Vertrouwen op Gods vaderlijke leiding.
Je een kijk op de wereld laten aanzeggen.
Om zo luisterend te leven.
Dat Gods plan door alles heen volvoert wordt
en dat Hij heel zijn schepping tot volmaaktheid zal leiden.

24e zondag – 6-7 september 2014

De hele bijbel in één zin – Mt 22,34-40 weekend 25-26 okt 2014
Het is geen evidente vraag die Jezus vandaag voorgeschoteld krijgt vanwege een woordvoerder van de farizeeën, een wetgeleerde. Wat is het hart van de Thora, wat is het belangrijkste gebod? Inderdaad voor de Joden in die tijd een schijnbaar cruciale vraag immers 613 verplichtingen (248 geboden en 365 verboden), schrijft de joodse wet voor. Het antwoord op deze vraag lijkt allesbehalve evident, Het antwoord van Jezus klinkt voor ons vandaag bekend in de oren. En met dit antwoord is Jezus blijkbaar met glans geslaagd in zijn examen want er volgt geen enkele reactie van zijn toehoorders.
Het zijn twee geboden met elkaar verbonden, er is de liefde en er is God en de naaste. Graag wil ik me jullie die elementen iets dieper doorgronden.
Allereerst het dubbelgebod. In de nieuwe Bijbelvertaling staat: het tweede gebod is daaraan gelijk. En de taalkundigen schrijven hierover: het Hebreeuwse of Aramese woord dat zich verbergt achter ‘gelijk’, bedoelt niet van gelijkaardig belang, zelfs niet dat het tweede gebod op gelijke hoogte met het eerste staat. Het houdt in dat het tweede gebod dezelfde betekenis heeft, dat het het eerste gebod gewoon verklaart en dat het hier dus eigenlijk om één gebod gaat.
Dan de rode draad: beminnen. Hier betekent dit beminnen niet eros, noch philia (of vriendschap), maar wel agape. In het Nieuwe testament komt dit laatste 110 keren voor, in het latijn spreken we van caritas, in het nederlands over liefdadigheid. Een Franse filosoof omschrijft agape als volgt: “ ik heb de vreemden lief zoals mezelf en mezelf als was ik een vreemde”.
Dit beminnen volgt de contouren van een driehoek God, ik en de naaste. Bemin de Heer uw God .. en iets verder bemin uw naaste als jezelf. Wellicht niet zo opvallend maar wel gedurfd in die tijd: het betrekken van jezelf, bemin jezelf en maar niet door jezelf in het centrum te plaatsen, maar wel respecteer jezelf, je lichaam. Besteed de nodige aandacht aan dit godsgeschenk, je mag er best zijn, je bent de moeite waard. Maar tevens houdt dit in: sta stil bij je kwetsbaarheid en hulpeloosheid en benader de ander dus nooit vanuit een machtspositie.
Daarnaast is er de naaste. Wie is onze naaste? Hier geeft Jezus in andere passages wel een heel ruime definitie aan: het beperkt zich niet tot de eigen kring van zielsverwanten, het gaat verder dan de vriendenkring, in onze ogen zou de term ‘versten’ misschien beter zijn: het zijn de vreemdelingen, de zwakken, de gekwetste medeburger, kortom zij die ons nodig hebben, zelfs onze vijanden. Mensen liefhebben die ons kwetsen of ontgoochelen dat is pas een moeilijke opdracht!
Ten slotte is er diepgang van het gebod: beminnen met geheel je hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Kortom volledig. De Heilige Augustinus heeft in een iets gewijzigde vorm gezegd: “Heb lief, en doe dan wat je wil”. Want wie de Liefde leeft en ze doet, die heeft God herkend, die bemint God en de mensen. Het is dus niet het op een weegschaal leggen: heb ik nog niet voldoende gedaan voor de ander? Dit is allerminst gemakkelijk, maar we mogen ruim zijn in onze inzet en onze liefde, vol vertrouwen dat Gods voorzienigheid ons zal sturen en alles in de juiste proporties weet te houden en dit rekening houdend met onze talenten en onze draagkracht.
Wanneer we deze goddelijke missie vandaag willen vervullen dan voelen we dat deze éne opdracht niet evident is. Slagen we erin om binnen de huiskring de nodige liefde te geven, maken we voldoende tijd voor onze vrienden, hebben we voldoende respect voor onze medemens, ben ik een voorbijganger voor de vreemdeling in onze buurt of maak ik tijd voor een echte ontmoeting? De joodse Talmoed schrijft hierover: “er zijn eigenlijk geen vreemdelingen, alleen mensen die elkaar nog nooit ontmoet hebben.” Helpen we onze collega’s voldoende op het werk of vereniging, komen we op voor de zwakkeren in de maatschappij, staan we op de barricade voor het onrecht in de wereld? Wellicht antwoorden jullie net als ik op een aantal van deze vragen: nee. Het kan inderdaad altijd beter en Jezus kan hierin onze spiegel zijn: “ wat zou Jezus in mijn plaats nu doen?”
Ik wil graag besluiten met enkele vrije citaten uit het Hooglied van de liefde, dat deze ons steeds de energie en moed mogen geven, zeker in moeilijke momenten om de vervulling van dat ene gebod na te streven.
Liefde is ruimte geven, tijd laten, goedheid, geduld
Liefde is niet kleinzielig, jaloers, hebzuchtig
Liefde wordt niet verbitterd, vindt niets onvergeeflijk
Liefde houdt stand tegen alles: telkens gelooft zij
Alles verdraagt zij, altijd opnieuw vol hoop. Nooit bezwijkt de liefde
Rik Wyffels

