Vertrouwen op Gods vaderlijke leiding.
Je een kijk op de wereld laten aanzeggen.
Om zo luisterend te leven.
Dat Gods plan door alles heen volvoert wordt
en dat Hij heel zijn schepping tot volmaaktheid zal leiden.

2de Zondag door het Jaar

Goeiemorgen lieve mensen, Vandaag is het feest in de Bijbel. Niet zomaar een feest: een bruiloft! Het gaat om een feest waar de liefde gevierd wordt! Jezus is er en verandert water in wijn…Wat betekent dit Kanagebeuren van 2000 jaar geleden voor ons? Wie is die Christus die water in wijn verandert?Kana zou het leven van ieder van ons kunnen zijn. Hoe vaak feesten wij niet met onze eigen wijn? We rekenen enkel op eigen krachten, bepalen zelf onze projecten en zijn op zoek naar kleine of grote successen. We houden alles stevig in onze eigen handen… Met of over Jezus wordt nauwelijks gesproken.
Op een bepaald moment echter raakt onze wijn op. We merken dat we het allemaal niet alleen kunnen, dat we uiteindelijk veel minder sterk zijn dan we dachten. Ons leven of bepaalde aspecten uit ons leven verliezen hun smaak, worden als water, de vreugde van het feest verdwijnt meer en meer…
Maar dan is er die uitnodiging. Die uitnodiging voor ons om Jezus op ons feest, in ons leven, uit te nodigen. Het is uiteindelijk Zijn aanwezigheid die alles zal doen veranderen! En Jezus wacht op onze uitnodiging, zonder opdringen, met zoveel geduld en liefde, zonder oordelen… Dus: we zijn op ons feest, ons leven, met onze wijn die stilaan opraakt. Jezus is ook uitgenodigd en aanwezig op een discrete manier.
In het evangelie lezen we dat Maria ook op het feest is. Maria is degene die ziet dat de vreugde afneemt, dat wij geen plaats maken voor Jezus, dat we enkel nog water drinken. Maria merkt dat gebrek aan wijn op en zegt aan Jezus: “Er is geen wijn”. Zonder meer… in alle eenvoud… Aan de dienaars van het feest, aan ieder van ons, is het enige dat ze daarna nog zegt: ”doe al wat Hij u vragen zal”.
En dan die vreemde vraag van Jezus aan de dienaars van het feest, aan ons: “Vul de vaten met water”. Vaten van wel meer dan 600 liter! 600 liter! Jezus vraagt ons Hem het water te geven, dat wat smakeloos is, daar waar we geen successen halen, onze onmacht, onze zwakheid, onze kwetsuren, onze zonden, …
Geven we hem een lepel met water, zal hij dat water veranderen in de beste wijn. Geven we hem een glas, zal ons glas gevuld zijn met de beste wijn. Geven we hem een vat water, vult hij het vat met zijn wijn. Geven we hem al wat we hebben, al wat we zijn, dan krijgen we in overvloed! Maar het is aan ons om het Hem te geven. Het is aan ons om Maria in haar vertrouwen te volgen naar de Heer.
Als wij dat water aan Jezus bieden, zal Hij er werkelijk wijn van maken. De beste ooit…. Hij zal ons diepe vreugde geven, dieper dan we ooit durfden geloven… Wat we dachten dat hopeloos was, wordt nu bron van echt leven!! Een werkelijk wonder, maar het bestaat!!! Voor ieder van ons!
Jaarlijks begeleid ik kinderen tijdens een KANAweek. Dit is een week voor koppels die gedurende 7 dagen heel intens met elkaar en met Jezus op weg gaan. Elke keer opnieuw zie ik hoe Jezus mensen nabij is en water in wijn verandert. Ik zie hoe verliefdheid en liefde in de straling van hun ogen groeit naarmate de week vordert. Met Jezus gebeuren wonderen!
Soms kan het misschien moeilijk lijken om met Jezus in relatie te treden.
We gaan naar de kerk, voeren allerlei rituelen uit en proberen goed te doen voor onze naasten. Jezus vraagt ons om in innige relatie met Hem te treden… Het hoeft niet groots te zijn. Ik mocht dit de laatste maanden heel concreet ervaren. In mijn relatie met mijn vriend liepen een aantal dingen moeilijk een tijdje geleden. Onze wijn raakte uitgeput. Ik wist niet goed meer hoe in contact te treden met de Heer. Ik bleef vechten en sloot mij af. Tot ik op een dag besloot om heel eenvoudigweg elke morgen een kaars aan te steken, naar Jezus op het kruis te kijken en Hem hulp te vragen. Een klein gebaar van misschien een minuutje, maar ik vulde mijn kruik met water en gaf die aan Hem.
En ik kan u verzekeren dat er de laatste weken wonderen zijn gebeurd in onze relatie! Deze wijn is heerlijk!
Ook met u, hier en nu, waar u ook staat in het leven, in het geloof: Jezus gaat met ons op weg!
Jezus wil alleen het beste voor ons… Wees niet bang voor Hem!
Ik wens jullie vele vaten van de beste wijn!

