Vertrouwen op Gods vaderlijke leiding.
Je een kijk op de wereld laten aanzeggen.
Om zo luisterend te leven.
Dat Gods plan door alles heen volvoert wordt
en dat Hij heel zijn schepping tot volmaaktheid zal leiden.
- ALLERHEILIGEN – ALLERZIELEN / De acht zaligheden – het 1e deel van de Bergrede – Mt 5, 1-12a
- Zondag 16 door het jaar / Onkruid tussen tarwe – Mt 13,24-43 – weekend 18-19 juli 2020
- Zondag 13 door het jaar / Zendingsrede: de weg van de kleine goedheid – 28 juni '20 – A
- Wees niet bang – Mt 10,26-33 – weekend 20-21 juni 2020
- Maar ik zeg jullie – deel 2 — Mt 5, 38-48 22-23 februari 2020
- Patroonsfeest – Paulus' roeping – 26 januari '20 – A – Paulusgemeenschap
- Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt – Joh 1,29-34 weekend 18-19 jan 2020
- Kerstmis – Uit dc comfortzone? 25 december '19- A
- Tweede zondag van de ADVENT : Johannes doopt Bekering
- Start van het driejaar durend traject van de Handelingen – weekend 30/11 -1/12/19
ALLERHEILIGEN – ALLERZIELEN / De acht zaligheden – het 1e deel van de Bergrede – Mt 5, 1-12a
Vandaag horen we in dit weekend van Allerheiligen het 1e deel van Jezus’ Bergrede, met name de acht zaligheden. In feite heeft deze Bergrede een sterke parallel met Mozes en de tien geboden. Maar in tegenstelling tot het oude verbond met de in de rots gebeitelde wetten, is het nieuwe verbond van God met de mens, zoals Jeremias het had geprofeteerd een verbond gegrift in het binnenste, in het hart, gaat het niet om het formalisme maar om onze innerlijke levenshouding. Dit is ook wat we bij de aanhef van de Bergrede horen.
Hoewel we deze tekst goed kennen, is het de vraag of we ze ook correct begrijpen? Laten we alvast een poging wagen.
Het begint met ‘gelukkig die arm van geest zijn, want hen behoort het rijk der hemelen’. Inderdaad bij de woorden – arm van geest – is ons beeld wellicht niet correct met wat Jezus en de evangelist bedoelden. In die tijd waren er de Amha’arets, platteland landbouwer – een volk dat de Wet of de Thora niet kenden. Omwille van dit gebrek aan kennis bestond er een verbod om hen barmhartigheid te bewijzen. En net deze Amha’arets slaagden erin hun echtheid, dus zonder dat dat ze de formele wetten kenden, een diepere en warmere band met God te hebben dan de farizeeën, sadduceeën en schriftgeleerden.”
- Zalig de “armen” verwijst dus naar het innerlijke. Jezus prijst hier de innerlijk eenvoudigen, zij die met respect en bescheidenheid omgaan met de mensen en de dingen. Innerlijke eenvoud hebben zij die niet rijkdom en bezit, weelde en luxe als het einddoel van hun leven zien maar gericht zijn naar de ander en bereid met anderen te delen.
- De “treurenden” die Jezus zalig prijst, zijn niet de zwartkijkers en de pessimisten die zichzelf beklagen, maar diegenen die oog hebben voor en meevoelen met het verdriet en het leed van anderen. Die zich ook inzetten om er iets aan te doen.
- De “zachtmoedigen” die Jezus zalig prijst, zijn niet de sentimentele zwakkelingen, maar wel de lieve, tedere, geweldloze mensen. Zalig zij die geen haatdragers zijn of aangedaan leed willen vergelden, maar het hen aangedane onrecht kunnen vergeten en de ander nieuwe kansen en toekomst bieden.
- De “gerechtigen” zijn niet diegenen die erop uit zijn hun recht op te eisen, maar wel diegenen die voor iedereen zonder onderscheid en op dezelfde manier waardering kunnen opbrengen. Mensen die opkomen voor de vrijwaring van mensenrechten van allen en zeker optreden in naam hen zonder stem.
- De “barmhartigen” zijn niet de bevreesde slappelingen, maar diegenen die zo sterk zijn dat zij de eerste stap durven zetten om te vergeven. Dit zijn mensen waar het leed van anderen hen niet onberoerd laat en zij staan klaar om hen te helpen. Maar dit zijn ook zij die geduldig barmhartig blijven ook voor wie hardnekkig fouten maakt in het leven.
- De “zuiveren van hart” zijn niet de puriteinen, maar de ongecompliceerden, de rechtzinnigen. Zij hebben een hart dat eerlijk en loyaal is. Ze gaan zonder bijbedoelingen, zonder leugen, zonder winstbejag met de ander om en in deze ontmoeting met deze ander erkennen zij God.
- De “vredestichters” zijn niet diegenen die, om zelf geen last te krijgen, alle ruzies proberen te sussen en alle problemen proberen toe te dekken, maar wel diegenen die in oprechte verstandhouding met hun medemensen willen leven. Zij proberen bij conflicten mensen met elkaar te verzoenen en zo vrede te bewerken.
- De “vervolgden” zijn niet diegenen die zich steeds tekort gedaan en verongelijkt voelen, maar diegenen die de verdediging van de onderdrukten en de machtelozen moedig op zich nemen.
Mensen die kunnen incasseren, net omwille van hun inzet voor rechtvaardigheid, om hun keuze voor de zwakken.
Vandaag vieren we onze heiligen, en in de eerste novemberdagen noemen we alle heiligen in één adem met al wie ons bijzonder dierbaar blijft, ook al zijn ze gestorven. Heiligen zijn gesneden uit het hout van de evangelische Zaligsprekingen. Mensen die durven liefhebben, hopen en geloven volgens de inspirerende woorden die we zonet hoorden. Heiligen kijken met liefdevolle ogen naar onze tijd en onze medemens. Heiligen, de grootsten en de kleinsten, slagen erin, door hun medemens nabij te zijn, een beetje hemel op aarde te creëren. Uit de constitutie van het 2de Vaticaans concilie, Lumen Gentium, zijn we allen geroepen tot heiligheid. Laat ons dus volhouden in liefde, hopen op een troostend weerzien en geloven dat we nu reeds in de ander God mogen ontmoeten.
En ik wil afsluiten met een mijmering van Valeer Deschacht:
Mocht het zo worden:
de krenterigen vrijgevig,
de hooghartigen eenvoudig,
de koppigen zachtmoedig,
de humeurigen blijmoedig,
de zelfgenoegzamen medelevend,
de onvriendelijken attentievol,
de ongeduldigen rustig,
de ontrouwen loyaal,
en ikzelf de mens die ik zou moeten zijn.
Rik Wyffels
Zondag 16 door het jaar / Onkruid tussen tarwe – Mt 13,24-43 – weekend 18-19 juli 2020
Daarnet hoorden we het 2e deel uit de parabelrede van Mattheus. Inderdaad het 13de hoofdstuk bestaat uit zeven parabels, waarvan we vorige week de parabel van de zaaier hoorden, deze week de drie gelijkenissen van het koninkrijk der hemelen en volgende week horen we de drie resterende rond het thema schat.