Binden en ontbinden 23e zondag – 6-7 september 2014

In het begin van dit 18de hoofdstuk bij Matheus waren de leerlingen bij Jezus aangekomen met de vraag: “Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?”
Die vraag is voor Jezus een kans om er uitgebreid op in te gaan en een aantal aanbevelingen mee te geven voor zijn volgelingen: hoe moeten ze in hun gemeenten met elkaar leren omgaan? Daarom kreeg dit hoofdstuk de naam toebedeeld als: kerk- of gemeenterede.
Bij en conflict stuurt Jezus stuurt aan op ruim overleg, eerst onder vier ogen, dan op ruimere basis binnen de groep, en zo stap voor stap alle middelen tot gesprek uitputten.
Als dat helemaal niet tot een oplossing leidt, zegt Jezus, als er geen zalf aan te strijken valt, dan moet je de onwillige beschouwen als een tollenaar of een zondaar.
Op het eerste gezicht lijkt dat wel een harde, eerder een onverwachte en vrij onbarmhartige uitspraak voor Jezus, maar als we het bekijken vanuit het ganse optreden en onderricht van Jezus, dan lijkt die uitspraak toch meer genuanceerd.
Want hoe gaat Jezus zelf om met tollenaars en zondaars? Met tollenaars gaat Jezus aan tafel en één wordt zelfs geroepen om als apostel met hem mee op te trekken. En zondaars? “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen”, zegt Hij tot de vervolgers van de overspelige vrouw. En bij de genezing van een lamme schenkt hij eerst vergiffenis van zonden. Zijn boodschap is duidelijk: Hij wil heil brengen voor de gehele mens. Eigenlijk lezen we daarin de boodschap: als iemand een ernstige fout heeft begaan, laat hem of haar niet aan zijn lot over, schrijf haar niet af als een hopeloos geval, geef nieuwe kansen.
Maar christenen leven niet alleen binnen hun vertrouwde geloofsgemeente, zij maken ook deel uit van de grote wereld, en ook daar is het niet zo gemakkelijk de juiste weg te vinden. Ook daar bloeien de conflicten welig en ver hoeven we daarbij niet te zoeken. Kijken we maar rondom ons.
Na elk overleg tussen Oekraïne en Rusland volgen er persmededelingen waarbij de conclusies en de interpretaties heel ver uiteenlopen. Hebben de afvaardigingen wel aan dezelfde overlegtafel gezeten?
Is er wel enige vorm van overleg haalbaar met Islamitische Staat die een groot islamitisch kalifaat wil oprichten? En daarbij christenen en andere minderheden gewoon wil uitschakelen?
En wat met dat eilandje voor de Italiaanse kust dat ons vroeger totaal onbekend was maar waarvan de naam Lampedusa nu wel belletjes doet rinkelen? Een kwestie die we niet meer onder het tapijt kunnen schuiven…
Kleine, gewone mensen zijn het die telkens het gelag moeten betalen.
En zo komen we opnieuw uit bij de vraag van de apostelen. “Wie klein kan worden als een kind, die is het grootste in het Rijk der hemelen”, zegt Jezus, “en uw hemelse Vader wil niet dat één van deze kleinen, van deze geringen verloren gaat”.
Het zijn zware uitdagingen waar we vandaag voor staan. En welke stappen er te zetten zijn ligt niet zomaar voor de hand.
In Antwerpen gaat gedurende 3 dagen de vredesontmoeting door ‘Vrede is de toekomst’, met meer dan 300 vertegenwoordigers van de wereldreligies en culturen. In 1986 had Johannes-Paulus II voor het eerst een oproep gelanceerd om in Assisi om samen te bidden voor de vrede, ieder vanuit zijn eigen achtergrond. Dit jaar gebeurt het in ons land als bezinning bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Gedurende drie dagen zullen de deelnemers in verschillende gespreksgroepen op zoek gaan naar wegen in dienst van de vrede.
Sinds die eerste keer in Assisi heeft Sant’Egidio de organisatie ervan elk jaar op zich genomen.
Het blijft ook niet bij bidden alleen. Sinds het concilie is de beweging verder gegroeid en heeft ze zich ook verdiept. In meerdere conflicten in Afrika en in Indonesië is men er door geduldige bemiddeling in geslaagd om de verschillende partijen tot overleg te brengen en na lange vijandschap de eerste stappen naar vrede te helpen zetten.
Problemen zijn er genoeg in onze wereld, oplossingen liggen niet voor het grijpen, we moeten ernaar op zoek gaan. En ons ondersteunend gebed is broodnodig om allen die er zich voor inzetten een achterban te bezorgen die hen ondersteunt.
“Vrede is de toekomst” verdient onze aandacht, het wordt meer dan een kleurrijk congres met uitheemse, exotische deelnemers, maar een intense zoektocht naar elkaar en naar wegen van vrede.
Bert Taymans

Breken en delen 18e zondag – 2-3 augustus 2014

De evangelietekst die we zonet hoorden, kennen we allemaal. Dit broodwonder-verhaal neemt een belangrijke plaats in de evangelies want geen enkel verhaal wordt zo dikwijls verteld. Zes keren, door Matteüs en Marcus zelfs twee keer. Maar wat leert dit verhaal ons vandaag?
Eerst even de context van de gebeurtenis: Jezus heeft zonet gehoord dat Johannes de Doper, zijn neef, vriend en wegbereider door Herodes is onthoofd. Jezus ontvlucht bedroefd de streek immers ook Hij staat op de lijst van gevaarlijke personen. Tevens Hij wil zich terugtrekken om te huilen, te bidden, zich te bezinnen over zijn eigen leven en naderende dood. Maar Hij krijgt niet echt de kans, het volk is solidair met Hem en volgt Hem. Jezus ontfermt zich over hen, neemt tijd om te praten, is met hen begaan, geneest de zwakken en zijn leer is ook figuurlijk een voedingsbron, een bevrijdend woord voor allen.
Bij valavond komt dan het broodwonder, een verhaal met verschillende lagen: allereerst de enkele cijfers: vijf broden, twee vissen, vijf duizend man (vrouwen en kinderen niet inbegrepen), twaalf manden resten. Vijf broden staan symbool voor de vijf boeken van Mozes, de Tora. Gods wegwijzer. Deze symbolische verbinding geeft aan dat de mens niet alleen van brood, het materiële leeft maar van Gods woord, aandacht voor de ingeving in het leven. De eerste christenen gebruiken de vis als symbool voor Jezus zelf . Het Griekse woord voor vis: Ichthus was de afkorting van Jezus Christus. Vijf plus twee is zeven, dit cijfer is dan weer symbool van volheid en overvloed. Vijf duizend, een massa mensen, geeft aan dat het woord van God werkelijk voor eenieder bestemd is en niet beperkt tot een bevoorrechte groep. Ten slotte twaalf manden, deze verwijzen naar de twaalf apostelen, zijn zendelingen.
Daarnaast is er in dit verhaal de verwijzing naar het laatste avondmaal. Het is avond, jezus neemt de broden, spreekt de zegen erover uit, breekt ze een geeft ze aan zijn leerlingen, die het dan verder geven aan het volk. We kunnen ook stellen dat we in onze wekelijkse eucharistieviering het broodwonder verbeelden. Hierbij is het belangrijk dat het samenzijn met onze medemens, het samen aan tafel gaan voor Jezus maar ook vandaag belangrijk zijn. Het is een moment waar zowel lichaam, geest als hart het nodige voedsel krijgen, waar vriendschappen versterken, waar men zichzelf kan zijn, kortom momenten om te koesteren.
Ten slotte, maar wel opvallend zijn de woorden tot zijn leerlingen en tot ons: “Geven jullie hun maar te eten”. Op deze manier stelt Jezus ieder voor zijn verantwoordelijkheid. Hij verwacht actieve betrokkenheid. Er komt geen brood uit de hemel gevallen, of uit het gras omhoog gerezen. Nee, de leerlingen realiseren zelf het teken, het wonder is dat zij erin slagen te blijven delen en uitdelen, zonder te rekenen of te tellen. Overvloed is de vrucht van mededeelzaamheid en mededeelzaamheid stilt de echte honger. In dit beeld wordt het dienstwerk in de Kerk gesuggereerd waarbij de leerlingen een bemiddelende functie hebben.
Wat is nu de boodschap voor vandaag? Velen van ons voelen zich bij het horen van vele wantoestanden, het zien van de dagelijkse beelden van geweld en ellende zo machteloos als de apostelen. Wat kunnen wij hieraan doen, hoe kunnen we dit onrecht de wereld uit helpen? Jezus roept ons op te blijven vechten voor goede zaak, het onrecht te blijven aanklagen. Hij roept tot een attitude van vertrouw vol bidden maar ondertussen niet stil te zitten, maar te handelen. Om tijd te geven aan de ander, met de naaste echt begaan te zijn. Dan zal blijken dat er veel meer kan dan je ooit voor mogelijk hebt gehouden. God kan zijn liefde niet anders waar maken dan door ons doen en laten. Zijn woord is voor ons de maatstaf, bij ons denken en handelen, bij al dat wij doen en laten.
Graag wil ik afsluiten met een extract uit een gedicht van Jan van Opbergen.
o Om herscholing in wijsheid bidden wij, om kennis die tot leven strekt, om vaardigheid tot vrede en bekwaamheid tot bevrijding.
o Om een nieuw besef van historie bidden wij. Dat wij onze geschiedenis omgekeerd waarderen: niet vanuit de overwinnaars, maar vanuit de overwonnenen, niet vanuit de meesters, maar vanuit de slaven. Dat wij leren van ons verleden door te luisteren naar hen die de dupe zijn van onze beschaving.
o Daarom bidden wij om een nieuw gevoel voor taal in het luisteren naar verdrukten en minderheden. Dat wij een scherp gehoor ontwikkelen voor de taal van profeten en bevrijders. Dat wij diep geraakt en wezenlijk veranderd worden door de noodroep van de machtelozen, door het stil protest van alle sprakelozen.
o Om een nieuwe methode van rekenen bidden wij. Dat wij ons oefenen en bekwamen in het vermenigvuldigen door te delen. Dat uitgerekend het gebaar van breken en delen het teken wordt van overleven. Dat ooit het Laatste Avondmaal van Jezus de Eerste Overvloed van allen wordt.
Rik Wyffels