Dorien Vanbel

6de Zondag door het Jaar

Beste mensen, in dit evangelie van Lucas is de tegenstelling tussen arm en rijk een opvallend motief in deze beroemde zaligsprekingen. Lucas bedoelt hier geen geestelijke armoede, maar armoede in lichamelijke en materiële zin. Zo noemt hij hier tegelijk armen en verdrukten, gehandicapten en gevangenen. Met andere woorden, alle mensen die op één of andere wijze in ongelukkige levensomstandigheden verkeren. De rijken, de bezitters bevinden zich volgens Lucas op een doodlopende weg. Deze rijken moeten volgens Jezus hun hele bezit verkopen en uitdelen aan de armen. Maar ook tegen zijn leerlingen zegt Jezus dat ze een deel van de opbrengst van hun bezittingen moeten geven.
De heilige Ambrosius schreef de kern van de zaligsprekingen neer in enkele prachtige regels: “Maar wee u, rijken, u hebt uw troost al binnen. Geld als water mag veel verlokkingen inhouden om zonden te doen, toch liggen er ook heel veel uitdagingen in vervat om deugden te beoefenen. Deugd heeft geen financiële ondersteuning nodig en de bijdrage van een arme is prijzenswaardiger dan de gulheid van een rijke. Toch veroordeelt Jezus niet degenen die rijkdom bezitten, maar hen die er geen gebruik van weten te maken. Want een arme verdient extra geprezen te worden als hij spontaan een gulle bijdrage geeft, zich niet door dreigend gebrek laat afremmen. Precies zo kan men het een rijke extra kwalijk nemen als hij God niet bedankt zoals het hoort voor wat hij ontving, maar in plaats daarvan zijn vermogen, dat voor het algemeen nut was bestemd, afschermt en wegstopt. Niet op het vermogen richt zich de kritiek, maar op de houding daartegenover. Een hebzuchtig hart houdt het hele leven de wacht in een staat van alarm, een veiligheidsbeleid waar men medelijden mee kan hebben, de ergste kwelling die te bedenken valt; dat alles om in angst en beven ongedeerd te bewaren wat alleen maar gaat bijdragen aan de winsten van zijn nakomelingen. Desondanks vindt het hunkeren naar altijd meer, en de passie van de hebzucht, voldoening in dit zinloos genot. Zo vinden mensen dan ook troost in het leven van nu, maar de beloning in het eeuwig leven raken ze kwijt.”
Waarom noemt Jezus de armen zalig ? Omdat Jezus de armen wil tonen hoezeer zij hem ter harte gaan. Neen, de armen hebben helemaal geen aparte morele verdiensten of een bijzondere religiositeit. God wil zich tonen als koning van de minsten die de mensen bevrijdt uit armoede, onrecht en onderdrukking door de machtigen.
De voorliefde van God voor de armen en zondaars kunnen we omschrijven aan de hand van volgend voorbeeld. In een gezin waar er meerdere kinderen zijn, waaronder één met een handicap, zal de liefde van de ouders vaak niet functioneren volgens het principe “voor iedereen gelijk”, maar wel volgens de regel “voor de minste het meest”. Het ligt namelijk in de aard van de liefde te willen compenseren wat de natuur of de cultuur zo ongelijk toewijzen aan de mens. Misschien mogen we zeggen dat in vele gevallen precies de voorkeurliefde voor de zwakste bewijst dat de ouders echte liefde koesteren voor hun kinderen, en wel voor ieder kind. Dit beeld wordt nog duidelijker waar Jezus zondaars ontmoet: doordat hij hen aanvaardt en vergiffenis schenkt, laat God zich als de Vader kennen, de onuitputtelijke bron van menslievendheid. Zoals Ambrosius reeds vermeldde, betekent het evangelie geen sterke veroordeling van allen die rijkdom bezitten. Het betekent voor hen wel een forse waarschuwing, en een oproep tot ommekeer. Het is niet voldoende een bijdrage te doen voor één of ander goed werk. Neen, willen zij aanspraak maken op het Rijk van God, dan zegt Jezus dat zij hun hele bezit moeten verkopen en uitdelen aan de armen, bereid zijn zich los te maken van hun bezit en te geven aan wie erom vraagt.
Tot besluit kunnen we zeggen dat deze vier zaligsprekingen en deze vier verwensingen geen eenvoudige tegenstelling scheppen tussen arm en rijk, maar wel tussen de leerlingen van Jezus enerzijds, en de tegenstanders van Jezus langs de andere kant. De honger naar welvaart en welzijn mag voor niemand, noch voor de arme noch voor de rijke, de ultieme drijfveer zijn voor het leven. Als alles draait rond “hebben”, draait heel veel uit op “pakken”. Wie echt gelooft, arm of rijk, wacht nog op iets anders. Hij heeft honger overgehouden. Zijn hart verlangt nog iets. Want het hart van ieder mens blijft onrustig, zolang het niet tot rust komt in Gods genegenheid. Met hen die komen met volle handen, weet Jezus niet wat hij moet aanvangen. Jezus vult alleen lege handen. Aan hen behoort het koninkrijk. Amen.

Henk Corluy

7de Zondag door het Jaar

In het evangelie staat ‘Heb je vijanden lief, zegen wie jullie vervloeken’.
Is dat niet te veel gevraagd?Is dat niet tegennatuurlijk? Bovenmenselijk?
Kan je zeggen aan de ouders van Joe Van Holsbeek: “heb de moordenaar van jullie kind lief”!
We zijn het allemaal eens als we zeggen:”moordenaars moeten gestraft worden. Onrecht moet gestraft worden, anders is een goede samenleving niet mogelijk.
Geen medelijden dus.
Maar wat doen we dan met deze uitspraak: Bemin je vijand”?Wie is ‘onze’ vijand?
Een moordenaar komen wij wellicht nooit tegen. Maar eerder zal ‘onze‘ vijand iemand zijn die ons flink op de tenen getrapt heeft, die ons diep gekwetst heeft, die ons onrecht aandeed. Hoe gaan we daar mee om?
We laten ons toch niet op de kop zitten als iemand ons onrecht aandoet! Als we onze vijand liefhebben betekent dat natuurlijk niet dat we hem om de hals moet vliegen of een warme genegenheid voor hem moeten voelen. Maar we mogen het kwaad zijn gang niet laten gaan. Geen weerstand bieden is nog iets anders dan passief het kwaad over je heen laten gaan. Het gaat Jezus niet om slappe gelatenheid. Het is hem te doen om de manier waarop we het kwaad bestrijden. Om het doeltreffendste middel.
Als we op onrecht reageren met verwijten, leugens, bedrog en geweld, bestendigen we het kwaad. Jezus roept het kwaad een halt toe. Hij geeft het kwaad niet verder door. “Bemin je vijand’ betekent volgens het evangelie, word zelf geen vijand, zoek geen verder conflict, maar een mogelijke toenadering. Geef de zogenaamde vijand een kans.
Daarom moet de eerste stap naar een oplossing van onszelf komen best van onszelf komen. Want dat is de wijze waarop God het ziet. Omdat Hij ons belangeloos bemint. En wij zijn als mensen geschapen naar zijn beeld. Voor ons is liefde heel belangrijk. Daarom willen wij de liefde gestalte geven in ons leven. Dat is dikwijls heel moeilijk, maar niets is zo sterk en ontwapenend als de vergevende liefde. Vergeving is het enige geschenk waarbij niets teruggevraagd wordt. Het is en gelukbrengend geschenk, zowel om te geven als om te krijgen. In de bekende film Death Man Walking ontmoet de Amerikaanse Ellen de moordenaars die jarenlang moeten wachten op de uitvoering van hun doodvonnis. Het is soms schrijnend om te zien hoe misdadigers die zich na vele jaren totaal bekeerd hebben desondanks toch de doodstraf krijgen. De maatschappij is hard en meedogenloos. Ook na tientallen jaren, ook als de misdadiger een ander mens is geworden. Die menselijkheid is ook typisch voor vrijwilligers, onder wie Jan De Cock, die wij allemaal kennen . Zij gaan naar gedetineerden in de gevangenis. Zij bieden hulp. Ze oordelen en veroordelen niet. Ze benaderen de gevangene als een mens die iets verkeerds heeft gedaan. Zij schuiven de misdaad niet onder de mat. Maar ze leren de persoonlijke concrete situatie kennen, en ontdekken dan de mens achter de misdadiger. Schaamte, spijt, woede, angst en wanhoop spoken door het hoofd van de gedetineerde. Waar kan hij terecht? Hoe kan hij een nieuw leven opbouwen? De vrijwilligers proberen te bouwen aan herstel. Zij willen behoeden voor verbittering, wraak en vijandigheid t.o.v. de maatschappij. Het is niet altijd een populaire taak. Het is makkelijker naar de slachtoffers te gaan dan naar de daders. Wij behandelen mensen naargelang zij goed of slecht voor ons zijn. Maar op die manier maken wij ons tot maatstaf. Het fout ‘hebben’ betekent niet dat we fout ‘zijn’. En het goed ‘hebben’ betekent niet dat we goed ‘zijn’. Iedereen heeft het honderd keren per dag zowel fout als goed.
Wat Jezus ons wil zeggen is dat God de waarde van de mens niet afhankelijk maakt van iets of iemand anders.
Het is misschien goed om te beseffen dat, als Jezus ons voorhoudt “Bemin uw vijand”, het is omdat het de enige weg naar ons eigen geluk is. En omdat er gewoon geen betere weg bestaat.
Wij weten het: in het evangelie zit een hoge dosis levenswijsheid.