We kennen onderhand wel deze parabels, maar begrijpen we ook de gelaagdheid ervan, slagen we er ook in om deze in onze leefwereld toe te passen? Laten we het samen even proberen.
De boer bewerkt het land met grote zorg, zaait maar niettegenstaande alle goede zorgen groeit er zowel tarwe als onkruid. En dan komt de vraag: wat moet er gebeuren? Gaan we snel optreden met de kans een deel van de goede vrucht te vertrappelen of mee uit te roeien of wachten we tot het betere moment? Jezus geeft ons het antwoord van de zaaier: “Laat ons nog even wachten. Op het moment van de oogst kunnen we deze opdeling nog maken.”
De akker staat hier symbool voor de buitenwereld maar ook voor onze binnenwereld, ons hart. We kunnen er niet om heen, we leven niet in de ideale wereld, verre van. Er is de brede waaier van het gitzwarte kwaad naar het bijna bovenmenselijke goede. Maar ook bij onszelf ervaren we naast een aantal goede eigenschappen ook onze schaduwzijden, onze werkpunten. En dan stelt zich de vraag, wat leren we uit de houding van God, in de metafoor van de zaaier? Allereerst God grijpt niet rechtstreeks in. Hij gunt de mensen hun zelfstandigheid. Hij respecteert de keuzes die gemaakt worden welke die ook zijn. God kijkt met mildheid naar zijn schepping. Hij geeft ook wie afwijkt van de rechte weg altijd weer nieuwe kansen. Daarnaast suggereert de parabel ook dat het onderscheid tussen tarwe en onkruid, tussen goed en kwaad voor ons niet eenvoudig is. Soms ervaren we ook dat niet alles is zoals het zich bij een eerste ontmoeting of observatie aandient. Conclusies op basis van onvolledige, vertekende of valse informatie – het ondertussen bekende ‘fake news’ laat zien dat we in deze informatiemaatschappij op onze hoede moeten zijn.
Vanuit deze vaststelling worden we opgeroepen om als we in de spiegel kijken, mild te zijn voor onszelf – onze zwakke punten te ervaren als verbeterpunten, en vooral met onze talenten naar de andere tegemoet te treden. Het besef dat niemand van ons vrij is van kwaad, moet onze tolerantie voor de ander vergroten. Laten we dus niet direct met onze mening, onze terechtwijzing klaar staan. Laten we beseffen dat we nooit alle facetten van de realiteit zien maar enkel vanuit ons gezichtsveld, onze normen en waarden, kortom door onze bril. Dat we allen ons eigen levenspad bewandelen waarbij we ook de ander toelaten om aan zichzelf te werken, om bij te sturen, om te groeien. Als de knechten vragen om de het onkruid radicaal uit te trekken, horen we dat er een andere en wellicht efficiëntere manier is om met het ‘kwade’ om te gaan, om de spiraal van geweld te doorbreken. In plaats van de zogenaamde vergelding, moeten we zoeken naar de goede wil bij de ander, toenadering zoeken en geduldig luisteren. Deze aanpak brengt op lange termijn meer vrucht op dan het direct overgaan tot een tegenreactie door het gewelddadig wegmaaien wat voor mensenogen onkruid is.
Toch nog even de symboliek duiden bij de twee kortere parabels: de parabel van het mosterdzaadje symboliseert de groei naar boven, de groei voor de buitenwereld, de groei naar en binnen de gemeenschap toe. De gist in het brood staat dan weer symbool voor de groei vanbinnen, de interne groei, de geestelijke verdieping, de groei naar God toe.
Paul Schollaert resumeert de drie parabels als volgt prachtig samen en ik citeer hem:
- Van de zaaier van het goede zaad leren we het goddelijke geduld met de mens, heen en weer tussen zijn goed en zijn kwaad; en ook leren wij dat geduld een ‘goddelijke’ deugd voor de mensen is, misschien wel de mooiste zijde van de liefde.
- Van het mosterdzaadje leren wij het goddelijke vertrouwen in de mens, zijn goddelijke voorkeur voor het kleine en dat deze voorkeur voor het kleine een ‘goddelijke ‘ deugd voor de mensen is, misschien de meest kenmerkende zijde van het geloof.
- Van de gist leren wij de goddelijke dynamische kracht die aan het werk is in het hart van de mens, Gods goedheid, niet te stuiten en niet te verstikken, en ook dat aanstekelijke en nooit aflatende goedheid een ‘goddelijke’ deugd is voor mensen, misschien de mooiste zijde van de hoop.
Laten we dus in deze vakantieperiode, naar onszelf , onze dierbaren en de mensen die we ontmoeten leren kijken en handelen op Gods wijze: geduldig, vertrouwensvol voor het kleine en kwetsbare en dit met een volhardende goedheid. Dat dit voor ons allen een leerrijke groei- ervaring moge zijn.
Rik Wyffels
Zondag 13 door het jaar / Zendingsrede: de weg van de kleine goedheid – 28 juni ’20 – A
We zouden kunnen zeggen dat Elisa een mobiel beroep heeft. Hij is profeet en is dagelijks onderweg om onvermoeid zijn boodschap overal te kunnen uitdragen. Daarbij moet hij toch af en toe ergens kunnen ‘landen’, en daar zorgt een welgestelde dame uit Sunem (Sunamitische) voor: zij zorgt voor een maaltijd en een glas fris water.
Maar zij kijkt verder: zij ziet in hem een man Gods en samen met haar man zorgen zij voor een kamer met enig comfort, om er ook wat rust te kunnen vinden en te overnachten.
De profeet overlegt met zijn dienaar, zij vinden dat zij toch wel iets moeten terugdoen. De dienaar Gechazi zegt: de vrouw heeft helaas geen zoon, en haar man is al oud, en Elisa belooft haar dat zij over een jaar een zoon zal hebben. Dat roept herinneringen op aan het bezoek van de drie engelen bij Abraham en Sara, of de boodschap die Zacharias in de tempel krijgt voor zijn vrouw Elisabeth. Een verre voorbereiding van hoe het Maria zal vergaan. Een voorbeeld van Goddelijke pedagogie.
Bij God wordt het onmogelijke toch mogelijk: de bijbel staat vol van zulke paradoxen.
Als Jezus zijn leerlingen er op uitstuurt, geeft hij hun in zijn zendingsrede wat didactische tips mee: hoe moeten zij dat aanpakken? Hij stelt daarbij ook zijn voorwaarden en die zijn niet licht: leerling van Jezus zijn is geen kleintje. Hij formuleert het vrij scherp: achterlaten wat je dierbaar is en je kruis opnemen. Dat kruis doelt niet op de eerste plaats op fysiek lijden en pijn, maar wel de pijn van het loslaten: je eigen kleine belangen, eigen berekening, je egoïsme opzij kunnen zetten. Hem volgen betekent niet de eigen ontplooiing, je zelfrealisatie voorop zetten, maar wel de zorg om de kleinen en kwetsbaren. Wie dat niet kan is Mij niet waardig, zegt Jezus.