Hemelvaart 29 mei 2014

Vandaag horen we de laatste woorden, de apotheose van het Mattheusevangelie. Hemelvaart, de 40e dag na Pasen, richt ons naar Pinksteren. Het is de overgang van het Pasen van Christus naar het begin van ons Pasen met de Pinkstergeest van Christus waarbij we Jezus’ blijvende aanwezigheid vieren.
In dit korte evangelie bestaande uit zes zinnen, wordt kernachtig het hele verloop van de laatste ontmoeting weergegeven. Er zijn drie handelingen gevolgd door drie woorden, die onderling met elkaar te maken hebben. Je kunt ze twee aan twee in elkaar schuiven zoals je bij het bidden beide vingers kruist en in elkaar strengelt. Zo krijg je drie momenten, drie taferelen, die ik hierna bespreek.
Het eerste tafereel van de Hemelvaart:
Een daad van gehoorzaamheid: de elf begaven zich naar Galilei, naar de berg. Ze deden wat hen opgedragen was. Ze beklommen de berg, naar God toe, ze waren God-zoekers. En Jezus’ woord dat hierbij aansluit is een woord van openbaring als Hij zegt: “Mij is alle macht gegeven”. Dit tafereel, woord bij de daad gevoegd, staat symbool voor het geloof. Aan mensen wie op zoek zijn, wordt genade geschonken in de Godsontmoeting.
Het tweede tafereel van de Hemelvaart:
Een daad van aanbidding, van inkeer en verwondering: toen zij Hem zagen, wierpen zij zich in aanbidding neer. Jezus’ wederwoord is een woord van zending. “ Ga dus en maak de volkeren tot mijn leerlingen; doop en leer hen te onderhouden wat Ik u bevolen heb.” Zet mijn werk verder. Het is een wereldwijde opdracht, een missie van verkondiging en dienstbaarheid. We moeten terug naar beneden, de wereld intrekken, in het leven staan. Tevens wordt de doop het teken, het sacrament dat aangeeft leerling te zijn van Jezus. De formule van de triniteit of de Drievuldigheid wordt uitgesproken en deze vormt de verbinding met Jezus’ doopsel. Immers toen daalde de Geest neer op Jezus en de stem van de Vader bevestigde Hem als zijn Zoon. Dit tafereel is een tafereel van de liefde: het eerste gebod, dat van de aanbidding, en het tweede daaraan gelijk, dat van de broederlijke liefde.
Het derde en laatste tafereel van de Hemelvaart:
Een daad van deemoed en berouw: in de Willibrordvertaling staat ‘sommigen’ twijfelden. In de Griekse tekst staat het woordje ‘sommigen’ niet. De leerlingen twijfelen niet aan wie ze zien, ze twijfelen veeleer aan zichzelf. Ze hebben een besef van hun kleinheid, ze ervaren een berouw, zeker als ze denken aan hun gemakkelijke vlucht in het uur van de waarheid. Tevens twijfelen ze aan de opdracht die hen is toevertrouwd, kunnen ze die wel aan. Nadien is er het woord van Jezus; Het woord van belofte, van barmhartigheid, van verzoening en vrede: ‘ik ben met u tot aan de voleinding der wereld”. Ik laat jullie niet alleen, ik ben blijvend aanwezig, ik stuur je de Geest als helper. Dit is het tafereel van de hoop. Zelfs in het besef van ons onvermogen, wordt ons deze genade gegeven, we mogen vertrouwen op de toekomst.
Inderdaad een tekst van geloof, hoop en liefde. Een tekst die de brug legt tussen de hemel en aarde, naar de mensen rondom ons, naar onze christelijke missie. Leo XIII publiceerde op Hemelvaartsdag 1891 zijn bekende encycliek Rerum Novarum, over de nieuwe dingen – die een basis legde voor christelijke sociale ethiek. In de huidige economische en financiële crisis waar we geconfronteerd worden met grote ongelijkheid in verloning, uitwassen van ongebreideld kapitalisme, een vergrote kloof tussen arm en rijk, onderstreept ook Paus Franciscus in een schrijven de sociale dimensie van het evangelie: hierbij beklemtoont hij vooral de noodzaak tot de sociale integratie van de armen. Hij suggereert een dubbel engagement voor de armen, met name zowel de plicht om structurele oorzaken van armoede te elimineren alsook de plicht om via kleine daden van dagelijkse solidariteit de noden van de armen te lenigen.
Een persoonlijk gebed staat symbool voor een hemelvaart in woorden, in een ontmoeting met de ander in liefde kunnen we de sporen van God ontwaren.
Maar ook doodgewoon door onze blik te openen voor de vele dingen rondom ons zoals Frank Grypdonck in een lied uit Zingt Jubilate het verwoordt:
Gij komt tot ons, gans onverwacht,
In alle mooie dingen, in ’t kind dat lacht,
In ’t woord en ’t brood, in zorg en vreugde
Pijn en lach, in liefde ook van man en vrouw,
In vriendschap, vrede en in trouw,
In duizend, duizend dingen.
Rik Wyffels
Bron: Paul Schollaert- zondagse woorden, overwegingen bij de evangelies