Vera Struyf

5de Zondag van de Veertigdagentijd

Uit een eenvoudige lezing van dit evangelie onthouden we dat Jezus tijdens zijn onderricht wordt onderbroken. Er wordt Hem een ‘rechtsgeval’ voorgehouden. Een vrouw –betrapt op overspel – wordt voorgeleid. Volgens de wet van Mozes moeten beide betrokkenen worden gestenigd. Nu wordt Jezus, met de aanspreking Meester hetgeen de vraagstelling nog prangender maakt, de vraag gesteld, wat Hij ervan vindt. Opmerkelijk is dat alleen de vrouw aanwezig is, en dat het mannen zijn die haar aanklagen. Het gaat hen kennelijk ook minder om het recht of de zuivere moraal, maar meer om Jezus te kunnen strikken. Immers wat Hij in dit geval ook onderneemt, het zal altijd een ongeoorloofde oplossing zijn. Spreekt Jezus de vrouw vrij, dan pleegt hij een inbreuk op de wet van Mozes en handelt hij niet correct volgens het ‘rechtvaardigheidsprincipe’. Treedt hij daarentegen de op vergelding beluste maar correcte Joden bij, dan verloochent Hij zijn eigen standpunt van grootmoedige barmhartigheid ten opzichte van de zondaars.
In eerste instantie geeft Jezus geen antwoord, wil Hij tijd winnen – bij zichzelf overleggen hoe hij aan de valstrik kan ontsnappen enerzijds, de gemoederen bedaren anderzijds? Wat en waarom schrijft Hij op de grond? Wat -volgens de evangelist moet het niet belangrijk geweest zijn, anders had hij het wel vermeld. Over het waarom wil ik jullie straks nog iets toevertrouwen. Daar de schriftgeleerden toch blijven aandringen, geeft Hij hen het geniale antwoord:” wie zonder zonde is, mag de eerste steen gooien.” Hierbij betrekt Hij eenieder persoonlijk in het gebeuren. Wie kan en durft voor de gehele groep pretenderen dat hij een volstrekt zuiver geweten heeft? Wie kan dit riskeren zonder zichzelf voor de rest van zijn leven als huichelaar te blameren. Iedereen druipt af, de oudsten het eerst. Het pleit voor Jezus dat Hij niet triomfeert, maar zich nog eens bukt om op de grond te schrijven. We kunnen dit zien als een reactie van barmhartigheid.
De vrouw blijft alleen met Jezus achter. Ze is letterlijk van de dood gered. Haar fouten uit het verleden worden hiermee niet weggewuifd of gebagatelliseerd. Het valt op dat Jezus haar niet zegt dat haar zonden haar vergeven zijn. Hier zegt Hij alleen: “Ook Ik veroordeel u niet’ maar voegt er tevens iets belangrijks aan toe; “ Zorg ervoor dat je vanaf nu niet meer zondigt”. Laat met andere woorden het verleden voor wat het is en begin aan je nieuwe toekomst. Het is voor haar een woord van verlossing. Haar toekomst is niet definitief geblokkeerd en op deze manier krijgt ze ook figuurlijk een nieuw leven. Deze onvoorwaardelijke vergevingsgezindheid moeten voor haar een steun zijn om niet meer te zondigen.
Wat leren we nu uit dit verhaal vandaag? Welke rol zou je erin willen spelen?
Om te beginnen, wie herkent zich niet in de rol van de schriftgeleerden? Weg met hen die onrecht doen! Wie schuldig is moet gestraft worden. Of nog, richt ik me vooral op de tekorten van de andere, op datgene wat verkeerd is. In dit evangelie worden we naast en niet tegenover de andere geplaatst.
Je kunt je ook tussen de menigte begeven die Jezus’ antwoord hoort. “Niemand van ons hier is zonder schuld.” Dan zwijg je beschaamd. Je matigt je geen oordeel aan, want anders moet je dan ook jezelf veroordelen.
Dan is er nog de vrouw die beschaamd is om haar fouten en hunkert naar enig begrip: “Mocht ik ook maar iemand ontmoeten die me niet vastpint op mijn schuldig verleden en ruimte laat voor een nieuwe toekomst.” Ze ontdekt dat ze in de ogen van God blijft tellen, wat er ook gebeurd is.
Tenslotte is er de rol van Jezus, die is de moeilijkste. Je kunt alleen maar hopen en bidden dat je de kracht vindt om genadig en vergevend te zijn voor de mensen die je hebben gekwetst.
Ter afsluiting wil ik jullie rond de symboliek van het schrijven in het zand nog volgend verhaal meegeven: “ Twee vrienden op tocht door de woestijn kregen ruzie onderweg. Een van hen sloeg de ander in het gezicht. Zonder iets te zeggen, schreef de man die geslagen was in het zand: “Vandaag sloeg mijn beste vriend mij in het gezicht.” Ze liepen verder totdat ze een oase vonden, waar ze besloten een bad te nemen. Hij die geslagen was, raakte vast in de modder en dreigde te verdrinken, maar zijn vriend redde hem. Nadat hij was bijgekomen, schreef hij op een steen:” Vandaag redde mijn beste vriend mijn leven.” Deze vroeg hem verwonderd: “ Toen ik je geslagen had, schreef je in het zand, waarom schrijf je nu op een steen?” Antwoord : “Als iemand ons pijn doet, moeten we het in het zand schrijven waar de wind van vergeving het kan uitwissen. Maar als iemand iets goeds doet voor ons, moeten we het in een steen graveren, waar geen wind het ooit kan uitwissen.Leer je pijn in het zand te schrijven en je goede ervaringen op steen te graveren.”
Of zoals de dichter Guillaume van der Graft tegen God zegt:
“Laat al mijn fouten staan
Getekend in het zand;
Maar schrijf voorgoed mijn naam,
Mijn naam in de palm van je hand.”