Maakt dat ons onzeker? Zijn wij wel waardig genoeg? Denken wij dan aan Johannes de Doper, die zich niet waardig genoeg vond op Jezus’ schoenriem los te maken, maar die Hem toch mocht dopen. of aan de honderdman die zich niet waardig achtte om Jezus in zijn huis te ontvangen, maar die toch verhoring kreeg, of aan de verloren zoon, die zijn vader niet onder de ogen durfde te komen, maar toch met alle egards overladen werd.
Jezus ziet het anders: Wie een profeet opneemt omdat het een profeet is, zal het loon van een profeet ontvangen, en wie een van die kleinen maar een beker water geeft, die zal zijn loon niet ontgaan. En hoe verliep het de tollenaar die in de tempel niet durfde opkijken en alleen maar wat woorden kon stamelen: hij kon wel gerechtvaardigd heengaan. Bidden is ons herinneren hoe graag God ons ziet, en dat geeft vertrouwen.. Het gaat niet om grote realisaties, meer om de kleine stap naar de andere en er het gelaat van Jezus in herkennen.. Net zoals Christus een nieuw leven gaan leiden in verbondenheid. Daartoe zijn wij geroepen door ons doopsel.
De Frans-Joodse filosoof Emmanuel Levinas noemt het: aanspreekbaar zijn voor de kwetsbare andere. De weg van de kleine goedheid. Hij zegt o.m.: het mirakel van het menselijke in de mens is tegelijk ook het goddelijke in de mens.
Ik wil hierbij even citeren uit Levinas, straks krijgen we daar meer van in de overweging na de communie.
‘Het enige wat overeind blijft
is de kleine goedheid van het dagelijkse leven.
Ze is fragiel en voorlopig.
Ze is een goedheid zonder getuigen,
in stilte voltrokken.
…Het zijn gewone mensen, ‘simpele zielen’,
die haar verdedigen en ervoor zorgen
dat ze zich telkens herpakt,
ook als is ze volstrekt weerloos,
tegenover de machten van het kwaad.’
De mens die zich klein opstelt is tot meer in staat, en dan ligt het voor de hand dat wij denken aan de inspanningen van de vele dokters, de naamloze gezondheidswerkers de zovele andere zorgverleners en de ondersteuning in deze coronatijden.
Wie zich openstelt voor de vraag van Jezus, mag rekenen op de Geest, die waait waar Hij wil, die zacht maakt wat verhard is en het verkilde hart verwarmt, lafenis is voor het hart dat lijdt, en rust brengt die alle onrust verdrijft, die ons inspireert en aanzet om onszelf te overstijgen.
Hij is het die het onmogelijke mogelijk maakt, helemaal in de lijn van de Bijbelse traditie.
Bert Taeymans
Wees niet bang – Mt 10,26-33 – weekend 20-21 juni 2020
Het evangelie dat we vandaag hoorden, kunnen we merkwaardig genoeg op 2 manieren lezen en verstaan. Dit hangt vooral af van de wijze welke intonatie en accentuering we maken. Laten we dit kort even toelichten in een samenvattende versie:
- je moet geen schrik hebben, de waarheid, waar je wellicht voor vreest, komt toch aan het licht.
- je moet geen schrik hebben: als je niet doet wat je doen moet, dan kom je toch in de hel terecht.
- je moet geen schrik hebben als je Mij (Jezus) verloochent, als je me niet kent, dan zal Ik je ook niet kennen als het erop aan komt, bij mijn Vader in de hemel.
Kortom wie de waarheid geweld aandoet of deze verborgen wil houden, wie leeft alsof God noch gebod bestaat, wie Christus verloochent: die heeft heel wat te vrezen. Wellicht heeft deze lezing vele generaties christenen beangstigd, maar daarop ligt niet het hoofdaccent.
Angst en vrees zitten diep in ons, in de huidige corona -omstandigheden werd dit gevoel nog versterkt. Angst voor onze gezondheid, angst voor onze job zeker in de context van te verwachten economische crisis. Bezorgdheid om onze relatie, de kinderen en kleinkinderen. Angst voor de wereld waarin we leven: het samenleven met mekaar, de mogelijke terreur, klimaatveranderingseffecten. Angst is niet verboden, is menselijk maar het mag ons niet verlammen, anders komen we niet vol leven.
Maar Jezus geeft ons Zijn antwoord. Heb vertrouwen, en dit tot drie maal toe. Deze lezing van het evangelie klinkt dan samengevat als volgt:
- kies voor de waarheid, consequent en in alle openheid. Dan hoef je niet bang te zijn, want uiteindelijk zal zij aan het licht komen.
- blijf trouw aan je roeping en je gegeven woord. Dan hoef je niet bevreesd te zijn, al kost het je nog zoveel pijn en moeite, zelfs ten koste van dit aardse leven.
- kom ervoor uit dat je mijn leerling bent, dat je mijn boodschap behartigt en uitdraagt, dat je dit programma van verbondenheid onderschrijft en beleeft in woord en daad. Ook Ik zal er zijn voor jou tot het einde toe.
Nu klinkt hetzelfde evangelie als volgt wie de waarheid dient, wie gewetensvol handelt, wie in het voetspoor van Jezus treedt, hoeft niets te vrezen. Deze basisboodschap hield Johannes Paulus II ook op 22 oktober 1978, bij zijn aanstelling als paus: “ Wees niet bang, open de deuren, ja zet ze wijd open voor Christus. Laat Jezus zijn werk doen via jullie.”
Vertrouwen hebben, “spring maar, we zullen je wel opvangen, er kan je niets gebeuren”. Allemaal hebben we deze situaties in onze jeugd en in ons leven al vaker mee gemaakt: onze eerste voetstapjes in het leven, toen we leerden fietsen, bij onze eerste zwembeurt, onze eerste rijervaring, maar ook bij ons een eerste mondeling examen, een nieuwe job… Het gevoel van angst overwinnen, springen in vertrouwen met een gevoel van zekerheid dat er wel een vangnet is. En ja onze ouders, onze partner, onze collega, vrienden stonden en staan klaar maar ook in gebed voelen we regelmatig de steun als we het moeilijk hebben. Dit besef dat we er niet alleen voor staan, dat onze naasten en bij uitstek God, met de naam Ik ben er voor jou, onze angsten kanaliseren en omvormen naar hoop als onze positieve wegwijzer.
Noch de profeet Jeremia die we hoorden in de 1e lezing, noch de apostelen en de jonge kerk hadden het gemakkelijk, maar ook vandaag ervaren we moeilijkheden. In sommige landen worden ook vandaag nog steeds gelovigen vervolgd omwille van hun geloof. In onze Westerse maatschappij bestaat er en ik citeer Marc Reynebeau die het als volgt verwoordde: ‘een publieke behoefte aan spiritualiteit, ethische reflectie en geestelijke verdieping.’ Laat dit een oproep zijn om ons geloof niet louter als iets persoonlijk en binnenskamers te beleven. Laten we ons niet bezorgd maken omtrent mogelijke reacties van onze directe omgeving of algemene reacties op sociale media. Laten we op een gepaste manier de christelijke waarden waar we achter staan, vertolken bij bespreking van maatschappelijke thema’s, bij het zoeken en aanbrengen van oplossingen voor actuele problemen, maar vooral door de christelijke wijze waarin we in het leven staan.