Vierde Paaszondag 11 mei 2014

Vandaag de 4de paaszondag, ook roepingenzondag, maar ook het weekend waarin we de feestdag van pater Damiaan herdenken, horen we de bekende passage uit het Johannesevangelie waarin Jezus zegt ‘ik ben de deur’ en enkele verzen verder ‘Ik ben de Goede Herder’. Deze passage associëren we met psalm 23 beter bekend als de herderspsalm die begint met “ de Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken’. Deze beeldtaal van herder, deur, schapen, schaapstal begrijpen de Joodse leiders niet, ze zijn er figuurlijk doof en blind voor. Maar hoe moeten we deze tekst vandaag begrijpen?
Laat ons eerst eens de beelden duiden.
Een herder is een persoon die vertrouwen geeft. Hij heeft oog voor zijn schapen, hij is mild voor verdwaalde schapen, de schapen voelen zich bij hem geliefd. De term goede herder beklemtoont het authentiek zijn van Jezus als herder. De kudde schapen: voor velen roept dit vandaag eerder makheid op , het volgzame lam, het gemis aan eigenheid. Wellicht moeten we er meer het besef van onze beperktheid qua christelijk engagement en onze behoefte aan leiding in lezen. De deur houdt ingang toegang maar ook uitgang in; een deur is er om gesloten en geopend te worden. Bij een deur hoort ook een drempel, die we zelf moeten overschrijden. We moeten de deur zelf openmaken of ons aanmelden door te kloppen of aan te bellen. We worden hier niet toe gedwongen, het is een vrije keuze. Het biedt ons een kans maar houdt tevens een opgave in. De stal staat symbool voor een ruimte die het kwaad buitenhoudt, in figuurlijke betekenis een Godsruimte waar we God kunnen ontmoeten in momenten van stilte en bezinning.
We hebben nood aan herders in deze tijd. Al snel denken we hierbij dan aan de Kerk. In de Geest van Jezus moet onze Kerk haar deur openhouden voor iedereen, het moet een Kerk zijn waar iedereen meetelt, waar men met zijn geloof een thuis vindt. De basisvraag vandaag: hoe kan de Kerk dienend en mensbevrijdend aanwezig zijn in deze tijd? Maar vormen wij niet de Kerk? Ook wij moeten als individu herder zijn voor de ander, zorgen voor de ander, elk in zijn eigen rol en verantwoordelijkheid en met ons toebedeelde talenten. Als ouder, leraar, priester, vriend, buur, collega op het werk… Wij worden geroepen om mens te zijn en om als christenen te blijven zoeken naar sporen van Gods aanwezigheid. Dit houdt in dat ook wij onze vertrouwde ruimte moeten durven verlaten, naar buiten treden, onze deur en ons hart openen. Maar door deze ontmoeting met de ander ontdekken we ook meer onszelf, herkennen we onze eigen angsten en verlangens. Deze opdracht is niet altijd eenvoudig en evident in een multiculturele en geseculariseerde wereld. De eerste secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Hammerskjöld, schreef in zijn dagboek: “God sterft niet omdat de mens niet meer in Hem gelooft, maar de mens sterft op het moment dat zijn leven niet meer doorstraalt wordt door het steeds opnieuw geschonken wonder van Gods liefde voor de mensen.”
Vandaag roepingenzondag gaat onze aandacht natuurlijk ook naar de nood aan pastors. Er is de vergrijzende leeftijdspiramide van onze Westerse priesters, het toenemend tekort, het gering aantal traditionele instromers (priesters), de recente reputatieschade veroorzaakt door een minoriteit. Laten we vandaag echter vooral bidden en danken voor de loyale inzet van de vele priesters maar ook voor de ondersteuning door diakens, pastorale werkers en werksters en de talloze vrijwilligers die we ook in onze eigen parochie kennen. Dat deze groep in haar evolutie naar een pastorale eenheid blijvend mag kunnen rekenen op de vele gelovigen waar de kern aanwezig is om zich belangeloos, als vanzelfsprekend en onvoorwaardelijk ter beschikking te stellen van anderen.
En wie kan hierbij beter ons lichtbaken zijn dan pater Damiaan op zijn feestdag. De inspirerende kracht kunnen we putten uit zijn levenswijze:

  • zijn christelijke en gelovige levenshouding: een houding die God niet doodzwijgt maar waar God zijn dagelijkse inspiratiebron is
  • zijn radicaal evangelisch inzet voor uitgestoten mensen: een persoonlijke inzet waar iedereen meetelt
  • zijn menselijk omgaan met tegenslagen en problemen: een aanpak waarbij iedere hindernis als een springplank is
  • zijn trouw aan een genomen engagement, ook als het moeilijk wordt: een engagement gebaseerd op de hoop omdat voor God niets onmogelijk is
  • zijn betrokkenheid op de hele wereld kortom een echte bruggenbouwer.

Graag wil ik afsluiten met het persoonlijk credo dat vorige week op het nagedachtenisprentje van Nand Goossens gedrukt stond en vandaag heel toepasselijk is:
Als je helemaal van Hem bent,
als Zijn aanwezigheid het allerbelangrijkste is,
dan gaat Hij beetje bij beetje alles doorstralen..
Dit samenzijn is dynamisch, transformeert, en zet je op weg naar Pasen.
Ik volg Zijn voetsporen naar de volle waarheid van mijn Pasen.
Rik Wyffels