R.Wyffels

5de Zondag van Pasen

Goeienavond/morgen lieve mensen,
Vandaag wordt ons in het Evangelie het fundament van wat Christen-zijn is, verteld. “Heb elkander lief zoals Ik u heb liefgehad.” Ik zou graag 3 dingen aanhalen over de Liefde.
Ten eerste: “Zoals Ik u heb lief gehad.” Hoe heeft Jezus ons lief gehad? Hij bemint ons niet omwille van wat wij kunnen. Hij ziet ons graag, helemaal zoals wij zijn.
Ook in onze kleinheid.
Hij heeft die Liefde geen seconde opgegeven. Hij ging er zelfs voor aan het kruis. Bij Hem was geen plaats voor wrok. Hij sprak woorden als “Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.”
Het is een al-omvattende Liefde.
Jezus was zò doordrongen van Gods Liefde dat Hij zelf één en al Liefde was.
Dan ten tweede: “Zoals Ik u heb liefgehad, hebt zo elkander lief.” Zoals Jezus zich helemaal aan ons heeft gegeven, tot het lijden op het kruis naar de verrijzenis. Zo vraagt Jezus dat wij ook elkaar liefhebben. Het lijkt wel een absurde vraag!
Ik geloof dat onze eerste stap om tot liefhebben te komen, het ontvangen is. Ik ben kind van God en weet mij bemind. Ik zeg JA aan Zijn Liefde. Als ik JA zeg aan Hem en Hem ook in de duistere kanten van mezelf toelaat. Als ik mij overgeef aan Hem en durf geloven dat Hij mij geeft wat ik nodig heb.
Dàn is Liefde ècht mogelijk!
Liefde stroomt: Als ik Gods Liefde ontvang, kan ik niet anders dan beminnen zoals Hem. Liefhebben is niet knokken, Liefhebben is zelf JA zeggen aan de Liefde, mij overgeven aan de Liefde.
Ik vergeet nooit het moment in mijn leven dat ik als Godservaring heb ervaren. Ik voelde Gods handen die mijn gezicht omringden en hoorde Zijn woorden die steeds opnieuw herhaald werden: “Heb vertrouwen en Gij zult zien.”
Toen heb ik ervaren dat overgave de weg van de Liefde is.
Durf ik mij overgeven aan de God die Liefde is? Durf ik geloven dat, als ik JA zeg, ik instrument van Jezus kan zijn? Jezus daagt ons uit om in de Liefde te worden zoals Hij!
Stel je es voor: JA zeggen en dan beminnen met een grenzeloze, Goddelijke Liefde! Misschien is dat wel Christen zijn: ons bemind weten als kind van God en de Liefde laten stromen.
Wat ik als derde nog graag over de Liefde wil zeggen, is dat Liefde niet gaat om verplichtingen of om sterk zijn of om perfect zijn…
Integendeel zelfs: het is maar wanneer we onze eigen kwetsbaarheid, onze eigen ambetante kanten durven erkennen voor God en voor onszelf, dat we kunnen leren om mild te zijn. Dan pas komt er plaats voor de Liefde.
Het vraagt vaak een afdalen in de duisternis, een leegte, een zware periode in ons leven. Het is vaak op zulke momenten dat ons wordt gevraagd om JA te zeggen aan Gods Liefde en ondanks en dankzij alles toch op Hem te vertrouwen. Dan JA zeggen, is opstaan en verrijzen, mild worden en liefhebben.
In kwetsbaarheid ligt de kracht van de Liefde. Zonder het kruis is er geen verrijzenis.
Ik wens jullie van harte de weg van de overgave, de weg van de Liefde als kind van God toe.