Vandaag staan we kort voor de vakantieperiode. Het werk even opzij zetten, de dagelijkse beslommeringen van ons afzetten, tijd nemen om onze batterijen op te laden, extra tijd vrij te maken dit jaar wellicht voor onze buren, vrienden, onze verwanten, maar ook open te staan voor die onverwachte ontmoetingen, dat niet geplande, dat verrassende. Zo ontmoeten we wellicht ongevraagd mensen die twijfel hebben, die hun angsten en zorgen willen delen. Laten we naar hen eerst luisteren, hen troosten en bemoedigen, hen bezielen en inspireren, waardoor ze terug die sprankel hoop krijgen, het nodige vertrouwen en energie hebben om hun weg verder te zetten.
Ik wil afsluiten met enkele regels uit een toepasselijk lied van Huub Oosterhuis met als titel ‘God die ons heeft voorzien en kent bij onze naam’:
Als God zo vóór ons is
wie zal dan tegen zijn?
Al wat ons overkomt
zal hoop en zegen zijn.
Geen mens die Hem weerhoudt
om onze God te zijn.
Rik Wyffels
Maar ik zeg jullie – deel 2 — Mt 5, 38-48 22-23 februari 2020
Zonet luisterden we naar het vervolg uit de Bergrede van Jezus, dé verkondigingspassage waar Jezus de fundamenten van de christelijke levenswijze uitlegt aan zijn volgelingen. Vorige week hoorden we drie antitheses, vandaag zijn het er twee. Ter verduidelijking: een antithese is een stijlfiguur waarbij tegengestelde noties of begrippen verbonden worden, in dit geval door de woorden ‘maar ik zeg u. “ Deze passage zorgde in de tijd van Jezus voor veel commotie en heeft zelfs gedeeltelijk zijn latere gevangenisneming en veroordeling veroorzaakt. Graag wil ik met jullie dit evangelietekst in deze homilie verder toelichten.
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: oog om oog en tand om tand, maar ik zeg u..zo begint het evangelie. Zo maakt Jezus de verbinding met de Tora, de wetten uit het oude testament. Voor ons klinkt deze uitspraak nu barbaars, maar door deze wet werd de redeloze bloedwraak en de willekeurige vergelding vervangen door een proportionele straf in functie van het misdrijf. Een basisprincipe dat trouwens vandaag nog altijd geldt. Jezus keurt deze wet niet af, want Hij zegde enige verzen eerder “Ik ben niet gekomen om de wet of de profeten op te heffen, maar om ze te vervullen.” Men mag deze wet gebruiken, maar Jezus adviseert om niet direct beroep te doen op de rechterlijke uitspraken, maar predikt eerder verdraagzaamheid. Bij een letterlijke lezing en de aangereikte voorbeelden krijgt men zelfs het gevoel dat men zich moeten laten slachtofferen: “als iemand je een klap geeft op de rechterwang, biedt dan ook de andere wang aan.” Een gepastere uitleg zou evenwel kunnen zijn: geef geen klets terug, maar biedt je andere wang aan, misschien komt de ander door dit gebaar tot inkeer en kust hij/zij je wang. Met zo’n aanpak slagen we erin de kringloop van de vergelding te doorbreken.
Nadien komt er een gelijkaardig opgebouwde passage waar Jezus zegt “Jullie hebben gehoord: U zult uw naaste liefhebben en uw vijanden haten, maar Ik zeg jullie: heb je vijanden lief ”. In originele teksten wordt dit aangevuld met ‘doet wel aan wie u haten en bidt voor wie u smadelijk behandelen.’ Jezus zegt: laat de barmhartige liefde, die geen verschil maakt tussen goeden en slechten, het kwaad overwinnen. Het gebod van de naastenliefde is de wet van de gelijkheid en de wederkerigheid. Wij noemen dit ook de gulden regel: doe aan een ander niet aan, wat je niet wilt dat hij u aandoet. Bejegen de medemens zoals je verlangt dat hij jou bejegent.
Het moge duidelijk zijn dat Jezus in zo’n prediking nogal wat gefrons, vooral bij de wetsgeleerden teweeg brengt. Het gaat in de navolging van de wet niet louter of zelfs niet om het vormelijk en strikt respecteren van de wet. De wet is voor Jezus de minimum norm, daar waar de maatschappij kan en moet optreden om erger te voorkomen. Jezus de verdiept de wet in zijn toepassing. Hij past hem radicaal, dit betekent letterlijk tot op de wortel, toe. Maar christenen moeten de lat een stuk hoger leggen, enkel op deze manier kunnen ze een stuk verschil maken, een stuk van het Rijks Gods mee helpen realiseren.
En dit brengt ons tot de laatste regel van dit evangelie: Wees volmaakt zoals uw Vader in de Hemel, stond er in de vroegere bijbelvertaling. Vandaag lezen we een betere vertaling voor het woord volmaakt dat ons een stuk afschrikt met name: onverdeeld goed. Ander omschrijvingen luiden: wees uit één stuk met een onverdeeld hart. We hoeven dus niet perfect te zijn immers we zijn onderweg, maar laat ons de juiste richting, de juiste focus houden, met Jezus als voorbeeld.
Vertaald naar vandaag. Moet ik het nog herhalen? We leven in turbulente tijden waar sociale media als communicatie platform onder de noemer van de vrijheid van meningsuiting voor velen een uitlaatklep vormen voor hun gefrustreerde one-liners anoniem te droppen. Een tijd waar extreme gedachten vlot ingang vinden en al te vaak gebruik worden om medemensen in het verdomhoekje te plaatsen, een tijd waar oorlogen en wantoestanden van veraf maar ook dichtbij dagelijks op ons netvlies komen. Vrede en echte naastenliefde klinken als een utopie.
Vandaag horen we dat we een opdracht hebben, hoe we toch in onze eigen omgeving kunnen meewerken aan vrede, door inspiratievol te proberen conflicten te ontzenuwen. Dit kunnen we door de focus in onze sociale contacten niet langer naar onszelf te richten maar veeleer op de ander. De ander proberen te begrijpen en niet zozeer hem proberen te overtuigen. In deze opdracht is dialoog belangrijk. Hierbij kan denken we dan zowel aan een dialoog met God, een gebed om kracht en inzicht, maar ook aan het belang van een echte dialoog met onze naaste: onze partner, ons gezin, onze buren of onze collega’s op het werk.