Achtste ZONDAG door het JAAR 2 maart 2014

In het evangelie van vandaag horen we het midden van de Bergrede. In deze tien verzen gebruikt Matteüs zes maal de woorden “niet bezorgd te zijn”, middenin staat de naam Salomo, zijn naam is in het Hebreeuws verwant met sjaloom, vrede. Het is een bekende passage die ons Westerlingen met veel vragen achterlaat. Carpe diem, pluk de dag, geniet van het leven, God zal wel er wel voor zorgen dat je niets te kort komt. Is dit de boodschap? En zo ja hoe moeten we deze schijnbaar naïeve en wereldvreemde boodschap dan toepassen in onze materialistische maatschappij?
De bezorgdheid waar hier naar verwezen wordt is de angstige bezorgdheid, die ons doen en denken volledig beheerst en ons niet meer loslaat. Het is zo’n bezorgdheid die ons ziek kan maken. Allereerst is er de duidelijke waarschuwing, in je leven en levensstijl moet je een keuze maken: je kunt niet kiezen voor God en het geld. Wie kiest voor de geldduivel sluit zich af van God, deze maakt God overbodig. Soms denken we dat met geld alles te koop is. Materieel kan dit misschien wel, maar terzelfdertijd kan de geldzucht ook grote offers vragen door onze schaarse tijd volledig op te souperen en onze gezondheid aan te tasten. Daarnaast zijn echter de echte waarden van ons hart gratis. Om er maar enkele op te noemen: geluk, vriendschap, tevredenheid, vreugde, vrijheid, waardering,.. Wie deze menselijke waarden ontbreekt is pas echt arm. Daarom klinkt de Jezus’ boodschap figuurlijk “Gooi de ballast uit je mand zodat je ballon en jezelf hoogte kunnen winnen en je echt kunt leven.” Zo kan de evangelische arme en onbezorgde mens de ware rijkdom ervaren.
Heb vertrouwen, God weet wat je nodig hebt.. is dit een oproep om niets te moeten doen? Mensen zijn de belangrijkste levensles vergeten, namelijk dat zij Gods schepselen zijn, dat hun talenten een gratis geschenk zijn, dat de natuur ons in bruikleen geschonken is. Van de bloemen en de vogels moeten we opnieuw leren dat niet alles van onszelf afhangt. Vogels weten dat God hun het nodige voedsel geeft, maar weten tevens dat Hij het niet in hun nest werpt. Wij zijn in deze Gods handen en voeten. Daarnaast kunnen wel plannen maken voor de toekomst, maar dat maakt de toekomst nog niet planbaar. Dus moeten we onze inspanningen en verantwoordelijkheid relativeren en bij dit alles nederig zijn.
Iedere dag is de moeite waard om beleefd te worden. Als hij enkel dient om de noden van morgen en overmorgen te voorzien blijft er van zo’n dag niets van over. Dus pluk vandaag dat wat rijp is, ploeg wat morgen gezaaid moet worden en zaai dat wat morgen moet rijpen. Maak je bezorgd voor die dingen die er echt toe doen. Hoe kunnen we meer zorg dragen voor het milieu, het minder snel uitputten van de energiebronnen, de milieuverontreiniging, hoe kunnen we bijdragen aan meer vrede en rechtvaardigheid, de armoede in al zijn betekenissen bestrijden, kortom bouwen aan een menswaardiger wereld?
Maak met andere woorden de juiste keuze. Wie de hemelse Vader helemaal vertrouwt en zich helemaal – ja restloos –aan Hem toevertrouwt, vindt vrede in zijn hart. En hij zal die vrede aan anderen kunnen doorgeven. Zoals Salomo precies in het midden staat van het zesmaal ‘zorgen maken’ zo staat ook de zondag temidden van zes weekdagen. De weekdagen staan voor werken, zich inzetten, zijn talenten gebruiken, zijn verantwoordelijkheid opnemen. Maar de zondag is er om naar de hemel te kijken, om zich aan God toe te vertrouwen. Dit Godsvertrouwen moet ons toelaten als christen te handelen en te leven.
Ik wil dan ook afsluiten met een toepasselijke gedachte van Toon Hermans:
“Godsvertrouwen” is een mooi woord en een rijk bezit.
Wat kun je méér en beter hebben?
Als je leven door Godsvertrouwen wordt beheerst, wat kan je dan nog gebeuren?
Als je onder alle omstandigheden het gevoel hebt dat je op Hem kunt rekenen, dat Hij je de weg wijst in het donker, je opraapt als je gevallen bent, dat Hij je ziet en bij je is…
Wat is dat een weelde: ‘Godsvertrouwen’.
Rik Wyffels

Opdracht van de Heer 2 februari 2014

Rondkijkend in de kerk zie ik vandaag drie grote groepen. Laten we beginnen met de kleinsten.
Dat zijn dan onze doopkindjes: al de kleintjes die in de loop van het voorbije jaar hier in de kerk gedoopt zijn. Wij hebben ze met hun ouders uitgenodigd om samen dit doopsel te herdenken en ervoor te danken. Dat hoort bij het feest van vandaag: Lichtmis, waarbij we de tocht van Jozef en Maria naar de tempel gedenken om de kleine Jezus aan God tot toe te wijden.
Een tweede groep zijn de jongens en meisjes die zich voorbereiden op hun eerste communie. Bij een eerdere viering hebben zij hun naam opgegeven en zij willen er de volgende maanden verder aan werken om goed te begrijpen waar het om gaat. Omdat zij gedoopt zijn kunnen zij nu een stap verder zetten om ten volle deel te hebben aan de vieringen door de band met Jezus te versterken in de communie.
En de derde groep ten slotte: zij maken zich klaar om over enkele maanden gevormd te worden. De opeenvolgende stappen van naamopgave, het ontvangen van het kruisje groeien zij verder naar die dag toe.
Bij de drie groepen draait het dus rond het doopsel: de eerste stap naar het christen worden, want christen worden doe je niet in een flits, het is een blijvend groeien en herbeginnen om zo getrouw mogelijk te beantwoorden aan de droom die Jezus over ons heeft. Een ideaal om aan te werken al zullen we wel nooit over onszelf kunnen zeggen: ik ben een op en top christen, er zit geen spatje of geen vlekje op…
Is het dan wel de moeite om er aan te beginnen? Zijn we al niet op voorhand mislukt?
Jezus vraagt geen perfecte kopieën, geen foutloze exemplaren. Als Mozes de farao moest gaan overtuigen om het Joodse volk te laten vertrekken, heeft God hem destijds verzekerd: Ik ben degene die er altijd zal zijn voor jou. En zo was Hij er ook voor Noach en voor zovele anderen. Ook voor Maria, toen Hij haar langs de engel vroeg om moeder te worden van Jezus. En aan Petrus, toen Jezus hem vroeg om zijn kerk op te bouwen, of aan Paulus, toen die op de weg naar Damascus de vraag kreeg om met de Blijde Boodschap naar de heidenen te trekken.
En zo staan wij zelf ook niet alleen. Wij hebben een gemeenschap van medechristenen waarin wij mekaar kunnen ondersteunen en aanmoedigen, en bij Jezus zelf staat de deur altijd open, bij Hem kun je altijd terecht als het moeilijk wordt, als je de moed dreigt te verliezen, als je het gevoel krijgt dat je alleen staat met je geloof. Je kunt Hem alles voorleggen, alles ter sprake brengen, de sterkte vragen die je mist en die je zo nodig hebt, je vreugde meedelen en Hem laten delen in je droefheid.
Er zijn zoveel mensen die je zouden kunnen vertellen hoe ze op bijzonder moeilijke en uitzichtloze momenten in hun leven toch de kracht gevonden hebben om over dat alles heen te groeien en er versterkt uit te komen. Door alles in Gods handen et geven.
Met zijn allen kunnen we dus vertrouwvol op de weg van Jezus verder gaan: de ouders die hun kinderen thuis te brengen in de boodschap van vrede en verzoening die Jezus gebracht heeft, de vormelingen die de stap zullen zetten naar een volwassen beleving van hun geloof, de communicantjes die Jezus zelf zullen ontmoeten en in hun hart verwelkomen bij de communie.
En voor al de anderen die vandaag meevieren zonder zelf doopkindje of communicant of vormeling te zijn: laat het een herinnering, een opfrissen en versterking worden van ons engagement als christen, om zonder schaamte of vrees als christen onze richting te zoeken in onze wereld van vandaag, ook al staan de mensen niet te juichen en te applaudisseren aan de zijkant van de weg.
Ook de groep van 12 apostelen waren niet altijd modelleerlingen, ze sloegen de bal ook wel eens mis, maar ze durfden het aan door te gaan.
Jezus vraagt geen onmogelijke dingen, Hij nodigt je uit om met Hem op tocht te gaan.
Bert Taeymans