Dorien Vanbel

14de Zondag door het Jaar

Vorige week was er de zending van de twaalf, vandaag vertelt de niet-joods evangelist Lucas als enige trouwens, de zendingsrede van de 72 leerlingen. Volgens een letterlijke lezing van beide evangelies zijn er dus 7 x 12 zendelingen- waarbij zeven –het getal is dat in de Bijbel symbool staat voor volheid, 12 voor de twaalf stammen, 72 voor het geheel van de heidense volkeren. Daarnaast geeft deze eerste primitieve pastorale richtlijn aan dat er niet louter apostelen nodig zijn maar tevens ook leken en ‘missionarissen’ in de figuurlijke betekenis van het woord. Allen vormen samen een collegium. Hierbij wordt door de evangelist de structuur van een toekomstige kerk uitgetekend.
Laten we de tekst nu een stuk breder analyseren .
De opdracht die Jezus geeft, is allesbehalve evident: breng vrede, wees vreedzaam tegenover agressie: als lammeren temidden van de wolven… maar met de Heer als herder. De omkadering is ontoereikend: het aantal arbeiders is te weinig, hun middelen zijn ook schaars: geen nutteloze bagage zoals geld, reiszak of schoeisel. Ontdoe u van het overtollige om beter te kunnen luisteren en stel je open. Bid om arbeiders voor de oogst, heb vertrouwen in de voorzienigheid van de hemelse Vader en de gastvrijheid van de mensen om je heen.
Vertalen we dit in hedendaagse termen: zoek je kracht niet in je kredietkaarten of je bankrekening, je hoeft jezelf niet vol te overladen met dikke boekenwijsheid, verlies je tijd niet met oppervlakkig gepraat, met vrijblijvende discussies. Maar durf dieper contact te nemen met de mensen, met hun verlangens en hun echte noden. Straal vrede en vreugde uit. Je komt inderdaad in een harde wereld terecht, er lopen wolven rond, wees dus niet naïef; als het hen niet interesseert, doe dan geen moeite en laat hen links liggen, wees echter goed voor zieken en zwakken. Wat betekent dit evangelie concreet voor ons? Vandaag is de boodschap uiterst actueel, er zijn inderdaad te weinig priesters en we worden meer dan ooit opgeroepen om actief mee de vrede van God gestalte te geven en deze vrede uit te dragen in onze eigen omgeving. Bij een contact moet dit onze basishouding zijn.
Hoewel we er niet altijd bij stilstaan, gebruiken verschillende vreemde talen de naam van God om elkaar te begroeten. De Fransman zegt ‘Adieu’ wat betekent ‘naar God toe’, de Spanjaard zegt hetzelfde ‘Adios’, de Oostenrijker ‘Grüb Got’, de Joden gebruiken ’Sjaloom’ wat vrede betekent. Sjaloom bevat echter een veel bredere wens: ik hoop dat het goed met jou mag gaan zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal. Dat het goed met je gaat op alle terreinen van je leven. Ook in de Eucharistie is vrede het eerste (we wensen elkaar de vrede) en laatste woord (laten we heengaan in vrede) en het tijdens het breken van het brood herhalen we de woorden van Jezus “Mijn vrede geef ik u, mijn vrede laat ik u…” .
Belangrijk is dat we vrede uitstralen, vanuit het hart beleefd, In onze vriendschap, in het delen van het leven met onze medemensen, moet deze vrede tastbaar zijn.
Daarnaast is er als teken ondermeer het genezen van zieken, of breder geïnterpreteerd: het bijdragen tot het welzijn van onze medemens. Er zijn veel zieke mensen, maar ook veel gezonde mensen zijn ziek. Mensen die lijden aan stress, mensen slachtoffer van een opgeklopte prestatiedrang, mensen die lijden aan continue ontevredenheid, maar tevens de vele vereenzaamde mensen, de mensen in de rand van de maatschappij…
Daarnaast kunnen en mogen we niet voorbijgaan aan de vele verziekte relaties. Ieder van ons kan één van die tweeënzeventig zijn, die vrede uitstraalt en de weg toont naar gezondheid, naar bevrijding naar levensvreugde. Waar God op deze wijze ontdekt en gewekt wordt, ontstaat er spontaan meer zorg en gloed in de naastenliefde en is dit een continue bron van positieve en stimulerende energie.
Vandaag is er de concrete oproep om Gods boodschap mee uit te dragen, de handen uit de mouwen te steken en inderdaad een missionaire opdracht op te nemen – christen zijn en getuigen van de hoop die in ons leeft.
Graag wil ik eindigen met de woorden van iemand die dit goed begrepen had, een voormalige secretaris-generaal van de Verenigde naties, Dag Hammersköld. Hij schreef in zijn dagboek het volgende: “Ik weet niet Wie – of Wat- de vraag stelde. Ik weet niet wanneer ze gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik een antwoord gaf. Maar op een gegeven ogenblik antwoordde ik JA aan Iemand – of aan Iets –en van dat uur af was ik zeker dat dit bestaan zinvol is, en dat, daarom mijn leven in zelfovergave een doel had. Van dat ogenblik af heb ik geweten wat het betekent niet terug te kijken en niet aan de dag van morgen te denken.”

R. Wyffels

25ste Zondag door het Jaar

De parabel van de corrupte rentmeester heeft velen reeds de wenkbrauwen laten fronsen. De tekst van Lucas die door velen is doorverteld, laat zien hoe de vertellers door de diverse toevoegingen probeerden via een zedenles alsnog een aanvaardbare uitleg te geven… want hoe kunnen we de goedkeuring van het gedrag van de corrupte rentmeester anders verklaren?
Wanneer we naar het verhaal luisteren, dan zien we voor ons een rentmeester die zich in het nauw gedreven voelt, zijn handeltje regelt door de schuldbrieven te verminderen en aldus zijn netwerk van relaties voor zijn onzekere toekomst verzorgt. Wellicht scheldt de rentmeester de schuldenaars hen zijn ‘commissie’ kwijt en benadeelt hij zelfs niet eens zijn meester.
En de tekst vervolgt:’ de heer prees het in de onrechtvaardige rentmeester dat hij met overleg had gehandeld….’ Hieruit blijkt dat het niet Jezus maar de rijke man is die het gedrag van de rentmeester evenwel nog steeds afkeurt ( de onrechtvaardige ) maar zijn aanpak wordt als voorbeeld gesteld : met name in deze hachelijke situatie heeft de man met overleg en inzicht gehandeld , zijn aanpak getuigde van vindingrijkheid, schranderheid en vooruitziendheid. Jezus roept ons in feite op om christelijk creatief te zijn en uit te munten in scheppende verbeeldingskracht zoals we dit doen als het de wereldse aangelegenheden betreft.
Wanneer we het verhaal op vandaag toespitsen dan moeten we vaststellen dat we allen rentmeester zijn, immer alles wat er is, hebben we gekregen in bruikleen en mogen we ten beste aanwenden. In ons maatschappelijk gebeuren is geld het ruilmiddel bij uitstek om diensten en prestaties te vergoeden. Geld is geen taboe zolang we dit als een hulpmiddel beschouwen en niet als doel. We moeten maken dat dit ‘kleine goed’ niet ons leven gaat beheersen en we de slaaf worden van deze slechte meester. We worden opgeroepen om hierbij een duidelijke keuze te maken. Of zoals Luther in de cathechismus schreef: “ Waaraan je hart zich hecht en waar je je op verlaat, dat is eigenlijk je God” of nog anders geformuleerd “Geld is een goede toetssteen voor de vrijheid en echtheid van het hart”.Laten we ons geweten niet te vlug in slaap sussen door te denken dat twee meesters dienen enkel voor de ander een probleem vormt.
Het wordt ons echter niet gemakkelijk gemaakt in onze hedendaagse westerse consumptiemaatschappij. Geert van Istendael schrijft: “ Twintig procent van de wereldbevolking woont in het rijke noorden, tussen 50 à 60% van het wereldinkomen gaat naar datzelfde rijke noorden, 75% van de uitgaven van gezondheidszorg worden gespendeerd in het rijke noorden en meer dan 80% van de militaire uitgaven worden verkwist in het rijke noorden.” En hij besluit dat we een kleine bende kerngezonde, tot de tanden gewapende steenrijke grijsaards zijn. Of nog scherper: een zootje murmelende vrekken in burchten, dat zijn wij”.
Geef toe, een ontnuchterend en confronterend beeld.
De opdracht die Jezus ons geeft: “Christenen moeten met overleg te werk gaan en hun aardse bezittingen en geld gebruiken om vrienden te maken voor de eeuwigheid.” Geld kan met zo’n instelling en in zo’n handen een instrument, een uiting worden van Liefde. Zo kan het geld figuurlijk bekeerd worden, wordt het in plaats van een slechte meester een goede dienaar. Maar laten we vooral onthouden dat een christelijke levenshouding vooral een eerlijke en oprechte levenswijze en houding jegens onze medemensen inhoudt. We kunnen God niet omkopen met smeergeld, ook al is dat in de vorm van een aalmoes aan een arme of een gift in de kerk, immers onze God heet niet Euro maar Liefde.
Laat ons dus vooruitziend als een goede rentmeester de vraag stellen : ben ik christelijk schrander en betrouwbaar met de aan mij tijdelijk toevertrouwde aardse goederen, zodat ik na dit leven het eeuwige kan toevertrouwd worden als eeuwig bezit? Een consequent en vastberaden handelen vergt echter moed maar biedt ongekende kansen en vreugde.