Ik wil afronden met het in herinnering brengen van één van de mooiste recente getuigenissen als toepassing op dit evangelie in deze tijd, die velen van jullie zullen nog herinneren, en op de vrt-site nog altijd te herbekijken. Het is de tekst voorgelezen enkele dagen voor kerstmis door Mohamed El Bachiri, echtgenoot van Loubna die omkwam bij de aanslagen van 22 maart 2016, waar hij oproept tot een Jihad, een inspanning – een strijd, maar dan wel een Jihad van de liefde, als antwoord op verdeeldheid en terrorisme. Een jihad die oproept naar zijn broeder te gaan die anders is, naar hem glimlacht, hem probeert te begrijpen en empathie jegens hem vertoont.
Met zo’n ingesteldheid worden we in de echte ontmoeting met de ander volop mens en laten we ander volwaardig mens worden. En moet een streven naar vrede in naastenliefde niet langer een utopische gedachte te zijn.
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2016/12/22/echtgenoot_slachtofferaanslagen22maarthetisnietmeerlevenmaarover-1-2851873/
Rik Wyffels
Patroonsfeest – Paulus’ roeping – 26 januari ’20 – A – Paulusgemeenschap
Feest van de heilige Paulus, patroonsfeest: wij vieren het elk jaar rond 25 januari, wij zijn toch de Sint-Paulusparochie. Maar wie is eigenlijk die Paulus? Hij duikt voor het eerst op in de Handelingen van de apostelen bij de steniging van de diaken Stefanus. Er staat bij vermeld: de jongeman Saulus keek erbij toe en keurde het goed. Een beetje een valse start voor een toekomstige heilige…Nadat de apostelen op Pinksterdag naar buiten zijn getreden, krijgen zij al vlug af te rekenen met tegenstand van de leidende Joodse kringen en christenen worden opgepakt en gevangen gezet.
Paulus is een gelovige Jood, komt uit een farizeïsch milieu. Al die drukte rond die man van Nazareth lijkt hem maar gevaarlijke nieuwlichterij, en hij wil er dan ook zelf werk van maken. Hij vraagt geleidebrieven om naar Damascus te trekken en daar die Nazareeërs op te pakken en gevangen te zetten.
Maar dan gebeurt het: in het zicht van Damascus ziet hij een helle lichtflits, wordt van zijn paard gedonderd en hoort een stem: “Saulus, Saulus, waarom vervolgt gij mij?” Hij is lelijk van de kaart als hij in de stad aankomt en ziet geen hand voor zijn ogen. Daar wordt hij door Ananias opgevangen en geleidelijk komt hij tot inzicht: die Jezus betekent geen breuk, maar de vervulling van het Joodse geloof en de profeten. Hij gaat daarvan ook getuigen over Jezus in de synagoge, maar krijgt er tegenwind: dat is toch die man die ons heeft vervolgd! Er is zelfs een plan om hem te doden! Het wordt hem te heet onder de voeten en hij moet weg uit de stad, maar de stadspoorten zijn door Romeinse soldaten bewaakt. Vrienden helpen hem om te ontkomen: hij wordt in een mand over de stadsmuur neergelaten. Hij trekt dan rond langs verschillende steden en sticht er gemeenten: Antiochië, Cesarea, Tarsus. Hij blijft zich altijd bewust van zijn verleden: Christus is gestorven en en verrezen, Hij verscheen aan zijn apostelen, pas op het laatst ook aan mij, aan het misbaksel dat ik was, ik ben de naam apostel niet waard omdat ik Gods gemeente heb vervolgd.
En dan begint hij aan zijn drie grote reizen. Maar geen reisagentschappen, geen openbaar vervoer, geen reisverzekering… te voet, te paard of overzee met een zeilschip, dat afhankelijk is van een gunstige wind. Maar overal krijgt hij af te rekenen met Joden die in contact staan met de Joodse leiders: Ikonium, Antiochië. In Lystra wordt hij met stenen bekogeld. Aan de Korinthiërs schrijft over de moeilijkheden bij het reizen: “Vijf keer hebben de Joden mij gestraft met 39 zweepslagen, drie keer gaven de Romeinen mij stokslagen, drie keer heb ik schipbreuk geleden, Voortdurend onderweg, gevaren op rivieren, in de stad, in de woestijn, rovers onderweg en daarbij honger en dorst”.
In Korinthe ontstaat er deining bij de jonge christenen: sommigen noemen zich leerling van Paulus anderen van Apollos of van Kefas, of van Christus. Paulus schrijf in een brief: ‘Is Jezus soms verdeeld? Of is Paulus gekruisigd? Paulus heeft geplant, Apollos heeft besproeid, maar God geeft de groeikracht: wij hebben het allen over dezelfde Jezus’. Die brief bevat ook het mooie Hooglied van de liefde;: “Geloof, hoop en liefde, maar de liefde is het belangrijkst. Zonder liefde ben ik niets”.
In Efese, in Griekenland wordt de godin Artemis vereerd in een tempel. Daar woont ook de zilversmid Demetrius en die maakt kleine beeldje van de godin die in de winkeltjes rond de tempel verkocht worden aan de bedevaarders. De zilversmid voelt zich bedreigd en roept de massa samen in het stadion: protest tegen broodroof! Ook hier moet hij vertrekken.
In Athene op de areopagus heeft hij geen succes: hij spreekt over een altaar aan een onbekende god dat hij zag, maar toen hij over de verrijzenis sprak, haakten de toehoorders af: ‘Daarover zullen wij je op een andere keer wel eens horen!’ Van nu af geen mooie verhalen meer, enkel de onverkorte boodschap over Jezus als Messias.
Maar dan legt hogepriester Ananias een klacht neer bij de Romeinen: ‘Paulus brengt met die nieuwe beweging overal onrust’. Paulus antwoordt: “Ik ben een Jood geboren in Tarsus in, Cilicië, kom uit een familie van Farizeeën en heb gestudeerd bij de bekende Schriftgeleerde Gamaliel”; Ik ben een Romeins burgen en jullie mogen mij geen zweepslagen geven ik doe dus een beroep op de rechtspraak van de keizer”.
De Romeinse gouverneur Felix zet hem gevangen, maar vindt geen schuld. Het gaat volgens hem enkel om Joodse innerlijke godsdiensttwisten. Paulus zit nog twee jaar in de gevangenis en het is pas de nieuwe gouverneur Porcius Festus die de gevangene onder militaire bewaking op een schip zet naar Rome.
Het schip komt in een zware storm terecht, loopt vast op een zandbank en de zware golven doen het doormidden breken. De drenkelingen komen ten slotte aan land, maar hebben er geen benul van waar ze zijn: het blijkt het eiland Malta te zijn.
Onder bewaking van de soldaten mogen zij in een huis verblijven, tot er een schip naar Rome vertrekt.
Daar mag Paulus onder bewaking een huisje huren in afwachting van zijn proces. Hij geniet wel een zekere vrijheid van handelen en beweging, mag er mensen ontvangen en zo kan hij blijven getuigen. Zo groeit er een christen gemeente in Rome. Er verlopen, twee jaren. Maar bij de grote brand van Rome geeft keizer Nero de schuld aan de christenen er komt een vervolging, waarbij ook Paulus onthoofd wordt. Volgens de legende op de plaats waar nu de kerk van Sint-Paulus-buiten-de-muren staat.