Doop van de Heer en gerechtigheid – 12 januari 2014

Vandaag zijn we aan het einde van de Kerstkring in de liturgische kalender. In het evangelie krijgen we het relaas van het doopsel van Jezus, hetgeen meteen ook de aanvang van Zijn openbaar leven inluidt, Hij treedt vanuit de schaduw in het licht.
Bij Johannnes de Doper vormt de doop een éénmalig ritueel dat aanmaant tot een bekering, tot een ander leven. Hij doopt met water en boetvaardigheid. Jezus gaat nederig en in volle solidariteit met de gewone mens in de rij staan om gedoopt te worden. Hij daalt letterlijk in de Jordaan af om na de onderdompeling weer op te stijgen, als het ware weder geboren te worden. Nadien gaat Jezus ook dopen met geest en vuur, en wordt het doopsel verheven tot een sacrament. Typisch aan een sacrament is dat je jezelf dit sacrament niet kunt toedienen. Je bent afhankelijk van je medemens, je erkent mens te zijn in relatie met de ander, dit vereist nederigheid.
Als we dit korte evangelie van vier verzen iets dieper analyseren, dan kan dit op drie manieren geïnterpreteerd worden: het is zowel een openbaringsverhaal, een zendingsverhaal maar ook een opdrachtsverhaal.
Allereerst een openbaringsverhaal: er komt de openbaring dat Jezus Gods zoon is, de duif verwijst naar het scheppingsverhaal: een nieuwe schepping vangt aan. Tevens is er de symboliek van de drie-eenheid: God, Zoon en Geest.
Daarnaast kunnen we dit evangelie lezen als een zendingsverhaal. In de nieuwe bijbelvertaling zijn de eerste woorden van Jezus “Gods gerechtigheid vervullen” , deze uitspraak vat eigenlijk zijn gehele zending samenvat. Volgens de bijbelse betekenis is gerechtigheid de overtreffende trap van rechtvaardigheid. Dit gaat verder dan wat de wet ons voorschrijft. In mensentaal vertaald: geen haat dragen tegen je medemens, waarachtig zijn in woord en daad.
Tenslotte kan dit evangelie ook begrepen worden als een opdrachtverhaal. Wat verlangt God van ons als christen? Door het doopsel sluiten we ons aan bij de christen- gemeenschap, en willen we Jezus’ programma proberen in de praktijk toe te passen. Vandaag kunnen we zeggen dat onze paus Franciscus ons mede deze weg toont. Hij wil terug een Kerk die er is voor iedereen, een nederige kerk, een Kerk van liefde en vrede. Geen rijke, geen machtige Kerk wel een Kerk die er ook is voor de armen. Geen Kerk die veroordeelt maar een Kerk die aandacht heeft voor iedereen. Een Kerk die machtsmisbruik, corruptie, onrecht, geweld en uitbuiting afwijst. Kortom een Kerk die gerechtigheid centraal stelt. Ook wij kunnen in navolging van Jezus mensen weer oprichten, hun menswaardigheid terug geven.
Graag wil ik naar jaarlijkse gewoonte in de eerste weken van het nieuwe jaar kort even terugblikken naar het voorbije parochiale werkjaar en wat 2014 voor ons in petto heeft.
In een jaar gebeurt zoveel op parochiaal vlak dat het in dit beperkte tijdskader onmogelijk is alles en iedereen te vermelden die meewerkt om deze parochie tot een levendige parochie te maken, ik beperk me daarom toch enkele specifieke punten.
Naast enkele avondbijeenkomsten rondom de visietekst van onze bisschop waren er drie vormingssessies met Bart De Paepe onder de titel ‘Welkom in de mis’. In onze kerk waren er vorig jaar onder meer concerten van François Glorieux en van het Utrechts Byzantijns koor, een tentoonstelling van iconen, maar evengoed de inzameling van klederen voor Syrïe. Het Sint Pauluskoor kleurde naast onze plaatselijke vieringen ook enkele malen vieringen in plaatselijke zorginstellingen. Op materieel vlak was er de aanschaf van groene misgewaden, is er voorzien in de mogelijkheid om een rolstoel te gebruiken in de kerk, de automatisering van de klok bij het pastorietje is een feit, de kerkfabriek financierde werken aan ramen, verwarming en buitenschilderwerk. Naast enkele culinaire evenementen van Splash en de kaas- en wijnavond voor Spitak waren er ook de geslaagde Sint Paulusfeesten nieuwe stijl. In persoonlijke sfeer was er het afscheid van onze medepastoor Wilfried Jacobs en de dankviering voor Paula. Tevens mochten we in diverse werkgroepen en koren enkele nieuwe leden verwelkomen.
Wat dit jaar betreft. Onze federatie Malle-Zoersel werd gevraagd om mee te werken in 2014 en volgende aan het pilootproject rondom het opzetten van een pastorale eenheid. Concreet betekent dit dat we langzamerhand met de omliggende parochies op diverse vlakken zullen evalueren in welke domeinen, parochiale werkgroepen kan samengewerkt worden. Inderdaad we kunnen niet voorbij aan de realiteit: onze pastores worden schaars, ook bij onze eigen werkgroepen blijft een reële nood aan verjonging en een behoefte aan verbreding. Daarom menen we dat vanuit rationeel standpunt mekaar nog meer de hand moeten reiken en creatieve oplossingen bedenken om in deze tijd een antwoord te blijven geven aan de diverse noden in parochiaal verband. Wij zullen jullie op de hoogte houden rondom dit initiatief en nodigen hen die zich aangesproken voelen om de parochiale werking te ondersteunen, te versterken extra op om contact te leggen met iemand van het parochieteam of een specifieke werkgroep.
Graag wil ik afsluiten met dezelfde zin als vorig jaar: we zijn overtuigd dat onze Sint Paulus parochie zal slagen in de geest en het enthousiasme van haar oprichters voldoende geestdrift los te weken en om ook in de toekomst een levende parochiekern met behoud van haar eigenheid te zijn maar dit solidair binnen de op te zetten pastorale eenheid. Daarnaast vanuit deze sterktes openstaan om onze ervaring te delen, en voor sommige taken bewust beroep te doen op de beschikbare kennis en kunde van de bredere pastorale eenheden.
Rik Wyffels