R. Wyffels

Pelgrimstocht naar Rome

Beste mensen,
We zijn van thuisuit vertrokken, stap voor stap lieten we alles achter. Eerst ons eigen huisje, daarna onze straat, het dorp, de provincie, Vlaanderen, België en toen we Zwitserland verlieten ook nog de taal, want Italiaans kunnen we niet.
Het ging traag, maar dat hadden we nodig om het rustig te kunnen loslaten en hoe langer hoe meer in het onbekende terecht te komen.
Het was onder andere loslaten op materieel vlak. Al onze teergeliefde luxe lieten we achter, veel al te evidente zekerheden moesten we loslaten. Elke avond opnieuw moesten we slaapplaats zoeken, als we veel geluk hadden kregen we er nog een douche bij en uitzonderlijk ook nog een warme maaltijd. In Italië werd zelfs water een probleem. Al die evidenties bleken opeens veel minder evident. We sliepen in een tentje dat amper groot genoeg was voor ons drieën, op een matteke van 1 cm dik. Luxe was ver weg.
Tijd moesten we ook loslaten. In het begin liepen we met een strak uurschema. Voor elke 2 uur stappen namen we 1 uur pauze, we gingen op tijd slapen, op tijd eten, op tijd opstaan, enzovoort. Allemaal afhankelijk van de horloge van Dorien. Totdat ‘het toeval’ wou dat net die horloge stilviel. We moesten verder zonder. Zo werden we verplicht om meer naar ons lichaam te luisteren en te leven met de natuur. Eten als we honger hadden, rusten als we vermoeid waren, slapen als we moe waren,.. en niet omdat het ‘tijd’ was.
Onze sociale omgeving lieten we ook los. Familie en vrienden bleven natuurlijk in België. Maar ook onderweg was het steeds ontmoeten en daarna opnieuw verlaten. Steeds weer, dag op dag, moesten we mensen aanspreken, slaapplaats vragen, enzovoort, maar tegen dat we hen beter leerden kennen moesten we hen terug achterlaten en opnieuw beginnen.
En dan loslaten van de sociale verwachtingen. Een douche nemen elke avond was helemaal niet mogelijk, onze kleren wassen als ze stonken was ook niet altijd een optie. We liepen al stinkend rond in vuile kleren. En als we dan ontbeten tegen de muur van een supermarkt werden we vaak bekeken als clochards, kregen we afwijzende blikken, trokken ouders hun kinderen van ons weg of werden we geld toegegooid. Bovendien waren we altijd vragende partij, elke avond opnieuw vragen of we slaapplaats konden krijgen, vragen voor water, zonder dat we iets daar tegenover konden stellen.
Ten slotte lieten we ook onze maatschappelijke snelheid achter. Alles ging aan 5 per uur. In het begin was dat een marteling, maar hoe langer hoe meer bleek dat het een zegen was. Dat net die 5 per uur het tempo en de snelheid is van ons als mens. Zo kregen we de tijd om alles te zien, te voelen, te ruiken en ook te verwerken. Aan 5 per uur kon onze geest ons lichaam volgen.
Die processen van loslaten verliepen voor ons soms vrij vanzelf, soms met veel innerlijke strijd. Op een van die momenten van strijd gooide ik mijn rugzak op de grond, mijn schouders deden pijn en er zat alweer een steentje in mijn schoen. Ik zat gehurkt om m’n schoen uit en aan te doen en had geen zin om recht te staan, toen het volgende bijbelvers zich in mijn hoofd herhaalde: “Sta nu op, neem je bed op en wandel!” Die zin heeft ons nog de hele reis mee gedragen.
Op de duur werd de onzekerheid van een bed ’s avonds al dan niet, het leven aan 5 per uur, het leven zonder veel aanzien, zonder luxe en met soms een pijnlijk lichaam voor ons een bijzonder intense en bijna evidente manier van leven.
Voor dat loslaten kregen we zòveel in de plaats! Die enorme verbondenheid: met onszelf, fysiek en mentaal; met mekaar als koppel; met het ritme van de natuur; met de mensen onderweg; met God.
Ik overloop ze even:
Een verbondenheid met onszelf, fysiek en mentaal. Een mooi voorbeeld daarvan is het leren kennen van honger. Niet eten omdat het 12 of 6 uur is, maar eten omdat ons lichaam dat vraagt. Iets niet lusten is dan zeldzaam. Tevoren moest je mij geen tomaten of mozarella of teveel pasta voorschotelen. Ik vond dat maar vies. Maar tijdens de reis heb ik bijna niets anders gegeten, en LEKKER dat dat was!!
Dan een mentale verbondenheid met onszelf. Bij al dat loslaten en leven aan 5 per uur, installeerde zich in ons een immense rust, een vrede, een vreugde, moeilijk te beschrijven, maar heerlijk!
Vanuit die individuele verbondenheid groeide de verbondenheid tussen Raf en mij. Ons koppel-zijn werd heel intens. Mekaar ondersteunen bij afwijzingen ’s avonds, mekaar motiveren bij weer een ellenlange grote baan en een eeuwigheid de tijd om met mekaar te praten. Vooral dat laatste bracht ons veel dichter bij mekaar. Praten in alle omstandigheden werd op de duur een evidentie. Trouwens, weglopen was voor ons geen optie!
Ook die verbondenheid met de natuur en haar ritme. Ongelofelijk hoeveel deugd dat doet! Alles, elke seconde wordt beleefd, doorvoeld, gezien, geroken. Onze zintuigen werden ook veel scherper. Parfum was moeilijk te verdragen: veel te straf! Zelfs een auto die voorbijzoefde met daarin een persoon die veel parfum op had, wekte in ons de reactie van: “Amai, dat stinkt!” Terwijl we zelf een geur bijhadden, die de mensen met parfum waarschijnlijk moeilijk konden verdragen!
Van natuur hebben we schitterende dingen gezien: van platteland en heuvels tot enorme bergen. En we maakten er intens deel van uit. We voelden ons één met de natuur en diep verbonden met God. Een heel bijzonder gevoel. Alsof het drie maanden van intens gebed zijn geweest… Terwijl we in een kerk niet vaak geweest zijn omwille van Tenchi, onze hond.
Door die verbondenheid, door het hier-en-nu-leven, werden ook de ontmoetingen bijzonder. Er was duidelijk Iemand die ons leidde. Geen enkele ontmoeting leek ons toevallig. Alles paste, telkens opnieuw.
Zo bv. de ontmoeting met René en Grazyna in Zwitserland, een diaken met z’n vrouw. Ze gaven ons niet alleen een zaaltje, een douche en eten ter beschikking, maar belden ook al hun kennissen in heel Zwitserland op om voor ons een bed te vinden voor de komende dagen. In heel Zwitserland hebben we maar 2 keer zelf slaapplek moeten zoeken.
Èn het was dan bovendien uitgerekend die vrouw die wij “toevallig” tegenkwamen boven op de grote Saint-Bernard, de grens tussen Zwitserland en Italië. We vlogen letterlijk in mekaars armen. Ongelofelijk!
En zo waren er tal van bijzondere ontmoetingen!
Tot slot nog de verbondenheid met jullie, lieve mensen. De zegen die we hier kregen vlak voor ons vertrek in juni, heeft ons enorm ontroerd.
Pelgrim zijn ìs een zegen! We kregen innerlijk meer dan ruimte genoeg om jullie, St.Paulus, om onze vrienden en familie, om Namaste en alle mensen die we hadden ontmoet, mee in onze rugzak te steken en werkelijk mee te dragen tot in Rome, in diepe verbondenheid.
Aan het einde van de tocht was dat misschien wel ons belangrijkste gebaar: onze rugzak leegmaken, jullie, al die andere mensen, en onszelf in de handen van de Heer leggen en dan symbolisch een kaars branden…
Wij danken jullie voor jullie nabijheid onderweg, voor jullie gebed, voor jullie gedachten aan ons, voor jullie zegen… Dankjewel!
Als jullie foto’s willen zien en meer anekdotes willen horen:
Kom dan op maandag, 22oktober om 20.30u naar ’t Zaaltje.