Vanuit Rome zal het christendom zich verder verspreiden over Zuidelijk Europa. In latere eeuwen zal de paus Angelsaksische en Franse monniken oproepen om ook in het Noorden de Blijde Boodschap te brengen. En zo laten bekende namen bij ons hun sporen na: Willibrordus, Bonifatius,, Amandus, Eligius, Rombout…. Zij zijn allen de marteldood gestorven: zij hebben ons Christus leren kennen. Zonder de reizen van Paulus naar de heidenen was de Boodschap via Rome ten slotte ook bij niet bij ons terecht gekomen. En dat vieren wij vandaag.
Bert Taeymans
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt – Joh 1,29-34 weekend 18-19 jan 2020
Zonet hoorden we als evangelie een tekst uit het 1e hoofdstuk van Johannes, de evangelist, over Johannes de Doper. Het is een krachtige geloofsgetuigenis, waarvan we als Christusgelovigen de woorden ‘Zie het lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt’ nog in iedere eucharistie bij het breken van het brood tot vier maal toe, al eeuwenlang verkondigen.
De tekst, rijk aan inhoud en voor ons zo herkenbaar, laat zich echter niet zo vlot interpreteren, maar we proberen het toch. Laten we eerst even terug gaan naar de context van het gebeuren, de invulling van de evangelist te situeren om tenslotte een poging te doen de betekenis van deze woorden voor ons vandaag te duiden.
De context: Johannes de Doper, familieverwant van Jezus, zegt ‘ik zelf wist niet wie het zou zijn’ – hier maakt hij een duidelijk verschil tussen Jezus als mens, zijn neef die hij kent en Christus, de gezalfde, de Messias, van Godswege belast met een zending. We horen door zijn getuigenis, hoe hij een kwantumsprong maakt, hij herkent met het hart in Jezus, de Christus.
De evangelist plaatst dit stuk vooraan in zijn evangelie, bij de start van zijn openbaar leven wordt Jezus al aangewezen als de Messias. De jong christenen worden er direct op gewezen dat het gehele relaas van Johannes met de ingesteldheid van een gelovige in dit licht moet worden begrepen.
Nadien lezen ‘daar is het lam van God’ – hiermee maakt de evangelist de verbinding met het oude testament waar de Jesaja profeteert in hoofdstuk 53: “.. zoals een lam dat naar de slacht wordt geleid”. Waarom deze woorden, waarom dit beeld? Allereerst wilden de Joden geen menselijke voorstelling maken van God en gebruikte men dieren – zo hoorden we vorige week hoe de Geest voorgesteld werd als een duif, vandaag Jezus als een lam. Daarnaast kan men het beeld van het lam ook beschouwen als een totem waarmee de eigenschappen afstralen op de persoon die men aanwijst: rust, vrede, onschuld, geen angst. Ten slotte is het lam het prototype van offergave bij de Joden. Lam Gods is het ultieme boeteoffer dat God brengt ter compensatie voor de tekortkomingen van zijn volk.
Dan is er de doop van Jezus met het symbolische nederdalen van de H. Geest, het teken voor Johannes, om nu als getuige te zeggen: deze Jezus is waarlijk de zoon van God, Jesaja spreekt over de dienstknecht van de Heer. Hoewel Johannes De Doper een grote invloed had op zijn volgelingen, beschrijft hij duidelijk het grote verschil: deze Jezus doopt niet met water zoals ik, maar met de Geest. Hiermee wijst de evangelist Johannes vanaf de start van zijn verkondiging zijn toehoorders erop dat Jezus veel meer is dan een mens zoals wij.
Wat betekent dit voor ons vandaag?
Door het doopsel, het initiatiesacrament, het bekeringsmoment voor de Joden – dat Jezus hoewel voor hem zeker niet van toepassing – toch bewust heeft willen meemaken, vormen wij deel van de christelijke gemeenschap. Dit betekent ook dat we in de voetstappen van Jezus willen stappen. We willen Hem volgen. In de Bergrede met de acht zaligheden geeft Jezus aan wat dit concreet betekent. Het is allesbehalve evident maar Jezus heeft dit ons voorgeleefd in de perfectie – een leven gericht in liefde naar de ander, naar de medemens en in het bijzonder naar de kwetsbare mens. Het is een steeds herhaalde oproep om de menswaardigheid van eenieder te respecteren, het welzijn voor allen mee te helpen realiseren en dit in een sfeer van rechtvaardigheid, solidariteit en naastenliefde. Een leven in naastenliefde zowel in woord als in daad.
Belangrijk is om bij deze levenswijze een licht voor de wereld rondom ons te zijn, het zout in de deeg. Of zoals paus Benedictus in 2012, het jaar van het geloof, schreef in het kader van de nieuwe evangelisatie: “Iedere christen heeft door het doopsel de verantwoordelijkheid getuige te zijn van de levende God, want het is ons onmogelijk te zwijgen over wat we gezien en gehoord hebben.” Anders geformuleerd een christen die niet de christelijke waarden respecteert in zijn dagelijks leven wordt niet geloofd, maar tevens zouden we kunnen zeggen, zonder de nodige duiding worden onze levenswijze of onze christelijke standpunten misschien niet begrepen.
Als we straks de woorden uitspreken of zingen ‘zie het lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt’ herdenken we deze krachtige geloofsgetuigenis, waaruit wij bij het ontvangen van dit gebroken brood als voedsel, de levensenergie putten om als christen mee te helpen het koninkrijk Gods met de steun van de Geest te realiseren.
Rik Wyffels
Kerstmis – Uit dc comfortzone? 25 december ’19- A
Na 4 weken adventsgroeien naar Kerstmis toe is het zover: vandaag vieren wij het geboortefeest van Jezus. je kunt er niet meer naast kijken: lichtjes overal, kerstbomen, rendieren, besneeuwde dorpjes, kerstmarkten en koopavonden, een hele kerstindustrie!
Een Ierse kapelaan stelde voor dat gelovigen de naam Kerstmis niet meer zouden gebruiken voor Jezus’ geboorte. Want Kerstmis lijkt wel ondergesneeuwd, gegijzeld door de kerstindustrie: glitter en schittering overal!
Daarnaast is er de werkelijkheid van elke dag, die wij ook op deze dag niet kunnen wegcijferen: er zijn de transmigranten, daklozen, terroristische dreiging , en in de sociale media woekeren kwetsende en haatdragende boodschappen welig.
Wat doen we dan met al die mooie plaatjes, engeltjes, kerkklokken en tafereeltjes in een stalletje?