Openbaring van de Heer – 6 januari 2014

In de tweede lezing komen wij terecht bij Paulus die zijn brief schrijft aan de christenen van Efese, niet-Joden dus. Hij schrijft: “Gods genade is mij gegeven met het oog op u, door openbaring is mij het geheim meegedeeld. De Geest heeft het bewerkt en aan de apostelen meegedeeld”. En wat betekent dat geheim? Dat de heidenen ook uitgenodigd zijn om deelgenoten te worden van de belofte, zij zullen dus even goed meetellen als het Joodse volk.
Matheus maakt dat duidelijk op een andere manier. Na de geboorte van Jezus laat hij de wijzen uit het Oosten op bezoek komen, zij zijn op zoek naar de pasgeboren koning der Joden. Zij vertegenwoordigen hier de heidenen. In Bethlehem wordt dus geschiedenis geschreven die verder reikt dan die van het Joodse volk, het gaat hier om alle volken.
Als Matheus zijn evangelie optekent, is de kloof tussen Joden en christen ook al een feit geworden.
Het was een lange tocht waar de wijzen aan begonnen toen ze hun land achter zich lieten. Misschien kunnen we met hen mee vertrekken? Wil je op reis gaan, moet je je koffers pakken, en daarbij moet je ook keuzes maken, achterlaten wat onderweg hinderlijk kan zijn. Pas dan ga je merken waaraan je vastzit. De wijzen hebben de reis ook niet op hun eentje gemaakt, ze deden het samen. Ook dat kan voor ons een vingerwijzing zijn om niet soloslim te spelen.
Wie met de wagen vertrekt, mag best zijn GPS niet vergeten. In de ster vonden de wijzen een ideale GPS, hun ‘routeplanner’, en toen die het even liet afweten, bracht, na raadpleging van de sterrenwichelaars van Herodes, de Schrift een passende gids om weer op de goede weg te komen. Ook wij kunnen in de Schrift een passende gids winden op onze levensweg.
Maar als je bij Herodes te biechten gaat ligt het gevaar, op de loer, want die zag er een kans in om de veemdelingen in te schakelen in zijn kwaadaardig plan. “Hij was immers verontrust, en heel Jeruzalem met hem” vertelt Matheus. De gevestigde machten, de leidende kringen zien immers hun positie bedreigd. Matheus herkent hierin ook de afwijzing van Jezus door de Farizeeën en de Sadduceeën.
Maar de ster bracht de magiërs weer op het goede pad tot bij hun einddoel: “Zij gingen het huis binnen en vonden er het kind met zijn ouders”. Het lijkt wel een huiselijk toneeltje, helemaal niet spectaculair. “God heeft zich klein gemaakt”, schreef kardinaal Danneeels. Toch knielen de wijzen neer, zij herkennen wat zij in de sterreen gelezen hebben. Het kleine Bethlehem komt hier al in aanvaring met het officiële Jeruzalem: net zoals Mozes in aanvaring kwam met de farao, zo is er hier al een conflict in de maak van de nieuwe Mozes met Herodes en de leidende kringen.
Wie nu in onze tijd op zoek gaat naar Jezus, moet ook niet afgaan op het geluid van grote trommen of spitse barnumreclames: het gebeurt in de stilte, in het verborgene. Zoals in Bethlehem laat Hij zich kennen in eenvoud, in armoede, in kwetsbaarheid.
Als de wijzen hun eer betuigd hebben, is de taak volbracht die voor hen weggelegd was. “Langs een andere weg vertrokken zij naar hun land”, zegt Matheus. God ontmoeten, dat laat sporen na in het leven. Wie Jezus écht leert kennen, wie voor Hem neergeknield heeft zoals de wijzen, kan dat niet meer van zich afschrijven. “Langs een andere weg” zetten ook wij dan onze levenstocht verder, wij volgen het spoor van Jezus Ook een toevallige ontmoeting met een medemens kan ons leven veranderen, op een ander spoor zetten.
Wie zich heeft laten rakend oor de Blijde Boodschap , wie eenmaal vertrokken is op de weg van Jezus, komt er ook niet uit met één enkele stap. Op zoek gaan naar Jezus is een opgave voor een heel leven. Maar Jezus zelf is ook ‘onderweg’: “Zie, Ik sta aan de deur en klop”, lezen we in het Boek Openbaring,”Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, dan zal Ik bij hem binnenkomen en we zullen maaltijd houden”. Als Hij ons zelf tegemoet komt, dan weten wij ook dat wij bij Hem welkom zijn.
“Wij zijn gekomen om Hem hulde te brengen”, zegden de wijzen toen ze neerknielden. Waarop wachten wij om hetzelfde te doen? Met de wijzen kunnen ook wij Hem hulde brengen door Hem een plaats te gunnen in ons leven.
Bert Taeymans

KERSTMIS – GEBOORTE VAN DE HEER – 25 december 2013

Kerstmis, het feest van het licht dat de duisternis verdrijft, licht dat nodig is om te leven.
Feest van Gods menswording. Sint Jan schrijft het in wat moeilijke woorden: “In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Het Woord is mens geworden en het heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.”
God die naar ons toekomt: een beweging van boven naar onder. Wij lazen zojuist het kerstverhaal zoals Lucas het ons vertelt. Hij vertelt zijn verhaal in drie stappen en begint bij het machtscentrum van die dagen: keizer Augustus en zijn landvoogd Quirinus. De keizer zou graag weten over hoeveel mensen hij de plak zwaait: weten is beheersen, in de hand houden. Met één pennentrek zet hij een hele massa mensen in beweging. Mogelijk streelt het zijn ijdelheid, en in elk geval maakt het indruk: naar buiten toe etaleert het zijn macht en meteen zitten wij bovenaan in de hoogste kringen van de maatschappij: dat is bij Lucas de eerste stap, waarbij we dus bovenaan beginnen.
De tweede stap is veel gewoner: wij komen nu bij een gewoon menselijk paar, dat de hele circus moet ondergaan als speelbal van de macht. ‘Het uur brak aan dat zij moeder zou worden en zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde hem in de kribbe”. Dat is alles, geen gejuich, geen loftrompetten, geen blijde intrede. God zwijgt, Hij lijkt hier wel afwezig, wordt zelfs niet vermeld. Hij houdt blijkbaar van de stilte, van het verborgene.
Elke dag worden er kinderen geboren in gezinnen van allerlei slag. Maar nu is het Kerstmis, en de volgende dagen zul je in de pers wel kunnen vernemen dat er in enkele materniteiten ‘kerstkindjes’ geboren zijn in deze heilvolle nacht. Er zullen allicht ook wel ‘kerstekindjes’ ter wereld komen in de Syrische vluchtelingenkampen, of in Lampedusa of in Soedan, maar er is weinig kans dat je dat in de media zult terugvinden.
Net zoals bij Jozef en Maria blijven we hier buiten de schijnwerpers: op de duur gaan we het ongewone als heel gewoon ervaren. Dit was tweede stap in het verhaal van Lucas.
Maar dan wisselt plots het decor. “In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld in de nacht hun kudde bewaakten”.
Zij zijn geen eigenaars van de kudde, het zijn huurlingen, we zijn nu afgedaald naar de onderste laag van de maatschappij. En daar gebeurt het. Plots worden zij uit hun wacht weggehaald en worden zij “omstraald door de glorie des Heren”. Hun vertrouwde wereld is plots weg en zij zijn ontsteld en bevreesd. Een engel brengt de verrassende boodschap van vreugde, alles lijkt hier wel in tegenspraak met alles. En dan breekt de hemel los, de engel krijgt versterking van een hemelse heerschare die de boodschap verduidelijkt: “Glorie aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft’. Het gaat om een teken, dat zij moeten vinden, en een teken zegt meer dan wat je ziet, het heeft een diepere laag en betekenis. Het teken is een pas geboren kind in een kribbe, maar dat kind zal een Redder zijn. Hoe is dat te begrijpen? Enkel in geloof, daar leer je zien wat je niet ziet, God treedt onze wereld binnen, niet als een koningskind, maar in kwetsbaarheid en machteloosheid. Onopvallend en heel gewoon, zo helemaal een kind van onze aarde.
Maar nu zitten we helemaal onderaan in de maatschappij. In zijn later leven zal dit kind ook aandacht hebben voor kleinen en misdeelden, voor uitgetelden. En wat staat de herders nu te doen? Zij moeten het teken gaan herkennen en erin doordringen. Heel dat hemelse gebeuren dat zij gehoord en gezien hebben bij hun kudde gaan zij nu vertellen aan dat bescheiden paar met hun heel gewoon kindje, want daar was alles nog stil gebleven. Maria luistert aandachtig en drinkt gulzig aan al hun verhalen: “Zij bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf”.
“De herders keerden dan terug naar hun kudde en zij verheerlijkten loofden God om wat zij gezien en gehoord hadden, het was juist zoals het hun gezegd was”. Zij loofden en verheerlijkten, zij plooien daarbij niet op zichzelf terug, zij komen met de boodschap naar buiten. Een verhaal in drie stappen, van boven naar beneden, zoals bij Johannes het Woord ook van boven naar beneden komt.
En waar zijn bij al dat gedruis keizer Augustus en de landvoogd gebleven? Nu blijkt dat hun rol er alleen maar in bestond het
raderwerk van het Romeinse Rijk op gang te brengen zodat Jezus in zijn vaderstad Bethlehem zou kunnen geboren worden, de stad van koning David. Zij spelen een rol in Gods plan, zij zijn de zetstukken die het doorbreken van Gods glorie mogelijk moesten maken.
En onze rol? Die kunnen wij lezen bij de herders: zij hebben het teken gezien en leren begrijpen, en hebben de stap gezet om ermee naar buiten te komen: zij verheerlijkten en loofden God. En hoe hebben wij te teken gezien en hebben wij het ook begrepen? En zo ja, wat zullen wij ermee aanvangen? Stilletjes verstoppen in een verloren plekje van ons hart, of zullen wij ook Gods glorie laten kennen en meedelen? Er een stuk van ons leven van maken om aan anderen ook te laten herkennen en ontdekken?
Moge die diepe vreugde van Kerstmis ook ons overkomen en laten wij ze ook uitdragen.
Een zalige Kerstmis voor u allen, ook voor wie er niet bij konden zijn: zieken en bejaarden, laat ze er mee in delen.
Bert Taeymans