Van harte welkom!
Dorien & Raf

32ste Zondag door het Jaar

Geen God van doden, maar van levenden. (Lucas 20, 27-38)
Beste mensen,Is de dood nu wel echt het einde? Waar zijn onze doden nu eigenlijk gebleven? Leven zij op één of andere wijze verder? Niet alleen bij een overlijden binnen onze familie- of vriendenkring stellen we ons deze vragen, maar ook tijdens deze donker wordende dagen na Allerheiligen en Allerzielen. Ook de jaarlijkse herdenking op 11 november van de slachtoffers van de 2 wereldoorlogen roept gelijkaardige vragen en gedachten op: waar zijn ze heen, al deze onschuldige slachtoffers? En zie, de 21ste eeuw is nog maar net begonnen, en telt nu al zoveel slachtoffers van terrorisme of oorlogsgeweld.En ook bij de gedachtenis van de mensen die sterven aan ziekte of ouderdom, of die het leven laten bij verkeersongevallen, vragen wij ons altijd af: waar zijn ze nu naartoe? Leven ze voort na hun dood op aarde?
De Sadduceeën willen Jezus in de val lokken.Ze gaan naar Jezus toe met een aantal listige vragen, vragen over het leven na de dood, waar zij trouwens zelf niet in geloven. De Sadduceeën uit de bijbel zijn natuurlijk al lang verdwenen, maar zij hebben wel doorheen de geschiedenis vele opvolgers gekregen.In elk van ons kan een Sadduceeër schuilen.Ook wij halen argumenten aan om het onwaarschijnlijke van de opstanding en van een leven na de dood te bewijzen.“Dood is dood” zeggen vele mensen.Nog andere mensen geloven dan weer in één of andere vorm van reïncarnatie, maar ook dit is nog iets anders dan echt geloven in de verrijzenis.
Als naar gewoonte reageert Jezus op meesterlijke wijze op deze listige vragen. Hij laat zich niet vangen, hij wil niet meestappen in het rechtlijnige denken van de Sadduceeën, met name waarin het leven na de dood gewoon verder gaat. Neen, Jezus getuigt wel resoluut van zijn geloof in de opstanding.Geen opstanding als zijnde een gewone verderzetting van het leven naar aardse normen. Wel een nieuw leven in een nieuwe hemel en op een nieuwe aarde. Jezus’geloof is een geloof in een God van levenden, en niet van doden.
God kiest voor het leven en wenst dat ook wij voor het leven zouden kiezen. De mens heeft een lange weg moeten afleggen om tot het besef te komen, dan de liefde van God voor de mensen tot over de dood heen reikt.
Op de vraag of het menselijk leven zich enkel tot deze aarde beperkt, heeft het de mens, van vroeger tot nu toe, nooit aan oppervlakkige antwoorden ontbroken. Echter, Jezus zegt duidelijk van zichzelf: Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan mij, zal in eeuwigheid niet sterven. M.a.w. Jezus is gekomen opdat wij zouden leven, reeds nu en ook later over de dood heen. Hij onderwierp zichzelf aan de dood en werd door zijn vader uit de dood opgewekt. Meer nog dan zijn woord, zijn het precies zijn dood en verrijzenis die ons moeten sterken in ons geloof in de God van de levenden.
Beste mensen, als wij nu kunnen geloven dat onze overledenen bij God leven, maakt dat de band die wij met hen hebben anders.Als onze God een God van levenden is, dan zullen ook onze overleden dierbaren leven. Zij vergezellen ons, zij kijken met grote mildheid toe op ons doen en laten, op ons vallen en opstaan. Wanneer wij ons hiervan bewust zijn, kunnen wij hen misschien ook met grote mildheid gedenken.Bovendien, is het ook niet zo dat we op sommige momenten in ons leven, als het ware iets kunnen voelen van het leven na de dood heen? We voelen misschien bijna instinctmatig aan, dat er een breuk is tussen het leven van vandaag en het leven in het hiernamaals. En tegelijk is er ook weer iets dat blijft voortduren. Want wie echt gelooft, draagt reeds in zich het zaad van de verrijzenis en van het andere leven mee. Het nieuwe leven vloeit reeds in onze aderen, het heeft zich al diep in onze harten genesteld. En de geest zelf van God stimuleert ons reeds van binnenuit, en laat ons op die manier iets van het eeuwig leven gewaar worden.
In dit verband kunnen we ook nog eens het belang van de eucharistie onderstrepen:de eucharistie, waar brood en wijn omgevormd worden tot het verrezen lichaam van Jezus. Brood en wijn als het ware als onderpand van onsterfelijkheid, een bron die in ons opwelt tot eeuwig leven. Daar is het dat tijd en eeuwigheid elkaar raken. Daar is het dat dit leven en het andere leven reeds met elkaar samenvallen.
Aan de vader van Jezus Christus vragen wij: Als onze weg ten einde loopt, neem ons dan op in uw huis, waar plaats is voor velen. Schenk ons overvloedig leven in uw heerlijkheid.
Amen.