Dat kindje in de kribbe is drager van een boodschap, en die vinden wij in zijn later leven terug. In de nadagen van zijn leven zit Hij met een groepje leerlingen samen tegenover de tempel, en Hij voorspelt: van al dat moois zal er niets overeind, blijven, waarop de geschrokken leerlingen vragen: wanneer zal dat alles gebeuren? Op die vraag geeft Hij geen antwoord, maar Hij geeft antwoord op een diepere vraag: als die dingen om je heen gebeuren, hoe blijf je dan als goed mens overeind? En hij somt een aantal reële bedreigingen op: dwaalleer en pest, hongersnood en oorlog. We kunnen het lijstje aanvullen en actualiseren: landen werken aan hun atoombom, spanningen tussen landen, de schande van armoede en uitbuiting…
Het evangelie kan uiterst actueel zijn. En dan hoor je Jezus zeggen: dit alles schijnt te moeten gebeuren, maar al die narigheid heeft niet het laatste woord over de mensen. Dat is niet hun eindbestemming. Laat je dus niet uit het veld slaan, er is meer mogelijk dan dat alleen. Richt dus je aandacht en je hoop op dat ‘meer’. Dat heeft Jezus ook gedaan. Te midden van een liefdeloze cultuur liet Hij zien dat het ook anders kan. Je kunt ook bidden voor je vijanden, je kunt de ander ook vergeven, je kunt de ander gunnen wat je ook aan jou gegund werd. Je kunt de ander beminnen als jezelf.
Maar deze dagen vinden we ook pogingen om het kerstverhaal te actualiseren.
Karen Kristine is voorganger in een Methodistische kerk in Claremont, Californië. Zij stelde een heilige familie voor achter tralies: de 3 figuren elk in een andere box. Een verwijzing naar de manier waarop in de USA migranten worden opgevangen in grensbewakingscentra. Voor haar zijn alle mensen gemaakt naar Gods beeld.
De Nederlandse kunstschilder-beeldhouwer Hans Versteeg schilderde op een zeeblauwe achtergrond zijn ‘Madonna del Mare Nostrum’: de Lievevrouwe van de Middellandse Zee. Een moeder met een kindje op haar arm, Geen wollen deken omgeslagen tegen de kou, maar een goudglinsterend reddingsdeken in aluminiumfolie, tegen onderkoeling, zoals bij een opgeviste drenkeling. Wat heeft die vrouw meegemaakt? Haar starkijkende ogen lijken die van een getraumatiseerde vluchteling.
En zo kunnen wij de vraag niet ontwijken: mag dit kind van de kribbe ons uit onze comfortzone weg halen? Hoe gaan wij daar dan mee om? En hoe krijgt Kerstmis daar een plaats in?
Natuurlijk mogen wij Kerstmis vieren, thuis, in de kerk en in de openbare ruimte, met veel warmte en gezelligheid, en ja, de kerstboom en de lichtjes moeten de deur niet uit, en uit de keuken mogen er best beloftevolle geuren op jeafkomen! Maar we mogen niet voorbijgaan aan de diepere inhoud van het feest.
Vandaag vieren wij met grote vreugde dat God naar ons toe is gekomen: Hij is ons bestaan komen delen en daarmee maakt Hij ons duidelijk wat zijn bedoelingen zijn. Helemaal anders dan wat wij van God zouden verwachten, zo is Hij gekomen. Niet met grote macht en praal, maar als een van ons, als een onmondig kind, als een vreemdeling voor wie er geen plaats was. Hij zal hier nooit echt ontvangen worden Al meteen moet Hij op de vlucht voor Herodes, Hij zal niet eindigen als de gekroonde winnaar, maar als een veroordeelde op een kruis: de houten kribbe roept dat al op. Hij kwam niet om gediend te worden, maar om te dienen, solidair met wie niet meegeteld wordt.
Sint-Jan schrijft: ‘Hij kwam in de wereld en de mensen namen Hem niet aan. Maar die er wel in geloven, kunnen kinderen van God worden, zij zijn uit God geboren’.
Hij kwam ons bestaan delen opdat wij zouden worden zoals Hij: wij kregen het vermogen om kinderen van God te worden. Als Hij ons zo heeft liefgehad, dan moeten wij evenveel liefde leren opbrengen. Niet alleen voor degenen die voor ons ook lief zijn, maar evenzeer voor wie er ook geen plaats is, voor hen die van verre komen, die anders zijn, die er niet bij horen.
Dat is Kerstmis, feest van warme openheid, van mekaar goed verstaan, onze wereld is al hard genoeg., er is tegengif nodig. Als wij de kribbe staan, dan is het om te erkennen dat het gaat om het kind van Gods grote welbehagen, Gods veelgeliefde Zoon. Zalig Kerstfeest!
Bert Taeymans
Tweede zondag van de ADVENT : Johannes doopt Bekering
Vandaag kruist Johannes de Doper ons pad terwijl naar Kerstmis toe groeien. Hij neemt geen blad voor de mond, hij spreekt duidelijke taal: ‘De bijl ligt aan de wortel van de boom’. En verder wil hij de dorsvloer gaan reinigen met onblusbaar vuur. Dat klinkt vrij onheilspellend. En leg daar dan maar dat beeld van Jesaja naast uit de eerste lezing: een paradijselijke, vredevolle sfeer, kortom een uitnodigend beeld van een mooie toekomst!
Johannes stelt één sterke boodschap voorop: het gaat om bekering, om te veranderen van richting: de richting van je hart, van je diepste intenties omgooien. Dat alles wijst op een nieuw begin. Uiterlijk teken daarvan is: laat je dopen, dat sluit het voornemen in van een diepe verandering, je wil kappen, met de manier waarop je het totnogtoe hebt aangepakt.
Die bekering kan er komen vanuit een besef, een ervaring van je eigen beperktheid, je mislukkingen, het gevoel dat je onder je ideaalbeeld gebleven bent. Dat besef van eigen kleinheid kan je tot bij God brengen in het verlangen dat Hij je redding brengen kan: alleen kom je er niet uit.
Eens zover, dan zijn wij klaar voor het visioen van Jesaja: er zit een nieuwe toekomst aan te komen, al zijn de tekenen nog erg miniem: er zal een jonge twijg ontspruiten uit de oude, dorre stronk van Jesse, maar het mag niet alleen van dat jonge groene spruitje komen; de geest des Heren zal op de mensen rusten en ze aansporen. Dan kan er een andere wereld groeien, met andere verhoudingen, een wereld waarin gerechtigheid een ruime plaats krijgt. En belangrijk: wie totnogtoe uit de boot viel, armen en kleinen, zullen aan hun trekken komen.
Een oude stronk waaraan een jonge spruit ontkiemt. Wie is die Jesse? Het gaat om Isaï, de vader van een groot gezin. De Heer stuurt de profeet Samuël naar hem toe om een van zijn zonen tot koning te zalven. Een na een passeren 7 zonen de keuring, maar geen van hen blijkt door de Heer uitverkoren. Er blijft alleen nog David over, de jongste zoon die de kudde schapen hoedt. Als die wordt bijgeroepen zegt de Heer tot Samuël: hij is het die Ik uitgekozen heb om koning te zijn. Een verrassende, onverwachte keuze. God volgt andere wegen als Hij zijn volk nabij wil zijn. David zal zijn volk vrede moeten brengen, en zo zal het ook zijn met de nieuwe koning die God in deze advent ons belooft. Een koning, als een boreling in een kribbe. Even verrassend als onverwacht!