1ste ZONDAG van de ADVENT – 1 december 2013

Wandelen in het licht van de Heer – Mt 24,37-44
Gelukkig christelijk nieuwjaar, de eerste zondag van de advent luidt inderdaad het begin van een nieuw kerkelijk jaar in. Vandaag wil ik bij het begin van de advent even stilstaan bij de herkomst en betekenis van de advent, nadien even toelichten wat de lezingen en het evangelie ons vandaag als boodschap brengen en tenslotte de relatie leggen met de adventscampagne van dit jaar.
In deze donkere dagen van het jaar hingen de oude Germanen een met bosgroen versierd wagenrad aan het plafond of de muur om de winterzonnewende te vieren. Zo vierden ze dat het licht en het leven het halen op de duisternis. Duitse soldaten hebben de adventskrans in onze streek in de eerste wereldoorlog geïntroduceerd. De krans als een cirkelvormige kandelaar, het groen als kleur van hoop en verwachting, de sparappels, de noten bewaren in zich de kiem van nieuw leven, het weekritme van het toenemende kaarslicht naar Kerstmis toe: het geboortefeest van het ‘licht van de wereld’. In de donkerste tijd van het jaar verzekert de eerste kaars op de adventskrans dat er licht is, maar we moeten het willen zien. Advent is dan ook voor de christen de aansporing om te verlangen naar de Heer die komt, het is de periode van de stille Godsverwachting.
De lezingen van vandaag hebben als boodschap dat elke mens elke gemeenschap uitgedaagd wordt, een roeping heeft. Jesaja heeft een vredesvisioen waar de zwaarden omgesmeed worden tot ploegijzers en de speren tot snoeimessen. Bisschop Bonny gebruikt de woorden van Paulus, die we vandaag horen, in zijn visietekst over zijn bisdom in de toekomst “ Nu is onze redding dichterbij dan toen we tot het geloof kwamen; de nacht loopt ten einde, de dag breekt aan.” Een hoopgevende boodschap in deze donkere tijden. In het evangelie worden we aangespoord om waakzaam te zijn. Maar we worden ook uitgedaagd voor een alternatieve levenswijze. We worden opgeroepen werk te maken van gerechtigheid die voert naar vrede. Je ogen naar het licht zetten betekent: waakzaam en aandachtig zijn, blijven geloven in de toekomst. De advent roept ons ook op om even halt te houden en onszelf de vraag te stellen wat willen we maken van ons leven? Advent nodigt ons in die zin uit om onze eigen tussenbalans te maken. Advent biedt de kans om opnieuw te beginnen, om iets in ons geboren te laten worden. Laten we alert zijn voor mensen, ontmoetingen die ons op weg zetten.
En dit brengt ons bij het derde punt van vandaag: de adventscampagne van Welzijnszorg. Met de slogan ‘armoede op den buiten’ wordt de problematiek van de stille, de verzwegen armoede centraal geplaatst. Op het platteland is er niet hetzelfde aanbod aan sociale voorzieningen zoals in de stad, is er niet dezelfde service qua openbaar vervoer, ook blijven problemen langer binnenskamers. We kunnen er niet naast kijken: de economische crisis, de kinderarmoede, 20% van de gezinnen ervaren vandaag een probleem om rond te komen. Als we willen dromen van een wereld waar brood en liefde genoeg is voor allen, zullen we de handen aan de ploeg moeten slaan en soms harde noten moeten kraken. Waakzaamheid is één van de eerste kenmerken van de liefde en daarom is ze belangrijk in onze verhouding tot allen en alles, waardoor we ons omringd weten. Elke mens die al was het maar één hatelijk woord dat hem op de lippen ligt, inslikt en vervangt door een constructief voorstel, stapt de weg naar de dageraad van de echte menswording. Kijk het wordt licht. Misschien kan volgende korte bezinning ons helpen om waakzaam en werkzaam licht te zijn voor onze naasten:
Als je merkt
dat duisternis en kilte
ook in en rond mensen
voelbaar zijn,
wordt het verlangen groot
naar ‘anders’ en ‘beter’
wacht niet af –
Als je warmte uitstraalt,
langzaam weer mens wordt,
meer mens met
de ongeziene mens,
dan is er groeiend licht,
dan is er hoop,
dan wordt het Advent…
Rik Wyffels

Scroll naar boven