Rik Van Schil wilde niet zoals vele van zijn voorgangers het lijden en de dood van Christus overexalteren, legt kunstcriticus Lowie Weynants uit. “Door te sterk en vooral veel te uitsluitend het accent op het lijden te leggen, gaan we eigenlijk voorbij aan de essentiële zin van de kruisdood van Christus.”
Het is juist deze wezenlijke betekenis van de kruisdood die de kunstenaar in zijn creatie wil uitbeelden: Christus´passie is pas voltooid met de verrijzenis. Net daarom hangt Hij niet aan zijn kruis. Hij zweeft er los voor, alsof Hij al aan het verrijzen is. Zo gaat de kunstenaar een stap verder dan de vroeg-romaanse beeldhouwers die Christus ook al levend en ongebroken voorstelden, maar Hem ondertussen toch maar bleven vastnagelen aan het kruis.
Rik Van Schil versterkt de verwijzing naar de verrijzenis nog door voor een Grieks kruis te kiezen – wat waarschijnlijk ook nog met de historische werkelijkheid strookt, aldus de kunstcriticus. De keuze voor dit kruis maakt dat Christus´hoofd boven het kruishout uitstijgt. Hij overwint de dood.

OMARMEN

Weynants trekt de aandacht ook op de zo wijd mogelijk gespreide armen van deze Christus, net zoals bij de pre-romaanse beeldhouwwerken. Maar omdat zijn handen los zijn, staat Hij als het ware gereed om de hele mensheid te omarmen. “Hij is – en iconografisch is dat een volstrekte nieuwigheid – de gekruisigde Christus van de liefde geworden.”
Bovendien kijkt deze Christus ons aan, analyseert Weynants verder. En hij verwijst naar wat iemand ooit schreef over de miniatuur van Rabula: “Door de ogen van de gekruisigde Christus van Rabula kijkt de Levende Logos ons aan.” “Dat kan best de bedoeling geweest zijn”, meent Weynants, “maar daarvoor is de kwaliteit van Rabula´s miniatuur toch wel iets te inferieur. Later heeft een veel groter kunstenaar die uitspraak wél waar gemaakt, namelijk de anonieme snijder van het Volto Santo. Het is onvoorstelbaar- en ook niet in woorden te vatten – wat er uit de ogen van dat beeld straalt. Alles omvattende liefde, alles omvattend mededogen, alles omvattend begrijpen…”
En de Christus van Rik Van Schil kijkt ons aan zoals het Volto Santo, met één verschil echter. “Terwijl het Volto Santo een trieste weemoedige blik in de ogen heeft, kijkt de Christus van Van Schil ons aan zoals de Levende Logos, zoals God naar zijn schepselen kijkt.” De kunstenaar zelf drukt het veel eenvoudiger uit: “Is het immers niet door Christus dat wij weten dat God een liefhebbende God is?”

EENVOUDIG


Weynants is ervan overtuigd dat dit in werkelijkheid ook allemaal heel eenvoudig gegroeid is. “Als een beeldhouwer aan het werk is, probeert hij het ideale beeld te maken dat, vaag en ongrijpbaar, ergens in zijn gedachten leeft. Maar terwijl hij bezig is, gebeurt er iets: het beeld gaat een eigen leven leiden. Op een zeker ogenblik wordt het meer dan een louter bedachte vorm, het wordt een reële persoon waar de kunstenaar rekening mee dient te houden. Hij gaat met zijn personage meevoelen en meedenken.” Hoeft het gezegd dat dit alles nog eens extra gevoelig ligt als dat personage dan toevallig Christus is? “Dan geraakt de artiest met Hem aan de praat en vraagt hij zich bijvoorbeeld af: “Nagels… Mag ik Hem dat wel aandoen?” Het enige antwoord is: “Neen. Daarvoor hou ik toch te veel van Hem.” Dus opteert de kunstenaar ervoor de kruiswonden slechts subtiel te suggereren.
Natuurlijk spelen hier ook zeer materiële elementen een rol. Men mag immers niet vergeten dat de beeldhouwer in een atelier werkt en daar de figuur van de gekruisigde Christus los boetseert. Het kruishout zal er pas achteraf aan toegevoegd worden. “Wekenlang werkt de kunstenaar aan die losstaande – los zwevende – figuur, en ineens ziet hij Hem daar staan, als verrijzend, zoals Hij het gewild heeft.” Het is ook vanuit een dergelijke dialoog met het beeld – én met Christus – dat die blik gegroeid is die nu uit Jezus´ogen straalt, die alles omvattende liefde, dat alles omvattend mededogen, dat alles omvattend begrijpen…
Rik Van Schil knoopt bij geen enkele traditie aan, weet de kunstcriticus. Mettertijd is zijn stijl gerijpt en evolueerde hij naar een vormgeving die dicht bij deze van de vroeg-romaanse kunst staat. Een stijl waarin ooit de meest serene en de meest sprekende kruisbeelden gemaakt zijn. Toch betekende de creatie van dit kruisbeeld een totaal nieuwe uitdaging voor de kunstenaar. “ln zijn jeugd kapte hij namelijk graag beelden die nauw aansloten bij abstracte vormen uit de natuur, zoals bijvoorbeeld schelpen. Daaruit ontstond een voorliefde voor afgeronde, in zichzelf besloten vormen. Die aparte gevoeligheid werd voor hem een tweede natuur. Ook in zijn latere, zeer figuratieve beelden kreeg elke curve als het ware een echo in een tegen-curve. Elke ronding boog op zichzelf terug en zette zich voort in een tegen-ronding. Elk beeld werd een gesloten volume.”

KRACHTTOER

Bij dit kruisbeeld is hiervan geen sprake meer. Dit is een open vorm. “Schematisch beschouwd is het niets anders dan een verticale lijn van de kruin tot de voeten die volgens een rechte hoek doorsneden wordt door de horizontale lijn van de armen. Van Schil kon dus niet terugvallen op zijn artistieke verworvenheden, hij moest van voren af aan opnieuw beginnen.”
Het werd dan ook een hele krachttoer voor de kunstenaar om een hem naar de vorm zo vreemd gegeven op een natuurlijke manier gestalte te geven, zonder daarbij zijn persoonlijke stijl geweld aan te doen. Maar het is hem gelukt. “Hij heeft zich in dit kruisbeeld zo intens en zo diep ingeleefd, hij heeft er zo intiem mee gesproken, dat het waarschijnlijk tot nu toe zijn sterkste werk is geworden. Wat meer is, het is één van de sterkste beelden die de jongste decennia in onze contreien gemaakt zijn. De boodschap die hij erin wilde leggen, komt, gedragen als die wordt door de beeldhouwkunstige kwaliteit, zeldzaam krachtig over: De Christus van Malle brengt – in crescendo – de levende, de gekruisigde én de verrezen Heer tot uitdrukking.”

ILSE VAN HALST
Kruis-Lieve-Heer
Beeldhouwer Rik Van Schil
Kruishout Dirk Oudermans

Scroll naar boven