En dan komen er nieuwe mogelijkheden: kunnen dromen van een wereld zonder oorlog, zonder terrorisme, geen verdrukking of uitbuiting. Dat botst met de huidige ervaring met onze wereld, onze samenleving, je moet er wat naïef voor zijn. Maar de mooiste dingen, de meest( verrassende vernieuwingen groeien wel eens vanuit een wat naïeve bodem. Heel wat sterke hervormingen zijn vaak heel klein begonnen en werden soms wat spottend bekeken.
Johannes vertrekt dan weer vanuit een ander beeld: de boom die geen vruchten draagt moet eruit hij, zal omgehakt worden. Want het gaat om het resultaat: zijn er geen vruchten, dan levert hij ook niets op. De boom kent men aan zijn vruchten. Aan ieder van ons om voor vruchten te zorgen.
De droom waar het om gaat, het plan dat uitgetekend wordt, heet: gerechtigheid. Dat is de weg naar een nieuw begin. Welzijnszorg roept ons op om er samen werk van te maken, in solidariteit, de enige weg om de armoede te kunnen aanpakken: solidariteit is een samenspel.
Bert Taeymans
Start van het driejaar durend traject van de Handelingen – weekend 30/11 -1/12/19
Vandaag in het 1e weekend van de advent, starten we traditioneel het nieuw liturgisch jaar. Zoals jullie wellicht weten, lezen we roterend over een periode van drie jaren teksten van de drie basisevangelisten en op de hoogdagen Johannes. Deze drie jaren noemen we de jaren A, B en C. Vandaag starten we terug bij A, maar vandaag starten we tevens op voorstel van onze bisschop monseigneur Johan Bonny de driejarige periode met speciale aandacht voor de Handelingen van de apostelen.
Wat betekent dit? Waarom doen we dit? Wat houdt dit concreet in, kunnen we – moeten we hieraan participeren?… Veel terechte vragen en daarom wil ik plaats van de homilie een stuk toelichting geven hieromtrent.
Wat zijn de Handelingen van de apostelen? En waarom de Handelingen?
Welnu dit is één van de 27 boeken uit het nieuwe testament, dat samen met de 46 boeken van het oude testament, de bijbel vormt. De Handelingen worden normaal toegeschreven aan de evangelist Lucas en werden wellicht op schrift gesteld tussen 65-80 na Christus.
Het boek Handelingen van de Apostelen gaat over de eerste tijd van de jong christengemeenschap. Alles is er nieuw, er bestaat geen handleiding over hoe ontstaat een Kerk, wat zijn de regels waaraan Paulus zich moet houden? Alles is er de eerste keer, zowel de begeestering – maar even goed de eerste discussies, de verschillen qua zienswijzen. Het boek leest als reisverhaal en is een kennismaking met deze jonge Kerk, waar we het DNA van kunnen ontwaren. Op zichzelf boeiend om terug naar de bron te gaan. Soms maken we vandaag ook die bedenking, hoe deden de jong christenen het?
Hoe gaan we deze drie jaren aanpakken?
Wat duidelijk is, is het eerste jaar dat start onder het thema ‘Neem en lees’, daarna volgen nog twee themajaren – jaren van verdieping en bloei, waar we vanuit het bisdom ten gepaste tijd meer informatie over zullen krijgen. “Neem en lees “, het zijn de woorden die Augustinus, later bisschop en kerkleraar, hoorde op een moment van diepe twijfel. Hij sloeg de bijbel open op een willekeurige pagina, las de eerste woorden, en die waren voldoende om zijn twijfel weg te nemen. Dit is ook de oproep vandaag – neem en lees, laat het verhaal tot je spreken, zoek het niet te ver – zoek het niet te hoog, lees het open en onbevangen. Niet wat wij met de tekst kunnen doen, maar wat de tekst met de ons kan doen: daarover gaat het. Zoals we kunnen ervaren bij het lezen van eenzelfde tekst, kan dezelfde passage ons anders beroeren, dat bepaald woordgebruik ons inspireert. Het kan gebeuren dat bij een volgende lezing je opeens een andere invalshoek ziet, dat je de tekst anders interpreteert. Laat het gewoon gebeuren.
Hoe kunnen we dit nu concreet doen?
Allereerst is er het werkboek, dit werkboek waarin je aantekeningen kunt maken, waar je hun reisroute op kaart kunt volgen, wordt gratis aangeboden, weliswaar exclusief verzendkosten, en verkrijgbaar bij het bisdom of bij drukkerij Halewijn. Dan kan men starten met lezen. Men kan dit doen alleen of in groep. Daarnaast wordt er ook gebruik gemaakt van de moderne mediatechnieken, sorry voor de technische leken onder ons, de teksten zijn ingelezen als podcast, noem het de auditieve Netflix en kan gedownloaded worden via de kerknet-site. Daarnaast worden er maandelijkse webinars voorzien, noem het digitale seminaries onder leiding van theoloog David Godecharle – dat je kan volgen op you tube rechtstreeks of uitgesteld. De link ernaar toe vinden jullie eveneens op de kerknet site. Voor de geïnteresseerden – er zijn reeds 2 webinars geweest en dus ook nog afspeelbaar, de eerstvolgende is gepland nu dinsdag 3 december.
Ten slotte, de eerste kennismaking vandaag en het vervolg
Er zijn 28 hoofdstukken, hiervan is voorgesteld dat in dit weekend binnen het bisdom Antwerpen in iedere kerk een hoofdstuk gelezen, beluisterd of zelfs besproken wordt van de Handelingen, iedere pastorale eenheid kreeg een hoofdstuk toegewezen. Voor onze pastorale eenheid is dit hoofdstuk 19 onder de titel: Paulus in Efese. Wij hebben binnen het parochieteam beslist om na de communie als vervanging van de bezinningstekst naar de podcast te luisteren.
Hoe we het verder aanpakken binnen onze parochie Sint Paulus? Zoals hiervoor gezegd : iedereen is vrij om te participeren, is vrij om dit te doen op zijn/haar eigen wijze –al dan niet met ondersteund door de hulpmiddelen aangeboden op het internet. Zelf denken we om geïnteresseerden de mogelijkheid te bieden aan te sluiten bij een leesgroep van de pastorale eenheid of bij grote interesse zelf een leesgroep op te richten binnen onze eigen parochie die dan in 2020 een aantal keer zal samenkomen. Geïnteresseerden kunnen zich kenbaar maken bij een lid van het parochieteam. In de maand december zullen we ideeën uitwisselen tussen de leden van de pastorale eenheid, zodat we in januari dan van start kunnen gaan. We zullen jullie hiervan ook via de mededelingen op het einde van onze eucharistievieringen of via de brieven, of de onze website op de hoogte houden.
Links naar de twee webinars
https://www.youtube.com/watch?v=Y7TGA2Q0JcY
https://www.youtube.com/watch?v=PypaFbSOm3o
Link naar podcast – Handelingen – hoofdstuk 19, andere ook via Kerknet site
https://drive.google.com/file/d/1e0r6aVa1Zqxw3SD8Uvq27glovkBTy1ok/view
Rik Wyffels