Henk Corluy

2de Zondag van de Advent

Tijdens de tweede adventsweek krijgen wij in het evangelie het verhaal te horen over Johannes de Doper.
Hij is een zonderlinge man die een kleed draagt van kameelhaar en die zich voedt met sprinkhanen en wilde honing. En Johannes leeft in de woestijn. Van oudsher is de woestijn een plaats om tot inkeer te komen, weer tot jezelf te komen en God te vinden.
Maar de mensen zijn onder de indruk van hem, ook al gaat hij dreigend tekeer.”Addergebroed, je denkt zeker toch niet dat je er, zoals je nu leeft, goedkoop zult vanaf komen. Je leven moet omkeren. De bijl is al geheven om de boom van je leven om te hakken”, zo luidt zijn bijbelse uitspraak. Kortom, hij gebiedt duidelijk zijn toehoorders om dingen in hun leven te veranderen. Er moet van binnen iets gebeuren, zegt Johannes. En daar is elk zelf verantwoordelijk voor, al is dat niet gemakkelijk om zomaar je leven te veranderen. En als teken van een nieuw begin, een ommekeer in hun leven, vroeg Johannes aan de mensen om zich te laten dopen.
Soms zijn wij ook, al slaapwandelend, onze weg kwijtgeraakt. En vast en zeker hebben wij iemand nodig zoals Johannes de Doper die ons – desnoods hardhandig – wakker schudt.
Misschien moeten ook wij naar hem luisteren en ons vragen stellen over de prioriteiten in ons leven. Niet uit angst voor de bedreigingen van de onheilsprofeet; maar omdat ieder mens in meer of mindere mate op zoek is naar het goede, het ware en het juiste. Als wij ons lastig voelen en onder stress staan, vragen wij ons soms af: “Waar zijn wij (en dan zeggen wij letterlijk “in gods – naam”) mee bezig? Wat lopen wij na?
Vaak zijn het dingen die ons geen echt geluk, geen vrede, geen echte gemoedsrust geven.
Soms zijn wij onze weg kwijtgeraakt. Wij zitten zo vaak vastgeroest in gewoontes. Onze dagdagelijkse gewoontes worden voor ons zo belangrijk dat wij ze tot regels hebben gemaakt. En zo zitten wij, zonder het te beseffen niet meer op het juiste spoor. Zo zouden wij eens kunnen nagaan waarom wij ons zo kunnen ergeren: aan onze onmiddellijke omgeving, aan toestanden. Maar laten wij ons soms niet opjagen door toestanden die wij zelf in de hand gewerkt hebben?
Wij zouden eens kunnen nagaan waarom wij het zo vanzelfsprekend vinden te leven in overvloed terwijl honderdduizenden mensen met moeite overleven.
Wij zouden kunnen stilstaan bij de vraag waarom wij ons niet aangesproken voelen door God, of waarom wij er zo moeilijk toe komen ons naar Hem te keren?
En diep in ons hart weten wij het wel: God is degene die ons de juiste weg wijst – eigenlijk de enig mogelijke weg die wij kunnen gaan als wij geluk, vrede en gemoedsrust willen vinden.
In de tweede lezing van vandaag ontmoeten wij de profeet Jesaja. Hij leeft midden een volk dat de moed dreigt te verliezen. Het volk leeft in twijfel. Heeft God hen vergeten?
Maar Jesaja twijfelt niet. En om dat te bewijzen tovert hij voor zijn volk een prachtig verhaal over de toekomst.”De zuigeling speelt bij het hol van de adder en het kleine kind steekt zijn handje in het nest van de slang”. Jesaja wil met deze woorden zeggen dat het kwade niet de eindoverwinning zal halen. Vijandschap zal veranderen in harmonie en respect. Dat is de toekomst waarnaar we mogen uitzien.
Maar het zal op alle terreinen: in ons persoonlijk leven, economisch, politiek, ook op gebied van milieu, een voortdurende strijd kosten, aanpassing en offers vragen.
Maar de droom van Jesaja kan werkelijkheid worden als iedereen zichzelf regelmatig eens in vraag stelt, zoals Johannes het vraagt. En zo kunnen we met vertrouwen uitzien naar Kerstmis.

Vera Struyf

Scroll naar boven